Talenten en kwaliteiten

Hoe zit je er bij vandaag?
Hoe voel je je?
1 / 17
volgende
Slide 1: Poll
LOBMBOStudiejaar 1-4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoe zit je er bij vandaag?
Hoe voel je je?

Slide 1 - Poll

Complimenten- of klaagmuur?"

Slide 2 - Tekstslide

Talenten ontdekken

Slide 3 - Tekstslide

Jij bent uniek! 

- Zelfkennis is erg belangrijk. 
- Je krijgt er energie van
- Fijn om te weten waarom anderen jou waarderen. 
- Beter doen wat je leuk vindt.  
Niemand is zoals jij!

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het eind van de les benoem jij je:
 -Talenten
-Kwaliteiten = goede eigenschappen

Slide 5 - Tekstslide

Wat is talent?

Slide 6 - Woordweb

Talent
  • Talenten zijn aangeboren - niet aangeleerd.
  • Talenten kun je ontwikkelen, uitbreiden of verminderen.

Een talent ontdekken hangt af van de omgeving waarin jij je bevindt. Bijvoorbeeld: Je zal eerder ontdekken dat jij goed piano kunt spelen wanneer jouw familie muzikaal is, dan wanneer jouw familie zich op het sportveld bevindt.

Slide 7 - Tekstslide

Noem eens één ding wat jouw talent is. Hoe kwam je daar achter?

Slide 8 - Open vraag

Kwaliteiten
  • Kwaliteiten zijn eigenschappen van een persoon - niet aangeleerd.
  • Kwaliteiten kun je ontwikkelen, uitbreiden of verminderen.

Een kwaliteit is bijvoorbeeld het hebben van doorzettingsvermogen, prioriteiten kunnen stellen of goed kunnen samenwerken.  Maar ook omgaan met stress, teleurstelling of tijdsdruk zijn kwaliteiten.

Slide 9 - Tekstslide

Kan je uitleggen wat het verschil is tussen talent en kwaliteit?

Slide 10 - Open vraag

Talent vs Kwaliteit
Talenten zeggen iets over wat je kunt of waar je aanleg voor hebt, bijvoorbeeld wiskunde, tekenen, zingen, sporten, enz. 

Kwaliteiten zeggen iets over wie je bent, bijvoorbeeld bescheiden, doorzetter, geduldig, dominant, enz.

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht
* Ik wist niet dat ik het in me had * 

Je gaat zometeen de tijd nemen om op te schrijven waar je allemaal goed in bent. Je krijgt er vier minuten de tijd voor. De vier minuten moet je volledig gebruiken - je mag dus niet eerder stoppen, ook als je denkt dat je al klaar bent. Er mag tijdens deze vier minuten niet gepraat worden.
timer
4:00

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht
Welke kwaliteiten heb jij opgeschreven? 

Overleg met je buurman of buurvrouw
zijn er kwaliteiten die jullie beide hebben?
kun je nog kwaliteiten bedenken van de ander die hij niet heeft opgeschreven?

Slide 13 - Tekstslide

Benoem een kwaliteit die de ander bij jou heeft gezien

Slide 14 - Woordweb

Welke kwaliteiten/talenten vind jij belangrijk voor jouw stage/werk?

Slide 15 - Woordweb

Vond je het lastig om jouw talent/kwaliteiten te benoemen, waarom?

Slide 16 - Woordweb

Huiswerkopdracht
Vraag aan 2 of 3 mensen in jouw omgeving: 

"Als ik jou als referent op zou geven, wat zal je dan over mij vertellen?"

Een referent, of iemand die je op geeft voor referenties, is iemand die jou kent uit een eerdere baan, opleiding of andere relevante omgeving. Ik gaf bijvoorbeeld mijn oude collega's op als referenties. Die hebben mij zien werken en weten wat over mij.

Slide 17 - Tekstslide