sc en im injecteren / vlindernaald

Injecteren sc en im/ vlindernaald
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Injecteren sc en im/ vlindernaald

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

doelen: 
na deze les ben ik bekend met de theorie rondom injecteren.
Je kan de kenmerken van een subcutaan infuus benoemen.
je kan de aandachtspunten van het verzorgen van een subcutaan infuus benoemen.
Je kan de complicaties benoemen die kunnen optreden tijdens medicatietoediening.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke methoden van injecteren ken je?
Intracutaan ------ in de huid (ic)
Subcutaan -------onder de huid (sc)
Intra musculair --in de spier (im)
Intra veneus ---- in de ader (iv)
Intra-arterieel --- in de slagader(ia)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom injecteren?
  • Sommige medicijnen kunnen of mogen niet oraal worden ingenomen omdat:
  • ze door spijsverteringssappen onwerkzaam worden gemaakt
  • ze de maag- of darmwand niet kunnen passeren
  • de cliënt bewusteloos is
  • de cliënt slikstoornissen heeft
  • de cliënt alles uitbraakt
  • een snelle werking noodzakelijk is.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nadelen van injecteren
  • onprettig ervaring om geprikt te worden
  • injecteren moet je leren of een ander moet dit doen
  • medicatie berekenen is niet altijd makkelijk
  • te veel of te heftig reageren op medicatie

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regels bij toedienen
  • Hoe staat de zorgvrager tegenover het medicijn, m.a.w. is de zorgvrager goed ingelicht over de procedure.
  • Wat weet de zorgvrager over het medicijn? (1ste keer of al vaker, bijwerkingen).
  • Wat kan je nog uitleggen over de handeling?
  • Zijn er lichamelijke bijzonderheden

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je prikt niet in:

  • gebied met oedeem/trombose;
  • verlamde ledematen;
  • ledematen met infuus of shunt;
  • te opereren of geopereerd gebied;
  • ontstoken gebied;
  • wondjes of eczeem;
  • het gebied rond een stoma;
  • bestraald gebied.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Injectiegebieden? 
● buitenkant bovenarm
   ● buitenzijde bovenbeen
● buik rondom de navel
       ● billen, het bovenste deel 

hoeveel ml?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Kant en klare injectie
luchtbel niet verwijderen  
Kant en klare injecties
Luchtbel niet verwijderen

Slide 11 - Tekstslide

De luchtbel zorgt ervoor dat alle medicatie gespoten wordt en er niets achterblijft in de naald
wat is subcutane infusie

Slide 12 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Subcutaan

  • Subcutane injecties worden toegediend in het onderhuidse bind- of vetweefsel, waar de vloeistof langzaam wordt opgenomen.
  • Subcutane infuusbehandeling kan
intermitterend of continu.




Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Gebieden subcutane infusie
- Bovenbeen.
- Buik, minimaal 4 vingerbreedtes van navel.
- Bovenarm.
- Onder het sleutelbeen.
- Gebied op rug, tussen schouderbladen.
- Flank. 



Ga altijd na of je de verschillende medicijnen door 1 subcutane infuus canule mag geven --> plaats een tweede als het niet het geval is.

Een andere overweging voor een tweede infuuscanule is als de maximale hoeveelheid toe te dienen vloeistof overschreden wordt.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom s.c. infuus?
Als oraal of anderszins niet meer volstaat
Pijn
Benauwdheid
Misselijkheid
Palliatieve sedatie
Vocht: hypodermoclyse
Hypodermoclyse is een eenvoudige, veilige en effectieve techniek voor het subcutaan toedienen van vloeistoffen aan een patiënt die hydratatie nodig heeft . 
Medicatie

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voordelen s.c. infuus?
Efficiënt: Constante spiegel, daardoor beter effect met minder bijwerkingen. Bolus mogelijk. 

Veilig: Bewaking niet nodig zoals bij i.v. infuus.

Medicatiecassette of medicatiezakje (via infuussysteem) 

Eenvoudig: 1 x per 5-7 dagen vervangen s.c naaldje 


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie is bevoegd?

  • vleugelnaald plaatsen door VPK en VIG
  • Pomp uitlezen en resetten door VPK en VIG 
  • Nieuw infuussysteem door VPK en VIG
  • Bolus toedienen door VPK en VIG
  • Nieuwe cassette/zakje plaatsen door VPK en VIG
  • Pomp instellingen veranderen alleen door VPK!

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oude  en nieuwe vleugelnaald

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neria Guard

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

15.Inbrengen subcutane canule

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveelheid toe te dienen medicijnen?
De toedieningssnelheid en maximale hoeveelheid  volume kan per medicijn verschillen.  

Bij bolustoediening --> 2,5 ml per toediening gebruikelijk. 
Continu infusie --> max 5 ml per uur.

Bij zorgvragers in de terminale fase is het thoraxgebied het meest geschikt, omdat dit gebied het langst goed doorbloed blijft. 

Bij zorgvragers die erg onrustig of plukkerig zijn, kan het handig zijn om de vleugelnaald in te brengen op de rug, tussen de schouderbladen.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

med rekenen
Een patiënt krijgt een subcutane infusie met 500 ml NaCl 0,9% gedurende 12 uur. De infusie wordt gekozen met een volumetrische infuuspomp.
Vraag:
Wat is de infusiesnelheid in ml per uur?

Opdracht 2: Verdunning van medicatie
Een patiënt heeft een medicatie-infuus nodig met 10 mg medicatie opgelost in 50 ml NaCl 0,9%. De arts schrijft voor dat de patiënt 2 mg per uur moet krijgen.

Vraag:
Hoeveel ml per uur moet de infuuspomp instellen om de juiste dosering toe te dienen?





Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Concentratie medicatie = 10 mg / 50 ml
= 0,2 mg per ml
Benodigd volume per uur:
= 2 mg ÷ 0,2 mg/ml
= 10 ml per uur

















Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hypodermoclyse

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen behaald?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke injecties mogen
Verzorgende-IG niet toedienen?
A
Subcutane injecties
B
Intramusculaire injecties
C
Intracutane injecties
D
Intraveneuze injecties

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij subcutaan injecteren, dan injecteer je ...
A
In de spier
B
in de opperhuid
C
in de lederhuid
D
in het onderhuidsweefsel

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

waar aan het lichaam mag je niet subcutaan injecteren?
A
in de buik
B
in de bovenarm
C
in de onderarm
D
in het been

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

de meeste vaccinaties spuit je
A
intra musculair
B
subcutaan

Slide 31 - Quizvraag

i.m. heeft meer effect dan sub cutaan
nu: oefenen

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Quiz time

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is injecteren een risicovolle of een voorbehouden handeling?
A
Risicovol
B
Voorbehouden
C
risicovol & voorbehouden
D
Iedereen mag injecteren na een cursus

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke injecties mogen
Verzorgende-IG niet toedienen?
A
Subcutane injecties
B
Intramusculaire injecties
C
Intracutane injecties
D
Intraveneuze injecties

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij subcutaan injecteren, dan injecteer je ...
A
In de spier
B
in de opperhuid
C
in de lederhuid
D
in het onderhuidsweefsel

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

waar aan het lichaam mag je niet subcutaan injecteren?
A
in de buik
B
in de bovenarm
C
in de onderarm
D
in het been

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

de meeste vaccinaties spuit je
A
intra musculair
B
subcutaan

Slide 38 - Quizvraag

i.m. heeft meer effect dan sub cutaan
stop, niet injecteren in .....

Slide 39 - Open vraag

Je mag niet injecteren:
in een gebied waar net geopereerd is of waar nog geopereerd gaat worden
op plaatsen die gezwollen zijn door vocht
in een trombosebeen of trombosearm
in verlamde (paretische) ledematen
op plekken die hard aanvoelen
op plekken die er rood of blauw uitzien
in een arm of been met een infuus of shunt
in een arm of been waar lymfeklieren verwijderd zijn
in littekenweefsel
in een cirkel van 5 cm rond de navel.
Voorschrift arts: 25 mg Pethidine
Voorraad: 25 mg / 1 ml
Hoeveel ml dien jij toe?
A
1 ml
B
2 ml
C
0.5 ml
D
1.5 ml

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

waar prik je met IM injecteren?
A
ader
B
bot
C
huid
D
spier

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geven: 75 mg Morfine
Voorraad: 50 mg / ml
Hoeveel ml ga je toedienen?
A
1 ml
B
1.5 ml
C
2 ml
D
2.5 ml

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

bij welke injectie kan je 45 en 90 graden injecteren
A
intramusculair
B
subcutaan
C
intraveneuze
D
insuline injecteren

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

waar gebruik je dit voor?
A
Intramusculair injecteren
B
subcutaan injecteren
C
een katheterzak
D
Inco-matriaal

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mag een dochter volgens
de BIG-wet haar vader, met
diabetes type 2, een insuline-injectie
toedienen?
A
Ja, de wet BIG geldt alleen voor zorgprofessionals
B
Nee, want injecteren is een voorbehouden handeling

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke wet bepaalt of jij een handeling mag uitvoeren?
A
WGBO
B
Wet BIG
C
WLZ
D
WMO

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarvoor dient de rangeertechniek bij het i.m. injecteren?
A
niet terugvloeien medicatie
B
minder beschadiging aan huid
C
niet lekken van bloed
D
rangeertechniek gebruik je bij s.c. injectie

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als we de loodrecht techniek toepassen bij subcutaan injecteren welke gevolgen heeft dat voor de naald?
A
Een gewone naald zoals altijd
B
De naald is langer
C
De naald is korter

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Injecteer nooit in ....
A
litteken weefsel
B
verlamde ledenmaten
C
in rode of blauwe plekken
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 49 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij intramusculair injecteren mag je tot max .. ml injecteren.
A
2
B
4
C
5
D
7

Slide 50 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

insuline injecteren is een vorm van loodrecht injecteren
A
juist
B
onjuist

Slide 51 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doe je anders bij IM injecteren in de bil.
A
je gebruikt een andere techniek
B
je checkt of je in een bloedvat geprikt hebt
C
niks
D
je kan veel sneller inspuiten

Slide 52 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies