Branche verdiepen GGZ, les 2, begeleiding en behandeling, VP22 BOL, Susan

Branche verdiepen GGZ

Les 2,
begeleiding en behandeling
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Branche verdiepen GGZ

Les 2,
begeleiding en behandeling

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat gaan we doen
  • Begeleiding
  • Behandeling
  • Medicatie
  • Deelopdracht 2

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
- De student kan benoemen welke onderdelen begeleiding van zorgvrager met psychiatrische problemen omvat.



- De student kan benoemen welke (psycho-) therapieen het meest gegeven worden als behandeling bij psychiatrische problemen.
- De student kan benoemen welke 4 hoofdgroepen psychofarmaca er zijn. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 wat is psychopathologie?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

psychopathologie
= de studie van psychische ziekten en afwijkend gedrag. 




Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 wat observeert en rapporteert de VZ/ VPK?



-->

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De vpk/ vz observeert en rapporteert 
de psychische functies:

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zegt jouw observatie?
Lichamelijke functies:                                     Psychische functies:
  1. Ademhaling.
  2. Bloedsomloop.
  3. Spijsvertering.
  4. Uitscheiding.
  5. Zenuwstelsel.
  6. Immuunsysteem.
  7. Voortplanting.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke onderdelen van vpk begeleiding ken je?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vpk begeleiding
  • Gesprekken: steunend en structurerend
  • Psycho-educatie
  • Rehabilitatie
  • Outreachend: huisbezoek; werkbezoek
  • Terugvalpreventie: signaleringsplan
  • Herstelondersteunend; zelfmanagement; empowerment
  • Leefstijl; zelfzorg; slaaphygiëne
  • Ontspanningsoefeningen; ademoefeningen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke (psycho-) therapieën ken je?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar is cognitieve gedragstherapie voor?
A
Omgaan met met problematische situaties
B
Omgaan met een trauma
C
Omgaan met ziektes
D
Omgaan met denken en functioneren

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

G- schema
Gebeurtenis (waar ben ik, wat gebeurt er?)
Wat is er feitelijk gebeurd (alsof je door een camera kijkt naar de situatie)?
Gedachten (wat denk ik?)
Wat waren de helpende en/of niet-helpende gedachten die de gebeurtenis opriep?
Gevoel/ gedrag (wat denk ik?)
Wat voelde je? Bijv.: Boos, bang, bedroefd, blij, somber, verdrietig, geërgerd, onzeker

…………………………………………………………………………………

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar staat EMDR voor?
A
Eye movement during reading
B
Eye movement during running
C
Eye movement desensitization and reprocessing
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent herstelt door elektroconvulsie therapie?
A
30 tot 40%
B
60 tot 80%
C
60 tot 70%
D
20 tot 25%

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer is groepstherapie geschikt?
A
Depressie
B
Persoonlijkheidsstoornissen
C
PTSS
D
ADHD

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Groepstherapie 
  • Groepsverband 8-12 personen
  • Gestructureerde groepen
Volgens een vast draaiboek onderwerpen aan de orde komen en vaardigheden worden aangeleerd. 
  • Groepspsychotherapie
de focus meer ligt op inzicht krijgen in je patronen. 


Slide 19 - Tekstslide

Groepstherapie bij:
Depressie / depressieve klachten
Angst
ADHD
Somatisch-symptoomstoornissen (SOLK)
Persoonlijkheidsstoornissen
Post traumatisch stressstoornis (PTSS)
Autisme spectrum stoornis (ASS)
ACT
Acceptatie and Commitment therapie
Acceptatie:
Andere manier om met obstakels om te gaan
Commitment:
Wat vind ik mooi en belangrijk 

- er ontstaat ruimte

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DO 2: afstand - nabijheid
Bespreek in een groepje van 3-4 studenten hoe jullie visie is op professionele afstand- nabijheid binnen de psychiatrie. 
  • In je uitwerking beschrijf je wat dit betekent voor de verpleegkundige relatie. 
  • Noem minimaal een voorbeeld waar professionele afstand van belang is en een voorbeeld van professionele nabijheid.
  • We bespreken de uitwerking in de klas

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Werking Psychofarmaca
  • Oefenen direct invloed uit op de stofwisseling CZS, hierdoor effect op gedrag.
  • Informatie uitwisseling verloopt mbv neurotransmitters 
  • Psychofarmaca hebben een stimulerende/remmende/blokkerende uitwerking op neurotransmitters

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Psychofarmaca
  • Alle medicatie waarbij er sprake is van het beïnvloeden van de psyche

  • Psychofarmaca zijn geen geneesmiddelen: ze onderdrukken bepaalde verschijnselen en hebben geen werking op de oorzaak van problemen.

  • Al deze middelen hebben effect op onze centrale zenuwstelsel.
Voorzichtigheid is dus geboden.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groepen psychofarmaca

  1. Anxiolytica en Hypnotica (Tranquilizers)
  2.  Antipsychotica
  3.  Antidepressiva
  4.  Stemmingsstabilisatoren

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorm 4 groepen

  • Verdeel de onderwerpen: 1) Anxiolytica 2) AP 3) AD 4) ststab.
  • Bereid korte presentatie voor door de vragen te beantwoorden:
1 Wat is het voor groep?  
   Geef medicatie-namen en eventueel verschillen per sub-soort.
2 Bij welke indicaties geef je dit middel?
3 Meest voorkomende bijwerkingen.
4 Heb je vragen over dit middel, het gebruik, ...?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anxiolytica & Hypnotica
Indicatie: Bestrijden angst (angststoornissen), Paniek (paniekstoornissen), Depressies (omdat 
                    AD pas na 2-4 weken werkt), slaapstoornissen, Sedatie (paniek, angst), Anticonvulsief 
                    (spierverslappend), Intoxicatie, onthouding alcohol, 
Werking: Vermindering activiteit centrale zenuwstelsel
Afhankelijkheid: HOOG  tolerantie, geestelijke afhankelijkheid
Ontwenning : Hartkloppingen, slapeloosheid, angst, prikkelbaarheid, gejaagdheid, spierpijn, 
                             trillerigheid en transpireren

  • Deze middelen zijn voor kortdurend gebruik

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijwerkingen anxiolytica en hypnotica

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antipsychotica

Indicatie: Schizofrenie, Schizo-affectieve stoornis, Psychotische depressie,                         BPS, Koorts, na operatie (delier)

Werking: Onderdrukken psychotische verschijnselen, demping dopamine,                          Effect 3 a 4 weken


Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden
 Klassieke antipsychotica:       chloorpromazine, haldol, perfenazine, orap,
                                                              zuclopentixol (cisordinol)
Vooral effect op pos. symptomen

Atypische antipsychotica:        risperdal, seroquel (quetiapine), zyprexa,       
                                                               clozapine, abilify
Vooral effect op neg. symptomen

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijwerkingen antipsychotica

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antidepressiva

Indicatie: Depressie, paniekstoornis, obsessieve compulsieve stoornis, 
                     sociale fobie/sociale angststoornis, posttraumatische                    
                     stressstoornis

Werking: Beïnvloeden serotonine en noradrenaline  effect 2-4 weken

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden
  • SSRI (selectieve serotonine heropname remmers) 
       Citalopram, Ecitalopram, Fluoxetine, Fluvoxamine, Paroxetine,  Sertraline
  • SNRI (serotonine-norepinefrine heropname remmers) 
       Efexor, Cymbalta
  • TCA (tricyclische antidepressiva)                                                                                        Amitriptyline, Nortriptyline
  • MAO remmers mono-amino-oxidase-remmers 
       Parnate 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijwerkingen antidepressiva 

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stemmingsstabilisatoren
Indicatie: Snel veranderende stemmingswisselingen, bipolaire                         stoornis, voorkomen van een volgende ziekte episode

Werking: Lithium: verminderen vrijkomen van serotonine en                              bevorderen van de heropname ervan (verminderd                              stemmingsschommelingen)  Effect 1-2 weken

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden
Lithium, Priadel, Camcolit, Litarex (Lithiumcarbonaat)

anti-convulsiva: 
Carbamazepine (Tegretol, Carbymal ), Valproaat, Depakine, Convulex, Propymal (Valproïnezuur), Lamictal  (Lamotrigine)

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijwerkingen stemmingsstabilisatoren

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijwerkingen anticonvulsiva

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies