7-12-2022 zelfzorg verkoudheid en griep 4e lesweek

zelfzorg griep & verkoudheid
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BSP apothekersassistentenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

zelfzorg griep & verkoudheid

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regels voor succes:

-  Je bent op tijd in de les.
- Je zorgt dat je de benodigde lesmaterialen bij je hebt           laptop 
- Je hebt de (huiswerk)opdracht gemaakt, zodat je vragen kunt stellen indien je die hebt.
- Je telefoon staat op stil en zit in je tas.
- Je tas staat op de grond. 
- Je hebt geen oortjes/koptelefoons.
- Je hebt luistert tijdens de uitleg.
- Je maakt aantekeningen.




 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma & Lesdoelen
- Vragen van jullie
- Maandag toets analgetica + opdr. hoofdpijn
- Bespreken van de opdracht hoofdpijn 
- Uitleg zelfzorg verkoudheid & griep
- Opdracht zelfzorg verkoudheid & griep

Lesdoelen:
- Je kent de verschillende kenmerken tussen de verschillende soorten hoofdpijn
- Je kent de medicamenteuze en de niet-medicamenteuze adviezen bij hoofdpijn
- Je kent de verschillen en overeenkomsten tussen griep, verkoudheid en corona.
- Je kent de medicamenteuze en de niet medicamenteuze adviezen bij griep en verkoudheid.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




De meest voorkomende soorten hoofdpijn zijn spanningshoofdpijn, migraine, hoofdpijn bij verkoudheid en griep, bijholtepijn, hoofdpijn bij een kater en hoofdpijn door medicijnen (medicatieovergebruikshoofdpijn of een bijwerking van een medicijn). Ook kan er clusterhoofdpijn voorkomen. 

Alleen spanningshoofdpijn, lichte vormen van migraine, hoofdpijn bij verkoudheid en griep, bijholtepijn en andere vormen van hoofdpijn zoals een kater komen in aanmerking voor zelfzorg.

Klachten: constante of aanvalsgewijze hoofdpijn
Hoofdpijn

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eenzijdige hoofdpijn, die aanvalsgewijs optreedt en zit vooral in of achter het oog. Een aanval duurt 15 minuten tot 3 uur. Er is geen sprake van aura.
Noem je.....?
A
Spanningshoofdpijn
B
Migraine
C
Clusterhoofdpijn
D
Medicatieovergebruikshoofdpijn

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Soorten hoofdpijn met kenmerkende symptomen
  •  Spanningshoofdpijn: tweezijdige, lichte tot matige, drukkende of knellende hoofdpijn, vaak gepaard gaande met een verhoogde spierspanning.

  • Migraine: meestal eenzijdige, bonzende, matige tot heftige hoofdpijn, vaak overgevoeligheid voor licht en geluid, misselijkheid en braken, soms een aura.

  • Clusterhoofdpijn: eenzijdige, zeer heftige hoofdpijn rondom het oog met variabele klachten (bijvoorbeeld scherp, brandend of juist knellend), vaak 's nachts en vaak gepaard gaande met oogklachten, een verstopte neus of loopneus, zweet in het gezicht, onrust en bewegingsdrang.

  • Medicatieovergebruikshoofdpijn: verergering van spanningshoofdpijn of migraine, vermoeidheid, misselijkheid, snel geïrriteerd, concentratiestoornissen, rusteloosheid, angst en depressie.

Slide 6 - Tekstslide

Naast spanningshoofdpijn, migraine, clusterhoofdpijn en medicatieovergebruikshoofdpijn komen ook hoofdpijn bij verkoudheid en griep, bijholtepijn en hoofdpijn bij een kater vaak voor. Hoofdpijn kan verder nog een bijwerking zijn van een medicijn.
Nakijken van de opdracht 
Afkortingen en recepteisen

Pak je antwoorden erbij. 
Bespreken van de opdracht 'zelfzorgstandaard hoofdpijn'
Durf je vragen te stellen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vr. 5 Wat zijn belangrijke vragen om te stellen wanneer de klant al paracetamol heeft gebruikt?

