29-1
1 / 30
Lesduur is: 180 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Zet in een kommagetal:
4 2/10
4 2/10
Slide 2 - Open vraag
Zet in een kommagetal:
12 5/10
12 5/10
Slide 3 - Open vraag
Zet in een kommagetal:
8 75/100
8 75/100
Slide 4 - Open vraag
Zet in een kommagetal:
37 99/100
37 99/100
Slide 5 - Open vraag
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
1459 + 3287 =
Slide 9 - Open vraag
145,9 + 328,7 =
Slide 10 - Open vraag
14,59 + 32,87 =
Slide 11 - Open vraag
1,459 + 3,287 =
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Tekstslide
Schrijf de som over maar zorg dat beide getallen 2 cijfers achter de komma hebben.
6,6+5,59=
6,6+5,59=
Slide 14 - Open vraag
En wat is dan het antwoord op deze vraag?
6,6+5,59=
6,6+5,59=
Slide 15 - Open vraag
Wat is het antwoord op de volgende minsom?
8,930-7,14=
8,930-7,14=
A
1,81
B
18,1
C
1,79
D
17,9
Slide 16 - Quizvraag
Wat was het doel van de les?
Slide 17 - Open vraag
Vond je de les lastig?
A
Ja
B
Nee
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
De man geeft de jongen een hand.
A
de man
B
geeft
C
de jongen
D
een hand
Slide 23 - Quizvraag
Ik heb gisteren een lekkere pizza gebakken.
A
een lekkere pizza
B
heb gebakken
C
ik
D
gisteren
Slide 24 - Quizvraag
De politie gaf de fietser een bekeuring.
A
gaf
B
De politie
C
de fietser
D
een bekeuring
Slide 25 - Quizvraag
Op de markt heb ik een vette haring gekocht.
A
Op de markt
B
heb gekocht
C
ik
D
een vette haring
Slide 26 - Quizvraag
Isa heeft bij de Zara een jas gekocht.
A
een jas
B
Isa
C
bij de Zara
D
heeft gekocht
Slide 27 - Quizvraag
Bedenk zelf een zin met een lijdend voorwerp. Geef aan welk deel het lv is.
Slide 28 - Open vraag
Slide 29 - Tekstslide
Hoe vinden jullie het om te werken met lessonup?
