Di 23 maart verbindingsmanieren

Welkom

Lezen blok 4 
alineaverbanden en verbindingsmanieren
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom

Lezen blok 4 
alineaverbanden en verbindingsmanieren

Slide 1 - Tekstslide

Een verband tussen een zin of zinnen noem je een:
A
alineaverband
B
rekverband
C
zinsverband

Slide 2 - Quizvraag

Welk alineaverband herken je aan het signaalwoord 'evenals'?
A
middel-doel
B
uitspraak-vergelijking
C
oorzaak-gevolg
D
uitspraak-voorbeeld

Slide 3 - Quizvraag

Welk alineaverband herken je?
Doordat de speech van Trump mensen opruide, trokken ze naar het Capitool.
A
middel-doel
B
opsomming
C
tegenstelling
D
oorzaak-gevolg

Slide 4 - Quizvraag

welke signaalwoorden horen bij het alineaverband Uitspraak- tegenstelling?
A
Bijvoorbeeld
B
Ten eerste, ten tweede
C
Anderzijds, daarentegen
D
Verder

Slide 5 - Quizvraag

welke signaalwoorden horen bij het alineaverband Uitspraak- voorbeeld?
A
Bijvoorbeeld
B
Ten eerste, ten tweede
C
Anderzijds, daarentegen
D
Verder

Slide 6 - Quizvraag

Welk signaalwoord hoort bij het alineaverband redengevend?
A
immers
B
dus
C
mits
D
waarmee

Slide 7 - Quizvraag

Welk alineaverband herken je?
Zij liet de jury veel nieuwe dingen zien, waarmee ze meteen veel punten verdiende.
A
reden
B
vergelijking
C
middel-doel
D
oorzaak-gevolg

Slide 8 - Quizvraag

Bij welk alineaverband hoort dit signaalwoord: bovendien
A
tegenstelling
B
opsomming
C
voorbeeld
D
conclusie

Slide 9 - Quizvraag

Het signaalwoord 'bijvoorbeeld' hoort bij het alineaverband...
A
Uitspraak-tegenstelling
B
Uitspraak-voorbeeld
C
Uitspraak-opsomming

Slide 10 - Quizvraag

Welk alineaverband herken je aan het signaalwoord 'met behulp van'?
A
middel-doel
B
uitspraak-vergelijking
C
oorzaak-gevolg
D
uitspraak-reden

Slide 11 - Quizvraag

Bij welk alineaverband hoort het signaalwoord: dus
A
tegenstelling
B
opsomming
C
voorbeeld
D
conclusie

Slide 12 - Quizvraag

Bij welk alineaverband hoort het signaalwoord 'maar'?
A
Uitspraak-voorbeeld
B
uitspraak - tegenstelling
C
uitspraak - reden
D
oorzaak - gevolg

Slide 13 - Quizvraag

Welk alineaverband herken je?
Zij zijn de dupe, maar oplossingen zijn er niet.
A
middel-doel
B
opsomming
C
tegenstelling
D
oorzaak-gevolg

Slide 14 - Quizvraag

Welk alineaverband herken je?
Ik ga goed mijn best doen, want ik wil graag over naar het volgende jaar.
A
reden
B
vergelijking
C
tegenstelling
D
oorzaak-gevolg

Slide 15 - Quizvraag

welke signaalwoorden horen bij het alineaverband Uitspraak- opsomming?
A
Bijvoorbeeld
B
Ten eerste, ten tweede
C
Anderzijds, daarentegen
D
Verder

Slide 16 - Quizvraag

Welk signaalwoord geeft alineaverband oorzaak-gevolg aan?
A
zodat
B
meer dan
C
kortom
D
dankzij

Slide 17 - Quizvraag

Wanneer is er sprake van een alineaverband?
A
Als de alinea's elkaar kunnen vervangen
B
Als de alinea's met elkaar verbonden zijn
C
Als de alinea's weggelaten kunnen worden

Slide 18 - Quizvraag

Welk alineaverband herken je in deze alinea?
A
Uitspraak-conclusie
B
Uitspraak-samenvatting
C
Uitspraak-voorwaarde

Slide 19 - Quizvraag

belangrijke begrippen bij leesvaardigheid
  • onderwerp, deelonderwerp
  • hoofdgedachte
  • kernzin
  • opbouw tekst: inleiding, middenstuk, slot
  • opbouw alinea: kernzin + voorbeeld/toelichting
  • tekstdoel, tekstsoort, tekstvorm
  • manieren om een tekst in te leiden
  • manieren om een tekst af te sluiten
  • objectief, subjectief
  • mening, argument en tegenargument

  • verwijswoorden
  • hoofd- en bijzaken
  • signaalwoorden
  • zins- en alineaverbanden
  • verbindingsmanieren tussen      alinea's

Slide 20 - Tekstslide

Begrippen lezen/tekstbegrip:
  • Alineaverbanden - verbindingsmanierenAlineaverbanden en verbingsmanieren zorgen voor een logische volgorde en geven structuur aan een tekst.  

  •  Er zijn vier manieren waarop dat verband kan worden aangegeven:
    - het gebruik van signaalwoorden
    - herhaling
    - overgangszinnen met een verwijzing
    - aankondigende zinnen

Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk voor do 25 maart
Maken opdr. 3 en 4
blz 188 t/m 190
Leren blz. 187/188
Alineaverbanden en verbindingsmanieren

Slide 22 - Tekstslide