2MH - DT6 les 2

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Leerjaar 2 - DT6 les 1

Inhoud

Vocabulaire

Herhaling grammatica Gr13

Aan de slag met de bouwstenen!

Uitleg deeltaak 6

• De SO: in week 5. Leer: de woorden en zinnen A en B (formatief, letterbeoordeling)
• De toets in de Toetsweek -> Leer: de twee grammatica-onderdelen (Gr13+Gr14), de woorden en zinnen C+D+E. Ook een paar leesteksten en een schrijfopdracht(die lijkt op tâche en Sc18)

Uitleg deeltaak 6

• Je hoeft niet alle bouwstenen te maken.
• Deze bouwstenen moet je wel gemaakt/afgetekend hebben: tâche06, Vo14, Vo15, Vo17, Gr13, Gr14, Lu11, Lu12, Sp12, Sc16, Sc18, Le23, Le25

Vocabulaire

Wat is de juiste vertaling van:

à vélo

1. op de fiets
2. dansen
3. rijden
4. op de trap

Wat is de juiste vertaling van:

changer

1. blijven
2. veranderen
3. omgaan
4. nemen

Wat is de juiste vertaling van:

sortir

1. nog
2. uitgaan
3. sorteren
4. kijken

Wat is de juiste vertaling van:

le voyage

1. de verrekijker
2. de uitgang
3. de reis
4. het landschap

Comment tu vas passer / venir ton week-end? 

1. passer
2. venir

Je passe le week-end si / ensemble avec ma sœur. 

1. si
2. ensemble

Nous allons loin / longtemps : nous allons à Nice ! 

1. loin
2. longtemps

Pendant / Chez le week-end, nous allons dormir dans un hôtel 

1. pendant
2. chez

Welke hoort er niet bij?

1. le jour
2. le soir
3. la demi-heure
4. le matin

Wat is het juiste antwoord van:
Qu'est-ce que tu vas faire ce week-end?

1. j'aime faire du vélo
2. oui, c'est super
3. je pars à Lyon
4. je vais avec ma copine

Wat is het juiste antwoord van:
Tu y vas avec qui?

1. je pars demain après-midi
2. oui, c'est super
3. je pars en voiture
4. j'y vais avec ma soeur

herhaling Gr13

 

Gr13 staat op p.94 TB

Partir en sortir zijn onregelmatige werkwoorden

1. klopt
2. klopt niet

Partir en sortir vervoeg je op dezelfde manier

1. klopt
2. klopt niet

Partir en sortir hebben een stam

1. klopt
2. klopt niet

Partir en sortir hebben "être" als hulpwerkwoord in de Passé composé.

1. klopt
2. klopt niet

Het voltooid deelwoord van Sortir is "sorti"

1. klopt
2. klopt niet

"Tu sors" betekent "jij slaapt"

1. klopt
2. klopt niet

"Elle part" betekent "zij vertrekt"

1. klopt
2. klopt niet

"Ils sont partis"
betekent "wij vertrekken"

1. klopt
2. klopt niet

Wat is de juiste vorm van Partir
in de Présent?

1. tu partir
2. tu part
3. tu pars
4. tu par

Wat is de juiste vorm van Partir
in de Passé composé?

1. Vous êtes part
2. Vous êtes parti
3. Vous êtes partir
4. Vous êtes partis

Wat is de juiste vorm van Sortir
in de Passé Composé?

1. Je suis sorti
2. Je suis sortie
3. Je suis sort
4. Je suis sortis

Wat is de juiste vertaling in de Passé composé van:
jij gaat uit

Wat is de juiste vertaling in de Passé composé van:
Hij is vertrokken

Na deze herhaling van Partir en Sortir...

1. begrijp ik alles!
2. ga ik de opdr. maken om te kijken of ik het snap
3. snap ik niks van die passé composé
4. heb ik meer vragen en wil ik meer uitleg.

Fin! :)

Ga nu aan het werk met de bouwstenen. 

Zijn er nog vragen?