Slide 8 - Open vraag

Dosering en hoe vaak? 
2 tabletten per keer mee starten voor volw
in periode van 3 mnd niet meer dan 15 dgn/mnd
Vr. 11 Als een klant een gnm gebruikt dat hoofpijn als bijwerking heeft, wat is dan belangrijk om te vragen ?

Slide 9 - Open vraag

Dosering en hoe vaak? 
2 tabletten per keer mee starten voor volw
in periode van 3 mnd niet meer dan 15 dgn/mnd
WANNEER NAAR DE HUISARTS VERWIJZEN?
  • Kinderen jonger dan 6 jaar altijd verwijzen.

Volwassenen en kinderen vanaf 6 jaar
  • Als de hoofdpijn ondanks genomen maatregelen niet verdwijnt of snel terugkeert.
  • Bij hoofdpijn die gepaard gaat met ernstige sufheid of verwardheid.
  • Als de klant buiten bewustzijn is geweest.
  • Bij hoofdpijn die ontstaat door een ongeluk of een harde klap op het hoofd.
  • Bij (aanhoudende of frequente) hoofdpijn in de laatste 3 maanden van een zwangerschap, vanwege een mogelijke zwangerschapsvergiftiging.
  • Bij kinderen die vaak hoofdpijn hebben en/of als zij door hoofdpijn minder goed functioneren op school.
  • Bij alle vormen van hoofdpijn die de klant verontrustend, anders en ernstiger dan andere keren ervaart.
  • Bij medicatieovergebruikshoofdpijn.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vr. 13 Verklaar het advies over koffie drinken?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer kun je zeggen dat iemand chronische spanningshoofdpijn heeft?

Slide 12 - Open vraag

Wanneer de persoon meer dan 15 dagen per maand hoofdpijn ervaart. 
Belangrijk dat de hoofdpijn herkenbaar is voor de patiënt, dan is het onwaarschijnlijk dat de oorzaak ernstiger is.
Bij inspanning wordt de hoofdpijn niet erger. 
Ik weet wat ik moet adviseren, wanneer mijn advies gevraagd wordt bij hoofdpijn.
Ja, ik denk het wel
Misschien, ik weet het bijna
nee, ik heb hoofdpijn en heb niet op zitten letten

Slide 13 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat behoort tot de bovenste luchtwegen?
A
Mond, keelholte, luchtwegen.
B
Kaakholte, neus, oor
C
Mond, Keelholte, neusholte
D
Keel - Neus - Oor

Slide 14 - Quizvraag

Klachten gaan vaak in elkaar over.
Patiënten met regelmatig klachten aan de lagere luchtwegen, ook vaak klachten aan de bovenste luchtwegen. Dit geldt niet andersom.
Wat zijn de functies van de neus?

Slide 15 - Open vraag

Ruiken, lucht zuiveren, bevochtigen, verwarmen.
Wat gebruik jij bij voorkeur wanneer je verkouden bent?
Neusspray
Neusdruppel

Slide 16 - Poll

Waarom bij voorkeur een neusspray ?
Op welke wijze dien jij een neusspray toe?
Bij een neusspray wordt de vloeistof verstoven. De druppels worden fijn verdeeld over het neusslijmvlies.
Toedienen van neusdruppels en neusspray
Vooraf eerst je neus snuiten

Druppels: houd uw hoofd achterover en druppel 1 tot 2 druppels in het verstopte neusgat. Breng dan uw hoofd ver voorover en laat de druppels een paar tellen inwerken.
Heeft u moeite met het achterover en voorover buigen van uw hoofd, dan kunt u de druppels ook op de rug liggend inbrengen en laten inwerken. Leg daarvoor uw hoofd achterover over de rand van het bed. Spoel de pipet na gebruik schoon met lauw water en sluit het flesje goed af.

Spray (met pompje): als u de spray voor het eerst gebruikt, moet u het pompje een paar maal voor gebruik indrukken. De spraykamer kan zich dan vullen met de oplossing. De volgende keren is dit niet meer nodig. Houd uw hoofd rechtop, breng de tuit in één neusgat, houd het andere neusgat dicht en druk het pompje eenmaal in. Snuif de vloeistof gelijktijdig op, zodat het medicijn diep in de neus komt. Spoel de tuit na gebruik schoon met lauw water en sluit het flesje goed af.

