vendredi le 6 septembre

vendredi le 6 septembre
- spullen op je tafel leggen
- jassen buiten het lokaal
- telefoon niet zichtbaar
- kauwgom in de prullenbak
Startopdracht:
Leren apprendre 2
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

vendredi le 6 septembre
- spullen op je tafel leggen
- jassen buiten het lokaal
- telefoon niet zichtbaar
- kauwgom in de prullenbak
Startopdracht:
Leren apprendre 2

Slide 1 - Tekstslide

Les buts d'aujourd'hui

Aan het eind van deze les ...
- weet je weer hoe je de passé composé moet maken én gebruiken.
- heb je iets kunnen vertellen over je vakantie.

Slide 2 - Tekstslide

KLAAR VOOR EEN BEETJE SPANNING?
- geef de vertaling van het woord!
- je bent af als de bom ontploft!

Slide 3 - Tekstslide

de passé composé
de passé composé met avoir
de passé composé met être 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Passé composé
Persoonlijk vnw
avoir
voltooid dlw
J' (ik)
ai
parlé
Tu (jij)
as
parlé
Il/elle/on (hij/zij/men)
a
parlé
nous (wij)
avons
parlé
Vous (jullie/u)
avez
parlé
Ils/elles (zij)
ont
parlé
Ik heb gepraat
passé composé 

Slide 7 - Tekstslide

Passé composé
Je (ik)
suis
né(e)
Tu (jij)
es
(e)
Il/elle/on (hij/zij/wij)
est
(e)
nous (wij)
sommes
(e)(s)
Vous (jullie/u)
êtes
né(e)(s)
Ils/elles (zij)
sont
(e)(s)
Verleden tijd: passé composé van naître = né

Slide 8 - Tekstslide

Passé composé
Zet de volgende werkwoorden
in de passé composé.
1. nous
donner
2. elle
avoir
3. il
emmener
4. tu
aimer
5. je
adorer
6. vous
préférer
7. ils
porter
8. on
être
timer
5:00

Slide 9 - Tekstslide

ils (choisir = kiezen, passé composé)

passé composé
A
sont choisi
B
a choisi
C
ont choisis
D
ont choisi

Slide 10 - Quizvraag

vous (aller = gaan, passé composé)

passé composé
A
êtes allée
B
êtes allé
C
êtes allés
D
êtes allées

Slide 11 - Quizvraag

tu (manger = eten, passé composé)

passé composé
A
as mangé
B
a mangé
C
est mangé
D
es mangé

Slide 12 - Quizvraag

Passé Composé: Ik ben geweest
A
J'ai eu
B
Je suis êté
C
J'ai été
D
J'ai fait

Slide 13 - Quizvraag

Les devoirs
Faire (maken)
- ex 4-6-7
Apprendre (leren):
- apprendre 4
Ammener (meenemen)
- opgeladen chromebook, boek en oortjes!


Slide 14 - Tekstslide

Au travail
* maken: Lire ex 4-6-7
* leren:  apprendre 4
* ben je eerder klaar: révision online
Au travail!
Opruimen en stoelen aanschuiven NA de bel!

Slide 15 - Tekstslide