krachten herhaling hoofdstuk 1

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 4

Zorg dat je klaar bent:

Tekstboek

Werkboek A

pen 

potlood

gum

geodriehoek

inloggen in lessonUP

Planning

Heb ik je huiswerk gekregen???, niet inleveren is HV in magister, 3 x HV = nablijven!!!!

Bespreken huiswerk

Herhalen lesstof

Bij het ontbinden is dit alles wat je doet?

Is de pijl omhoog tekenen alles wat je doet?

1. Ja
2. Nee

                Blz  17  van je werkboek

Lesdoelen, Herhaling van H1:

1. - Uitleggen wat krachten kunnen doen
   
2. - De soorten krachten benoemen en uitleggen
   

1. Krachten ontbinden
2. krachten samenstellen
   

Krachten kunnen:

• Vorm van voorwerp veranderen


• Voorwerp sneller of langzamer 

        laten bewegen

• Beweegrichting laten veranderen

Wat voor kracht wordt hier
gebruikt?

1. Veerkracht
2. Kleefkracht
3. Wrijvingskracht
4. Luchtweerstand

Wat voor kracht wordt hier
gebruikt?

1. Magnetische kracht
2. Elektrische kracht
3. Zwaartekracht
4. Kleefkracht

Wat voor kracht wordt hier
gebruikt?

1. Kleefkracht
2. Spankracht
3. Luchtweerstand
4. Elektrische kracht

Wat voor kracht wordt hier
gebruikt?

1. Magnetische kracht
2. Veerkracht
3. Zwaartekracht
4. Spankracht

Wat voor kracht wordt niet hier
gebruikt?

1. Zwaartekracht
2. Spankracht
3. Spierkracht
4. Elektrische kracht

Welke van deze krachten werken niet op afstand?

1. Magnetische kracht
2. Luchtweerstand
3. Elektrische kracht
4. Zwaartekracht

Wat gebeurd als twee krachten elkaar opheffen?

1. De resultante kracht wordt meer
2. Voorwerp versnelt in richting van kracht
3. Voorwerp beweegt niet
4. Timetravel

Met welke formule kun je zwaartekracht berekenen

Met gewicht bedoelen we in de natuurkunde

1. De zwaartekracht
2. Hoeveel iets weegt
3. De massa

Er hangt een bal aan een touw, de bal hangt stil. Wat kun je zeggen over de zwaartekracht en de spankracht in het touw?

1. Die zijn gelijk, resultante is 0N
2. Die zijn niet gelijk, de resultante is geen 0 N

De skilift hangt stil, wat is waar ?

1. Fs > Fz
2. Fs< Fz
3. Fs= Fz

De lift van de vorige vraag heeft een massa van 600 kg, er zitten 2 mensen in de lift, zij hebben een massa van ieder 50 kg. Hoe groot is de spankracht in de kabel

Er staat een vaas op tafel, wat is waar

1. Fz = Fn
2. Fz > Fn
3. Fz < Fn

Twee krachten werken in een
hoek, hoe kun je de
resultante bepalen?

1. optellen
2. aftrekken
3. van pijlpunt naar pijlpunt
4. parallellogram maken

Waar of niet waar?

FG = Fz

1. waar
2. niet waar

Waar teken je de resultante?

A

B

C

D

1. Van A naar B
2. Van A naar C
3. Van D naar C
4. Van D naar B

Er werkt een kracht
in een kabel, wat is
de eerste stap die je doet?

Oefenen:

Maak opgave 38,39 en 40 opnieuw