Slide 17 - Tekstslide

In de bijsluiters van neusdruppels staat: breng het hoofd achterover en snuif de druppels op. Een betere methode, maar ook iets moeilijker uitvoerbaar: buig het hoofd zover mogelijk voorover en opzij. In die stand vormt een neusgat als het ware een holte. Breng één tot drie druppels in het neusgat. Druk daarna het neusgat dicht en snuif de druppels op. Zo ontstaat het beste contact tussen neusdruppel en slijmvlies. Een andere methode is het hoofd achterover buigen en dan indruppelen. Het nadeel hierbij is dat de druppels dan snel kunnen doorlopen naar de keelholte en dus geen werking hebben. Na gebruik van de neusdruppels het pipetje met warm water onder de kraan schoonmaken.

Slide 18 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Waarom dien je niet trompetterend je neus te snuiten?

Slide 19 - Open vraag

Vooraf altijd eerst zo veel mogelijk slijm verwijderen. Dit snuiten mag niet krachtig gebeuren (‘trompetteren’), omdat dan slijm en bacteriën in de voorhoofdsholte of via de buis van Eustachius in het middenoor kunnen komen. Daardoor ontstaat gevaar voor een middenoorontsteking of voorhoofdsholteontsteking. 
Bij het snuiten van de neus moet één neusgat dichtgehouden worden en krachtig door het andere gat geblazen worden.  
Eisen aan neusdruppels en -spray
  •  Isotoon aan de slijmvliezen: anders kan het neusslijmvlies aangetast worden

  •  Conservering: om bacteriegroei tegen te gaan, na openen 3 mnd houdbaar.  

  • Viscositeit: dikker zodat het goed kan hechten aan het slijmvlies.                Dezelfde viscositeit als het neusslijmvlies; er ontstaat een langere                           en effectievere werking.  Bovendien kan de vloeistof minder snel                                naar de keelholte lopen.
 




Slide 20 - Tekstslide

Zuiver H20 en een sterke zoutoplossing legt het functioneren van het trilhaarepitheel helemaal stil. Bij frequent gebruik van verkeerde neusdruppels kan het trilhaarepitheel permanent beschadigd worden en kan het zijn functie niet meer uitoefenen.
Neusdruppelpipet komt met geïnfecteerde neusslijmvlies makkelijk in aanraking.  Bovendien komen uit de buitenlucht bacteriën in de vloeistof terecht. Als deze bacteriën gaan groeien, bestaat het gevaar dat schadelijke bacteriën met de neusdruppels in de neus terechtkomen en daar een bacteriële infectie veroorzaken. 
Viscositeit, waardoor er een betere menging en dus een groter effect ontstaat. 
Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen een verkoudheid en griep.
Ja, dat kan ik.
Nee, want ik weet het verschil niet

Slide 21 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Griep, verkoudheid en COVID-19
Griep of influenza, verkoudheid en het coronavirus (Covid-19) zijn alle drie virusziekten die door verschillende virussen worden veroorzaakt. 

  • Griep krijg je door het influenzavirus. 
  • Verkoudheid door een verkoudheidsvirus 
  • COVID-19 door het coronavirus. 
             
                  De symptomen die erbij horen, kunnen erg op elkaar lijken.  

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Link

Verkoudheid kan worden veroorzaakt door 200 verschillende virussen
Voor welke van twee kun je antibiotica gebruiken?

Slide 27 - Tekstslide

Omdat virussen geen stofwisseling hebben en niet zelfstandig groeien, werken antibiotica niet bij de bestrijding van een virale infectie.
itis= ontsteking
Irritatie> beschadiging> ontsteking
Een infectie is een besmetting met bacteriën of virussen die kunnen leiden tot een ziekte of ontsteking.
80% virus niets aan te doen, symptomatische behandeling.

Voldoende kennis?
Maak de bijbehorende opdracht ZZ Verkoudheid & griep
Lees eerst de gehele zorgstandaard door. Daarna ga je de opdracht maken. 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik weet nu de verschillen tussen griep en verkoudheid
Ja, dat weet ik
bijna, nog niet helemaal
nee, ik zat toen net te slapen

Slide 29 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies