HV1 Chap 3 Intro
1 / 39
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
0
Slide 4 - Video
0
Slide 5 - Video
Schrijf het werkwoord être op
Elk nieuw onderwerp op een nieuwe regel!
Slide 6 - Open vraag
0
Slide 7 - Video
Schrijf de dagen van de week op
Elke dag op een nieuwe regel! Start met de maandag:
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
kijk
spreek
schrijf
luister
lees
écoute
écris
lis
parle
regarde
Slide 15 - Sleepvraag
Slide 16 - Tekstslide
Hoeveel mensen spreken er Frans in de wereld?
A
100 miljoen
B
210 miljoen
C
220 miljoen
D
250 miljoen
Slide 17 - Quizvraag
Wel eens in België geweest?
A
ja
B
nee
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Wat is de hoofdstad van België?
A
Vlaanderen
B
Antwerpen
C
Gent
D
Brussel
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Tekstslide
In welk deel spreken ze wel Nederlands?
A
Wallonië
B
Vlanderren
C
Vlaanderen
D
Walloneren
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Tekstslide
Welke stelling klopt?
In België spreken…
In België spreken…
A
meer mensen Frans dan Vlaams
B
meer mensen Vlaams dan Frans
C
evenveel mensen Frans als Vlaams
Slide 24 - Quizvraag
Bruxelles
Brussel
Namen
Gent
Leuven
Luik
Brugge
Antwerpen
Bastenaken
Liège
Anvers
Namur
Bruges
Gand
Bastogne
Louvain
Slide 25 - Sleepvraag
Waar ken je België ook nog van?
A
Chocolade
B
Wafels
C
Europees Parlement
D
Manneke Pis
Slide 26 - Quizvraag
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
In welke stad kun je dit beeldje vinden?
A
Antwerpen
B
Gent
C
Brugge
D
Brussel
Slide 30 - Quizvraag
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
La famille:
la mère
de vader
de moeder
de zoon
de dochter
la fille
le fils
le père
