Les 1 paragraaf 1.4 - kenmerken weblog

Wat is bloggen?
1 / 25
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat is bloggen?

Slide 1 - Woordweb

Weblog / blog
Kenmerken van een goede weblog:

- is een kort verslag (zo'n 500 woorden) en heeft korte zinnen en alinea's 
- mensen besteden er minder tijd aan, dus het wordt snel/vluchtig gelezen

Houd daar tijdens het schrijven rekening mee!



Slide 2 - Tekstslide

Weblog / blog
   Hoe hou je er rekening mee dat een blog snel en vluchtig gelezen wordt?
   > zorg voor een goede kop/titel die nieuwsgierig maakt
   > belangrijkste informatie staat aan het begin van de tekst
   > duidelijke taal, kort, bondig, informeel en persoonlijk geschreven
   > duidelijke structuur: korte inleiding, kern en afsluiting met
       herhaling/conclusie
   > geef de informatie in kleine portie, gebruik tussenkopjes
   > schrijf in chronologische volgorde
   > gebruik hyperlinks

- Geef antwoorden 



Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Was dit een blog?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Video

Was dit een blog?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Video

Waarom vind je dit wel of geen aantrekkelijke blog?

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Video

Was dit een blog?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Video

Waarom vind je dit wel of geen aantrekkelijke blog?

Slide 13 - Open vraag

mont

Slide 14 - Tekstslide

Wat valt je op?
Mevrouw Jeleskovic legt de opdracht uit.

Mevrouw Jeleskovic legde de opdracht uit.

Mevrouw Jeleskovic heeft de opdracht uitgelegd.

Mevrouw Jeleskovic had de opdracht uitgelegd.

Slide 15 - Tekstslide

Werkwoordstijden
Een werkwoord kan verschillende 'tijden' hebben. Je gebruikt het ww op verschillende manieren. De manieren hebben een naam: werkwoordstijden

Er zijn vier verschillende werkwoordstijden: 

Slide 16 - Tekstslide

Werkwoordstijden
OTT: onvoltooid tegenwoordige tijd
         Ik speel gitaar. 
VTT: voltooid tegenwoordige tijd
        Ik heb gitaar gespeeld.
OVT: onvoltooid verleden tijd
        Ik speelde gitaar. 
VVT: voltooid verleden tijd
       Ik had gitaar gespeeld.
Voltooide tijd: hulpwerkwoord (hebben of zijn) + voltooid deelwoord

Slide 17 - Tekstslide

Stappenplan
Stap 1: Bepaal het gezegde.

Stap 2: Staat er een vorm van hebben of zijn + een voltooid deelwoord in de zin? Dit bepaalt de eerste letter. Voltooid (V) of Onvoltooid (O)

Stap 3: In welke tijd staat de persoonsvorm? Dit bepaalt de tweede letter.
Tegenwoordig (T) of Verleden (V).

Stap 4: Rond af met T voor tijd.

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeld
Heb je het huiswerk al gemaakt?

  • Gezegde: heb gemaakt 
  • Heb + voltooid deelwoord (gemaakt): voltooid (V)
  • De persoonsvorm (heb) staat in de tegenwoordige tijd: tegenwoordig (T)
  • Sluit af met een T voor Tijd.
  •  VTT: voltooid tegenwoordige tijd

Slide 19 - Tekstslide

Ik schrijf een brief.
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 20 - Quizvraag

Erik wordt vandaag met de auto naar school gebracht.
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 21 - Quizvraag

Ik had een brief geschreven.
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 22 - Quizvraag

Het sneeuwde zaterdag urenlang.
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 23 - Quizvraag

Toen het ijzelde hebben we op straat geschaatst.
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 24 - Quizvraag

opdracht 
Zet de werkwoorden in de tijd die voor de zin staat.
ott (kruipen) – De kleuter .... over de houten vloer. 
ovt (proeven) – Wij  .... van de zelfgemaakte kaas. 
vtt (hebben, luisteren) – Waarom  ...... jullie niet ....? 
vvt (zijn, omlopen) – De ouders  .....  twee kilometer ..... .
ovt (vinden) - Hij ..... een uitstekend idee.  
vtt (hebben, opletten) - Jullie ..... goed ...... tijdens de les.
Antwoorden
1. kroop
2. proefden
3. hebben - geluisterd
4. waren - omgelopen
5. vond
6. hebben - opgelet

Slide 25 - Tekstslide