Liquiditeitskengetallen, 11-04-2022

Planning voor de les:
4 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.
5 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
15 minuten: uitleg 
15 minuten: aan het werk!
10 minuten: pauze
35 minuten: aan het werk!
5 minuten: leerdoelen testen
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Commerciële calculatiesMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Planning voor de les:
4 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.
5 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
15 minuten: uitleg 
15 minuten: aan het werk!
10 minuten: pauze
35 minuten: aan het werk!
5 minuten: leerdoelen testen

Slide 1 - Tekstslide

Hypotheeklening
A
vaste activa
B
vreemd vermogen kort
C
eigen vermogen
D
vreemd vermogen lang

Slide 2 - Quizvraag

Bank
A
vlottende activa
B
vreemd vermogen kort
C
liquide middelen
D
vreemd vermogen lang

Slide 3 - Quizvraag

Bank rekening courant
A
vaste activa
B
vreemd vermogen kort
C
liquide middelen
D
vreemd vermogen lang

Slide 4 - Quizvraag

Vorderingen
A
vaste activa
B
Vlottende activa
C
liquide middelen
D
vreemd vermogen lang

Slide 5 - Quizvraag

Bedrijfspand
Machines
Inventaris
Transport
Computers
Voorraad
Debiteuren
Overige vorderingen
Liquide middelen
Eigen vermogen
Hypo lening
Banklening looptijd 2 jaar
Rekening courant
Crediteuren
Overige kortlopende schulden

Slide 6 - Sleepvraag

Leerdoelen:
- Je begrijpt wat liquiditeit is
- Je kan de current ratio uitrekenen.
- Je kan de quick ratio uitrekenen.
- Je kan het nettowerkkapitaal uitrekenen.

HUISWERK: Opdracht 5 t/m 9 van liquiditeit en cashflow.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is liquiditeit?
Een ondernemer is liquide als hij aan zijn kortlopende betalingsverplichtingen kan voldoen. Bedrijven moeten aan de volgende (maandelijkse) verplichtingen voldoen:
  • het betalen van; de huur, de lonen,
  • het betalen van de verschuldigde BTW en loonbelasting,
  • de rente en aflossing
  • de kosten van de bedrijfsauto
  • de rekeningen aan de crediteuren.

Slide 8 - Tekstslide

De 3 liquiditeitskengetallen
De volgende kengetallen worden in bedrijven en door banken gebruikt om de betalingskracht van een bedrijf te meten.

Slide 9 - Tekstslide

Current ratio
De current ratio is de verhouding tussen de vlottende activa en de kortlopende schulden.

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht
Bereken de current ratio

Slide 11 - Tekstslide

Bereken de current ratio

Slide 12 - Open vraag

Uitwerking

Slide 13 - Tekstslide

Voldoet dit aan de norm?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

Quick ratio
De quick ratio is de verhouding tussen de vlottende activa en de kortlopende schulden van een bedrijf, waarbij de voorraden buiten beschouwing blijven. Het gaat dus om de vlottende activa, maar dan zonder de voorraden.

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht
Bereken de quick ratio

Slide 16 - Tekstslide

Bereken de quick ratio

Slide 17 - Open vraag

Uitwerking

Slide 18 - Tekstslide

Voldoet dit aan de norm?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

Werkkapitaal
Het kengetal werkkapitaal is geen echt kengetal maar een bedrag.

Het werkkapitaal is het geld dat de onderneming op korte termijn beschikbaar heeft om bedrijfsactiviteiten uit te voeren.

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht
Bereken het nettowerkkapitaal

Slide 21 - Tekstslide

Bereken het nettowerkkapitaal

Slide 22 - Open vraag

Uitwerking
1. Vlottende activa - kort vreemd vermogen
 € 120.000,- - € 80.000,- = € 40.000.-.

2. Eigen vermogen + lang vreemd vermogen - vaste activa:
   € 70.000,- + € 170.000,- = € 240.000,- - € 200.000,- = € 40.000,-



Slide 23 - Tekstslide

Zijn er vragen?

Slide 24 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat? Opdracht 5 t/m 9 van liquiditeit en cashflow.
Hoe? Volgens het stoplicht
Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.
Tijd? Tot de timer op 0 staat 
Uitkomst? Je hebt geoefend met leerstof.
Klaar? Ga verder met een ander vak

timer
15:00

Slide 25 - Tekstslide

10 minuten pauze
timer
10:00

Slide 26 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat? Opdracht 5 t/m 9 van liquiditeit en cashflow.
Hoe? Volgens het stoplicht
Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.
Tijd? Tot de timer op 0 staat 
Uitkomst? Je hebt geoefend met leerstof.
Klaar? Ga verder met een ander vak

timer
35:00

Slide 27 - Tekstslide

Opdracht
Bereken de 3 kengetallen.

Slide 28 - Tekstslide

Uitwerking

Slide 29 - Tekstslide