M4 SP Indefinido

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hola
¿Qué día es? 
lunes
martes
miércoles
jueves
viernes 
sábado
domingo
¿Qué fecha es? 
Es el .... de ..... de .... 



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Qué tal lo pasaste?
  • ¿Qué tal las vacaciones de Navidad? 
  • ¿Qué hiciste durante las vacaciones de Navidad? 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Qué hiciste durante las vacaciones de Navidad?
timer
1:00

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Programa de esta semana
  1. Wat gaan we deze 2 (?) weken online doen? 
  2. Presentaties bespreken
  3. MO beoordeling
  4. Repaso indefinido
  5. Deberes

Slide 5 - Tekstslide

Les in twee delen 

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De pretérito indefinido
= de onvoltooide verleden tijd : ik at, jij ging 

  • De indefinido gebruik je bij een afgesloten handeling, gebeurtenis  op een bepaald moment / periode in het verleden.
  • ook bij opeenvolgende handelingen in het verleden gebruik je de indefinido.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Marcadores del indefinido = signaalwoorden van de indefinido

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ejemplos
  • Hoy he visitado mis abuelos. 
     Vandaag heb ik mijn opa en oma bezocht. 
  • Ayer visité mis abuelos. 
     Gisteren heb ik mijn opa en oma bezocht. 
  • Esta semana he estudiado mucho.
     Deze week heb ik veel gestudeerd.
  • La semana pasada estudié mucho.
    Vorige week heb ik veel gestudeerd

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vervoeg in de indefinido:
Yo (comprar)
A
compro
B
compré
C
compraste
D
compró

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor gebeurtenissen die op een bepaald moment in het verleden plaatsvonden gebruik je de .....
A
Presente
B
Presente perfecto
C
Pretérito indefinido
D
Pretérito imperfecto

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

AYER
dit signaalwoord hoort bij:
A
presente perfecto
B
indefinido

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

esta mañana
dit signaalwoord hoort bij:
A
perfecto
B
indefinido

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

presente perfecto of indefinido
Mi profesora me ..................... (dar) una buena nota hoy.
A
he dado
B
di
C
ha dado
D
dio

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

La semana pasada, Lucía y Pedro ______ (comprar) un coche nuevo.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de juiste vorm in:
En 1999___________(viajar, yo) a Italia.
La semana pasada___________(escribir, él) una carta.
Anoche___________(comer, nosotros) una pizza.
En agosto_______________(llegar, ellos) a España. 
viajé
escribió
comimos
llegaron

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deberes           Huiswerk

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1) HAZ (=maak)
Ejercicio 29,30,31,32,33
Lever foto's van de opdrachten in, in Teams bij het tabblad opdrachten. De opdracht heet: HW SP M4 indefinido

2) Aprende: De rijtjes met uitgangen van de indefinido 



Los deberes para la próxima clase

(het huiswerk voor de volgende les...)

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Indefinido van ser en ir:
onregelmatig én hetzefde


fui
fuiste
fue
fuimos
fuisteis
fueron




ir / ser   =



Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de zinnen naar het juiste vervoegen v/d pretérito indefinido 
comiste
nació
vivieron
comí
estudió
vivió
estudiaron
nacieron
Yo...............................(comer) patatas con carne.
Rujeska.......................(estudiar) para el examen de física.
Liz.........................(vivir) en Holanda
¿Luuk ...........................(comer-tú) pizza en la cena?
Laura y Yoni........................(nacer) en Holanda
Ellas..........................(estudiar) estañol  con sus amigas.
Tony y Thom......................(vivir) en Holanda
Tobías.........................(nacer) el 10 de noviembre.

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

VERBUGA

Oefen met deze ww in de PRETERITO INDEFINIDO:

conducir, creer, decir, dar, dormir


10 minuten

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indefinido

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 2 zinnen op met een vorm van de indefinido én een marcador temporal

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Link

Deze slide heeft geen instructies