Wiskunde 2de - herhalingsoefeningen

11 vragen

Let op bij het noteren van machten, a² noteer je gewoon als a2
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeSecundair onderwijs

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

11 vragen

Let op bij het noteren van machten, a² noteer je gewoon als a2

Slide 1 - Tekstslide


Welk
congruentiekenmerk?
A
HHZ
B
ZHZ
C
ZZZ
D
HZH

Slide 2 - Quizvraag

Z

Slide 3 - Tekstslide

Z
H

Slide 4 - Tekstslide

Z
H
Z

Slide 5 - Tekstslide

Bereken
(noteer machten als a3b2)
(3a3b2)3=
(3a3b2)3=
(3a3b2)3=

Slide 6 - Open vraag

macht tot een macht verheffen
*elke factor tot de macht verheffen
* exponenten vermenigvuldigen
(3a3b2)3=
27a9b6

Slide 7 - Tekstslide

Welke hoek is
de kleinste?
A
B
C

Slide 8 - Quizvraag

Welke hoek is
de kleinste?

In een driehoek ligt tegenover een langere zijde een grotere hoek
(en omgekeerd).

Slide 9 - Tekstslide

Welke hoek is
de kleinste?

In een driehoek ligt tegenover een langere zijde een grotere hoek
(en omgekeerd).

Slide 10 - Tekstslide

Welke formule heb je nodig om
48 . 52 uit te rekenen?
A
B

Slide 11 - Quizvraag

48 . 52 = 
(50 - 2) . (50 + 2) =


Slide 12 - Tekstslide

48 . 52 = 
(50 - 2) . (50 + 2) =



(a - b) . (a + b) = a² - b²

Slide 13 - Tekstslide

48 . 52 = 
(50 - 2) . (50 + 2) =
50² - 2² = 


(a - b) . (a + b) = a² - b²

Slide 14 - Tekstslide

48 . 52 = 
(50 - 2) . (50 + 2) =
50² - 2² = 
2500 - 4 = 

(a - b) . (a + b) = a² - b²

Slide 15 - Tekstslide

48 . 52 = 
(50 - 2) . (50 + 2) =
50² - 2² = 
2500 - 4 = 
2496
(a - b) . (a + b) = a² - b²

Slide 16 - Tekstslide

Bereken de hoek C in de gelijkbenige driehoek ABC met A als top.

Slide 17 - Open vraag

Bereken de hoek C in de gelijkbenige driehoek ABC met A als top.                                   
^
^

Slide 18 - Tekstslide

Bereken de hoek C in de gelijkbenige driehoek ABC met A als top.                                   
^
^

Slide 19 - Tekstslide

Bereken de hoek C in de gelijkbenige driehoek ABC met A als top.                                   
^
^

Slide 20 - Tekstslide

Bereken de hoek C in de gelijkbenige driehoek ABC met A als top.                                   
^
^

Slide 21 - Tekstslide

Bereken de hoek C in de gelijkbenige driehoek ABC met A als top.                                   
^
^

Slide 22 - Tekstslide

Bereken de hoek C in de gelijkbenige driehoek ABC met A als top.                                   
^
^

Slide 23 - Tekstslide

Bereken de hoek C in de gelijkbenige driehoek ABC met A als top.                                   
^
^

Slide 24 - Tekstslide

Reken uit op een kladblaadje.

7x.(3x26x+2)=

Slide 25 - Open vraag

Werk deze oefening uit met de distributieve eigenschap.
7x.(3x26x+2)=
21x342x2+14x

Slide 26 - Tekstslide

Wat is geen congruentiekenmerk?
A
ZZ90°
B
ZHZ
C
HHH
D
HZH

Slide 27 - Quizvraag

We lachen niet met wiskunde...
HHH is dus geen congruentiekenmerk!

Slide 28 - Tekstslide

Reken uit op een kladblaadje.

(2x2+12x)(8x236x+24)=

Slide 29 - Open vraag

(2x2+12x)(8x236x+24)=
2x212x+8x2+36x24=

Slide 30 - Tekstslide

(2x2+12x)(8x236x+24)=
2x212x+8x2+36x24=

Slide 31 - Tekstslide

(2x2+12x)(8x236x+24)=
2x212x+8x2+36x24=

Slide 32 - Tekstslide

(2x2+12x)(8x236x+24)=
2x212x+8x2+36x24=

Slide 33 - Tekstslide

(2x2+12x)(8x236x+24)=
2x212x+8x2+36x24=
10x2+24x24

Slide 34 - Tekstslide

Kan je deze
driehoek tekenen?
A
Ja
B
Nee

Slide 35 - Quizvraag

Elke zijde moet kleiner zijn dan de som van 2 andere zijden. 
(= de driehoeksongelijkheid)

Slide 36 - Tekstslide

Bereken met de formule:
(0,3x - 0,1)²=

Slide 37 - Open vraag

(0,3x - 0,1)² =


Slide 38 - Tekstslide

(0,3x - 0,1)² =
(0,3x)² - 2 . 0,3x . 0,1 + (0,1)² =


Slide 39 - Tekstslide

(0,3x - 0,1)² =
(0,3x)² - 2 . 0,3x . 0,1 + (0,1)² =
0,09x² - 0,06x + 0,01

Slide 40 - Tekstslide

Goed gewerkt.
Nu nog even oefenen.
Veel succes!

Slide 41 - Tekstslide