3.3 rekenen met massa verhouding

Massaverhoudingen
Doel: zorgen dat je begrijpt hoe je rekent aan reacties
Maken: opdrachten 25 t/m 30 van paragraaf 3.3


1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Massaverhoudingen
Doel: zorgen dat je begrijpt hoe je rekent aan reacties
Maken: opdrachten 25 t/m 30 van paragraaf 3.3


Slide 1 - Tekstslide

Massaverhoudingen
Reactie verlopen doordat deeltjes tegen elkaar aan botsen.
Voor elke reactie is een andere verhouding deeltjes nodig.
Omdat de deeltjes een massa hebben is er dus ook een massaverhouding.

Slide 2 - Tekstslide

stoffen reageren met elkaar in een constante massaverhouding
C (s)   +   O2 (g) ->   CO2 (g)
3   kg         :      8  kg     ->            11 kg     

F2 (G)   +   2 Li (s) ->   2 LiF (g)
19   kg         :      7  kg     ->            25 kg     

Voor elke reactie is de massaverhouding anders!!!!!

Slide 3 - Tekstslide

aluminium (s)   + zuurstof (g)  -> aluminiumoxide (s)
9 g         :         8 g              ->              17 g     
Als oefening probeer de volgende 2 vragen. Lukt het niet ga dan verder met de rest van de les.

1. Hoeveel gram aluminium reageert er met 25 g zuurstof?

2. Je laat 20 g aluminum reageren met 18 gram zuurstof.
Welke stof is in overmaat (te veel) en met hoeveel?


Slide 4 - Tekstslide

Antwoorden
1. 28 g

2. zuurstof --> 0,23 g te veel


Slide 5 - Tekstslide

Zelf massa verhouding bepalen
Gebruik volgende stappenplan om de massa verhouding te bepalen. Zie ook het voorbeeld op de volgende slides.

1. stel kloppende reactievergelijking op
2. zoek molecuulmassa's op
3. vermenigvuldig met coefficient

Slide 6 - Tekstslide

aluminium (s) + zuurstof (g) -> aluminiumoxide (s)
                                 (Al2O3)
stap 1: kloppende reactievergelijking

stap 2: molecuulmassa's

stap 3: x coefficient.

Slide 7 - Tekstslide

aluminium (s) + zuurstof (g) -> aluminiumoxide (s)
stap 1: kloppende reactievergelijking
4Al (s)   +  3 O2 --> 2Al2O3 (s) 
stap 2: molecuulmassa's

stap 3: x coefficient.

Slide 8 - Tekstslide

aluminium (s) + zuurstof (g) -> aluminiumoxide (s)
stap 1: kloppende reactievergelijking
4Al (s)   +  3 O2 --> 2Al2O3 (s) 
stap 2: molecuulmassa's
Al = 26,98          O2=32,00           Al2O3=101.96

stap 3: x coefficient.

Slide 9 - Tekstslide

aluminium (s) + zuurstof (g) -> aluminiumoxide (s)
stap 1: kloppende reactievergelijking
4Al (s)   +  3 O2 --> 2Al2O3 (s) 
stap 2: molecuulmassa's
Al = 26,98          O2=32,00           Al2O3=101.96
x4                           x3                   x2                
stap 3: x coefficient.

Slide 10 - Tekstslide

aluminium (s) + zuurstof (g) -> aluminiumoxide (s)
stap 1: kloppende reactievergelijking
4Al (s)   +  3 O2 --> 2Al2O3 (s) 
stap 2: molecuulmassa's
Al = 26,98          O2=32,00           Al2O3=101.96
x4                           x3                   x2                
107,9                 96                 203,92          

Slide 11 - Tekstslide

aluminium (s) + zuurstof (g) -> aluminiumoxide (s)
9                 :8                                       
         
107,9                 96                 203,92        
:12                       :12                              :12
9                        8                    17               

Slide 12 - Tekstslide

Oefenvraag
Maak de opdracht op de volgende dia. Gebruik het stappenplan, je zult waarschijnlijk wel een paar minuten bezig zijn.
Vul het antwoord in de textbox.

Slide 13 - Tekstslide

We laten 4 g methanol (CH3OH) verbranden.
Bereken hoeveel gram zuurstof nodig is.

Slide 14 - Open vraag

aluminium (s) + zuurstof (g) -> aluminiumoxide (s)
                                 (Al2O3)
stap 1: kloppende reactievergelijking
2  CH4O   +  3  O2   ->  2  CO2   +  4  H2O
stap 2: molecuulmassa's
CH4O = 32 u    O2 = 32 u    CO2 = 44 u    H2O = 18 u
stap 3: x coefficient.

Slide 15 - Tekstslide

aluminium (s) + zuurstof (g) -> aluminiumoxide (s)
                                 (Al2O3)
stap 1: kloppende reactievergelijking
2  CH4O   +  3  O2   ->  2  CO2   +  4  H2O
stap 2: molecuulmassa's
CH4O = 32 u    O2 = 32 u    CO2 = 44 u    H2O = 18 u
               x2                    x3                      x2                    x4
                64 u       +        96 u         ->    88u         +    72 u

Slide 16 - Tekstslide

2  CH4O   +  3  O2   ->  2  CO2   +  4  H2O
stap 1: kloppende reactievergelijking
2  CH4O   +  3  O2   ->  2  CO2   +  4  H2O

CH4O = 32 u    O2 = 32 u    CO2 = 44 u    H2O = 18 u
               x2                    x3                      x2                    x4
                64 u       +        96 u         ->    88u         +    72 u

Voor elke 64 u methanol heb je dus 96 u zuurstof nodig
64 u               96 u
4 g                 ? g
Met een kruistabel kom je dan op 4 x 96 : 64 = 6
Je hebt 6 g zuurstof nodig voor de verbranding

Slide 17 - Tekstslide

Quiz
Tot slot nog een quiz over het periodiek systeem, kan je even kijken hoe goed je het al kent.
Het is wel zo handig daar bekend mee te zijn als je rekent met reacties.

Slide 18 - Tekstslide

Rijen in het periodiek systeem worden ook ..... genoemd.
A
Groepen
B
Tabellen
C
Waarden
D
Perioden

Slide 19 - Quizvraag

Kolommen in het periodiek systeem worden ook ... genoemd.
A
Verticale perioden
B
Groepen
C
Halogenen
D
Perioden

Slide 20 - Quizvraag

Geef de symbolen van elementen in groep 10

Slide 21 - Open vraag

Geef de symbolen van elementen in periode 2

Slide 22 - Open vraag

Groep 18 zijn de:
A
Alkalimetalen
B
Halogenen
C
Metalen
D
Edelgassen

Slide 23 - Quizvraag

Groep 2 zijn de:
A
Alkalimetalen
B
Halogenen
C
Edelgassen
D
Aardalkalimetalen

Slide 24 - Quizvraag

Welke periode bevat geen metalen
A
periode 1
B
periode 6
C
periode 1t/m12
D
geen van deze antwoorden

Slide 25 - Quizvraag

Metalen
Niet-metalen
Zet de elementen in de juiste groep.
Lood
Pb
Zilver
Ag
Broom
Br
Fluor
F
Stikstof
N
Koper
Cu
Magnesium
Mg
Jood
I
Zuurstof
O
Waterstof
H
Chloor
Cl
Kalium
K

Slide 26 - Sleepvraag