Autotheorie hoofdstuk 21

21. Gebruik van lichten
Dit hoofdstuk gaat over het gebruiken van de juiste verlichting.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
WereldoriëntatieVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

21. Gebruik van lichten
Dit hoofdstuk gaat over het gebruiken van de juiste verlichting.

Slide 1 - Tekstslide

Welke verlichting van de auto ken je?

Slide 2 - Woordweb

Verlichting
Scans toevoegen blz 434 tm 437.

Slide 3 - Tekstslide

Het gebruiken van juiste verlichting zorgt ervoor dat je zelf goed ziet. Ook kunnen anderen jou goed zien.
Dat geldt bij nacht, maar ook overdag bij slechte weersomstandigheden.

Slide 4 - Tekstslide

Slechte weersomstandigheden:
- mist;
- regen;
- hagel;
- sneeuwval.

Slide 5 - Tekstslide

Noem drie slechte weersomstandigheden waarbij de juiste verlichting erg belangrijk is.

Slide 6 - Open vraag

Mist
Het mistlicht aan de voorzijde schijnt onder de mist door. Dat komt omdat mist ongeveer 60 centimeter boven het wegdek hangt. Je hebt zo tijdens mist meer en beter zicht.
Aan de achterzijde mag je 1 mistlamp aan doen, omdat twee mistachterlichten lijken op remlichten. Het gebruiken van mistachterlicht is tijdens regenval verboden.

Slide 7 - Tekstslide

Welke verlichting gebruik je standaard?
A
Stadslicht en achterlicht
B
Grootlicht en achterlicht
C
Dimlicht en achterlicht
D
Mistlicht en mistachterlicht

Slide 8 - Quizvraag

Wanneer mag je een mistachterlicht gebruiken?
A
Wanneer het zicht door mist of sneeuwval minder is dan 50 meter
B
Als het nacht is
C
Als het regent
D
Wanneer het zicht door mist of sneeuwval minder is dan 150 meter

Slide 9 - Quizvraag

Controle
De verlichting moet altijd goed werken. 
Controleer regelmatig of:
- alle lichten en retroreflectoren schoon zijn;
- alle lampen branden;
- de koplampen goed zijn afgesteld, laat dit in de garage controleren;
- je voldoende reservelampen en zekeringen bij je hebt.

Slide 10 - Tekstslide

Wat moet je regelmatig controleren bij de verlichting?

Slide 11 - Open vraag

Wanneer verlichting verplicht is
Bestuurders moeten bij nacht verlichting gebruiken. Maar ook overdag als het zicht slecht is, bijvoorbeeld door mist.
Met nacht wordt bedoeld: de periode tussen zonsondergang en zonsopgang.
Met dag wordt bedoeld: de periode tussen zonsopgang en zonsondergang.
De schemering valt onder dag.

Slide 12 - Tekstslide

Grootlicht
Mag binnen en buiten de bebouwde kom.
Mag niet bij dag, het tegenkomen van andere weggebruikers en bij het op korte afstand volgen van een ander voertuig.

Slide 13 - Tekstslide

Wat wordt er bedoeld met dag?
A
Tussen zonsondergang en zonsopgang
B
Als het licht is
C
Tussen zonsopgang en zonsondergang
D
Als het donker is

Slide 14 - Quizvraag

Wat wordt er bedoeld met nacht?
A
Tussen zonsondergang en zonsopgang
B
Als het licht is
C
Tussen zonsopgang en zonsondergang
D
Als het donker is

Slide 15 - Quizvraag

Het is veiliger is om bij dag dimlicht te gebruiken:
- de ochtendnevel;
- in tunnels;
- bij laagstaande zon;
- de schemering;
- bij een nat wegdek;
- op schaduwrijke plaatsen.

Slide 16 - Tekstslide

Wanneer mag je geen grootlicht gebruiken?

Slide 17 - Open vraag

Wanneer is het gebruik van dimlicht bij dag veiliger?

Slide 18 - Open vraag

Bijzondere lichten
Scans invoegen blz 443 tm 445.

Slide 19 - Tekstslide

Wanneer mag je waarschuwingsknipperlichten gebruiken?

Slide 20 - Open vraag

Waarschuwingsknipperlichten
Deze worden gebruikt bij:
- filevorming;
- een ongeval;
- slepen;
- pech.

Slide 21 - Tekstslide

Einde van de les
Bedankt!

Slide 22 - Tekstslide