Vragen stellen

Vragen stellen
Schrijven en spreken
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Vragen stellen
Schrijven en spreken

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eerst even herhalen
want herhalen is goed!

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

____ gaat hij naar school?
Hij gaat lopend naar school.
A
Hoe
B
Wat
C
Waar
D
Wanneer

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

___ gaat de winkel open?
Om 12:00.
A
Welke
B
Wat
C
Wanneer
D
Waar

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Naar ___ zwaai jij?
Ik zwaai naar mijn vriend.
A
Wat
B
Wie
C
Waar
D
Welk

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

____ vertrekt de trein?
De trein vertrekt om kwart voor 2.
A
Hoe laat
B
Hoeveel
C
Hoe
D
Waar

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Naar ___ land reis jij?
Ik ga naar Engeland.
A
Waar
B
Wat
C
Welk
D
Wie

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lees de zin en stel de vraag.
Bijvoorbeeld:

Jij kan het station niet vinden. Dan vraag jij........
Waar is het station?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jij wilt de datum van de verjaardag weten.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Jij wilt weten hoe hij op school komt.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Jij begrijpt niet wat hij zegt.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Jij wilt de tijd weten.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Spreken: een vraag stellen.
Luister goed. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag
Hoe gaat het?
-        -        ^
Waar woon jij?
-          -        ^
Echt waar?
-        ^   


Geen vraag
Het gaat goed.
-       -          -
Ik woon in Kampen.
-      -         -         -         
Echt waar.
-          -   

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Vraag of niet?
A
Vraag
B
Geen vraag

Slide 15 - Quizvraag

Zijn die schoenen duur?
2. Vraag of niet?
A
Vraag
B
Geen vraag

Slide 16 - Quizvraag

Nee?
3. Vraag of niet?
A
Vraag
B
Geen vraag

Slide 17 - Quizvraag

Koffie?
4. Vraag of niet?
A
Vraag
B
Geen vraag

Slide 18 - Quizvraag

Dat is waar.
5. Vraag of niet?
A
Vraag
B
Geen vraag

Slide 19 - Quizvraag

Woon jij daar?
6. Vraag of niet?
A
Vraag
B
Geen vraag

Slide 20 - Quizvraag

Morgen.
Nu jullie!
Iemand stelt de vraag. Iemand anders geeft antwoord. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag
  1. Wil jij koffie? 
  2. Het is mooi weer hè?
  3. Is dit antwoord goed?
  4. Ga jij morgen naar het park?
  5. Ga jij altijd met de trein naar Zwolle.
  6. Echt waar?
Antwoord
  1. Ja, lekker. 
  2. Ja, het is prachtig weer.
  3. Nee, dit antwoord is fout.
  4. Nee, ik heb een afspraak.
  5. Nee, soms fiets ik.
  6. Echt waar. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies