16-09-2021

Planning d'aujourd'hui 
Théma: La Francophonie

1. Compréhension orale (5 min)
2. Qui parle le Français dans le monde? (15 min)
3. Grammaire aimer + le/la (10 min)
4. Pratiquer la grammaire 16C,D,E (15 min)



1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FrançaisEnseignement Secondaire

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Planning d'aujourd'hui 
Théma: La Francophonie

1. Compréhension orale (5 min)
2. Qui parle le Français dans le monde? (15 min)
3. Grammaire aimer + le/la (10 min)
4. Pratiquer la grammaire 16C,D,E (15 min)



Slide 1 - Tekstslide

Wat is la Francophonie?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Video

Wat heb je onthouden van het filmpje? Noem 1 punt.

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Video

Welke talen worden in de wereld méér gesproken dan het Frans?
A
Mandarijn, Engels, Spaans, Russisch en Arabisch
B
Mandarijn, Engels en Spaans
C
Mandarijn, Japans, Bengali, Spaans en Engels
D
Mandarijn, Engels, Spaans, Hindi en Arabisch

Slide 6 - Quizvraag

Wat verklaart de invloed van de Franse taal?
A
Frankrijk had een heel sterk leger
B
Door de geschiedenis van de kolonialisatie
C
Doordat Frans een supermooie taal is
D
Doordat Frankrijk een rijk handelsland was

Slide 7 - Quizvraag

Welk deel van de Franssprekenden komt uit Afrika?
A
1/5 deel
B
3/4 deel
C
1/2 deel
D
1/3 deel

Slide 8 - Quizvraag

Een taal wordt niet alleen gebruikt om te communiceren. Wat brengt het nog meer over?
A
Hoe rijk een land is
B
Hoeveel intellectuele waarde men heeft
C
Tradities en muziek
D
Waarden en cultuur

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Les chiffres

  1. 133,2 millions : L'Afrique subsaharienne et l'Océan Indien
  2. 100,2 millions : L'Europe
  3. 44,7 millions : L'Afrique du Nord et le Moyen Orient
  4. 21 millions : Les Amériques et le Caraïbe
  5. 0,9 millions : L'Asie et l'Océanie

En total: 300 millions

Slide 11 - Tekstslide

Wat heb je hier van geleerd?

Slide 12 - Open vraag

Grammaire II
Met de werkwoorden adorer, preferer, detester en adorer komt er altijd + le/la/les
ex. J'aime la musique
Je deteste les maths
Je prefere le fromage

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het verschil met de vorige regel tussen het Nederlands en het Frans?

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide