6.3 Zouten

6.3 Zouten
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

6.3 Zouten

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 6.3 Zouten
Je kunt na afloop van deze les:

  • kun je de eigenschappen van zouten benoemen
  • kun je het vormen van ionen uitleggen
  • weet je hoe zouten oplossen in water

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling vorige paragrafen

Slide 3 - Tekstslide

Metalen geleiden niet in vloeibare fase
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Moleculaire stoffen geleiden in vaste fase
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Zouten geleiden in vloeibare fase
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

De metaalbinding op microniveau is een erg zwakke binding
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

De sterkte van de vanderwaalsbinding hangt af van de massa van de moleculen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Het kookpunt van ethaan (C2H6) is hoger dan het kookpunt van butaan (C4H10)
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

De covalentie van O is ...
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 10 - Quizvraag

De covalentie van C is ...
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 11 - Quizvraag

Hydrofiele stoffen zijn stoffen die goed oplossen in water
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Hydrofiele stoffen mengen goed met hydrofobe stoffen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

6.3 Zouten

Slide 14 - Tekstslide

Eigenschappen van zouten
  • Hoog smelt- en kookpunt: Er is dus een sterke binding? Wat voor binding?
  • In vaste toestand geleidt een zout niet, maar in vloeibare toestand wel. Blijkbaar zijn er in vaste toestand geen geladen deeltjes die vrij kunnen bewegen, maar in vloeibare fase wel? 

Slide 15 - Tekstslide

Formules van zouten
  • Bestaan uit een metaalatomen en niet-metaalatomen
  • NaCl
  • Na = natrium (metaal)
  • Cl = chloor (niet-metaal) 

Slide 16 - Tekstslide

Vormen van ionen
  • Voor geleiding zijn geladen deeltjes nodig: de ionen.

  • Een zout is opgebouwd uit positieve metaalionen en negatieve niet-metaalionen

  • Hoe worden die ionen gevormd?

Slide 17 - Tekstslide

Vormen van ionen
  • Atoommodel van Bohr voor natrium en chloor -->
  • Natrium geeft zijn ene valentie-elektron aan chloor.
  • Natrium wordt dan zelf Na+
  • Chloor wordt dan zelf Cl-
  • Na+ en Cl- trekken elkaar aan en gaan in een rooster zitten

Slide 18 - Tekstslide

Het zoutrooster
  • Elke Na+ is omringd door Cl- en andersom
  • In vaste fase is dit rooster intact: geen vrij bewegende deeltjes voor geleiding
  • In vloeibare fase is dit rooster niet intact: wel vrij bewegende deeltjes voor geleiding

Slide 19 - Tekstslide

Zouten in water
  • Binding tussen Na+ en Cl- heet een ionbinding
  • Vele malen sterker dan VdW-binding
  • Bij oplossen van een zout in water worden de ionbindingen verbroken

Slide 20 - Tekstslide

Waarvan is VdW-binding een afkorting?

Slide 21 - Open vraag

Wat is de beste omschrijving van een ion?
A
een ion is een atoom met een positieve lading
B
een ion is een atoom met een negatieve lading
C
een ion is een atoom met een lading

Slide 22 - Quizvraag

Welke bewering(en) is of zijn juist?
A
een ion is altijd van een metaalatoom gemaakt.
B
een metaalion heeft altijd een elektron teveel
C
niet-metaalionen zijn negatief geladen
D
een niet-metaalion heeft een proton afgestaan

Slide 23 - Quizvraag

Een ionbinding
A
is minder sterk dan een VdW binding
B
komt alleen voor bij zouten
C
bestaat ook als het zout is opgelost in water

Slide 24 - Quizvraag

Samengevat
  • Zouten hebben een hoog smelt- en kookpunt
  • In formules van zouten komen metaal- en nietmetaalatomen voor
  • Zouten zijn opgebouwd uit ionen
  • Positieve metaalionen en negatieve niet-metaalionen vormen een ionrooster
  • Ionbinding is een sterke binding

Slide 25 - Tekstslide

Ik snapte wat er uitgelegd werd in de instructie
Ja
Ik heb niet opgelet
Ik heb wel opgelet, maar vond het lastig
Ik wil nog wat vragen stellen

Slide 26 - Poll

En nu?
Paragraaf leren
Opdrachten online maken van HS 6.2

Slide 27 - Tekstslide