vrij 8 oktober herhaling zinsontleding en uitleg lijdend voorwerp

Aan de slag!
Moeite met pv: blz.30 opdracht 1 t/m 4
Moeite met onderwerp: blz. 56 opdracht 1 t/m 4

Blz.84 werkwoordelijk gezegde opdracht 1+2
Blz. 112 lijdend voorwerp opdracht 2, 3 en 4
--> Kijk het uitlegfilmpje online en lees de theorie
Klaar? Nieuw Nederlands online trainen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Aan de slag!
Moeite met pv: blz.30 opdracht 1 t/m 4
Moeite met onderwerp: blz. 56 opdracht 1 t/m 4

Blz.84 werkwoordelijk gezegde opdracht 1+2
Blz. 112 lijdend voorwerp opdracht 2, 3 en 4
--> Kijk het uitlegfilmpje online en lees de theorie
Klaar? Nieuw Nederlands online trainen

Slide 1 - Tekstslide

2 keer niet bij je --> mail naar ouders + mentor
Planning & lesdoel
Planning:
1. Opening en 10 minuten lezen 
2. Kahoot zinsontleding
3. Uitleg werkwoordelijk gezegde + lijdend voorwerp
4. Afsluiten

Lesdoel: Je kan de pv, het onderwerp en het lijdend voorwerp vinden in een zin. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoordelijk gezegde
Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden in een zin. 
Een persoonsvorm behoort dus ook altijd tot het werkwoordelijk gezegde.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg H4 taalverzorging
Lijdend voorwerp


tip: maak aantekeningen!

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lijdend voorwerp
  • Het lijdend voorwerp komt voor in zinnen waar iets of iemand wat overkomt of ondergaat --> ‘het slachtoffertje’​
  • Stel de vraag Wat/wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp?​
  • Een zin kan een lijdend voorwerp hebben maar dat hoeft niet. ​
  • Een lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lijdend voorwerp voorbeeld 1

  • Voorbeeldzin: Julius heeft tijdens de zomervakantie lange liefdesbrieven aan Ellen geschreven.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Julius / heeft / tijdens de zomervakantie / lange liefdesbrieven / aan Ellen / geschreven.
pv = heeft​
ow = Julius​
wg = heeft geschreven​
lv vraag = wat/wie + gezegde + onderwerp?​
lv vraag = wat/wie heeft Julius geschreven? 
lv = lange liefdesbrieven --> de brieven doen zelf niks, maar ze worden geschreven. ​

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LIJDEND VOORWERP


Tim | graaft | een kuil.


Wat graaft Tim? Tim graaft een kuil.


lijdend voorwerp = een kuil

voorbeeld 2
ow
wwgez

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LIJDEND VOORWERP


Een speler | roept | de grensrechter.


Wie roept een speler? De speler roept de grensrechter.
--> Wie wordt er geroepen?


lijdend voorwerp = de grensrechter

voorbeeld 3
ow
wwgez

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met wie of wat gebeurt iets in de zin?
Schrijf het lijdend voorwerp op.

Bruno drinkt een glas water.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Met wie of wat gebeurt iets in de zin?
Schrijf het lijdend voorwerp op.

Mats roept zijn vader.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Met wie of wat gebeurt iets in de zin?
Schrijf het lijdend voorwerp op.

Zij heeft haar fiets uit de schuur gepakt.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan
  1. Onderstreep de persoonsvorm.

  2. Verdeel de zin in zinsdelen.

  3. Benoem het onderwerp (o), het gezegde (wg) en het lijdend voorwerp (lv)
Ik / heb / een auto / gekregen / van mijn ouders. 

OW = Ik
WG = heb gekregen
LV = een auto

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag! 
WAT
Opdrachten zinsontleding (zie het bord) 
HOE
Schrift. 
HOE LANG
KLAAR
Nakijkblad ophalen. Daarna extra oefenen via Nieuw Nederlands online.
RESULTAAT
Morgen heb je een oefentoets. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
  • Herhaling
  • Vooruitblik morgen  

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijfopdracht kamp
Wat: Je schrijft een verhaal over het kamp. Wat heb je gedaan? Wat herinner jij je voor altijd? Geen kamp? Verhaal over afgelopen zomervakantie. 
Hoe: Op je Chromebook in een Google Document
Hoe lang: Hele les de tijd. 
Resultaat: Je levert je verhaal in en je krijgt hier feedback op. 
Hoeveel woorden? Mag je zelf kiezen, zo veel mogelijk! 



Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies