Les 6 Wat weet je nog?

Flex van mavo naar havo
Les 6

Wat weet je nog van de afgelopen lessen
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Flex van mavo naar havo
Les 6

Wat weet je nog van de afgelopen lessen

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
- herhaling vaardigheden
- aan de slag met een oefentoets

Slide 2 - Tekstslide

Vaardigheden Geschiedenis 
  1. Primaire (direct) en secundaire (indirect) bronnen.
  2. Geschreven en ongeschreven bronnen.
  3. Oorzaak, gevolg en aanleiding.
  4. Feit en mening.
  5. Standplaatsgebondenheid
  6. Tijdvakken.

Slide 3 - Tekstslide

primaire (directe) en secundaire (indirecte)bronnen.
primaire bron: een bron die gemaakt is in de tijd waarover het informatie geeft. (uit de tijd zelf)

Secundaire bron: een bron die gemaakt is na de tijd waarover het informatie geeft (de bron is dus later gemaakt)

Slide 4 - Tekstslide

primair
secundair

Slide 5 - Tekstslide

geschreven en ongeschreven bronnen

geschreven bron: een bron die schrifttekens bevat.
ongeschreven bron: een bron die geen schrifttekens bevat.

Slide 6 - Tekstslide

geschreven
ongeschreven

Slide 7 - Tekstslide

Oorzaak, gevolg, aanleiding

oorzaak:geeft aan waarom of waardoor iets
gebeurt.
gevolg: datgene dat gebeurd na de oorzaak.
aanleiding: is de belangrijkste oorzaak voor een
gebeurtenis

Slide 8 - Tekstslide

Feit en mening
feit: is iets dat we kunnen controleren
mening: iets wat een persoon vindt, persoonsgebonden en kan dus veranderen.

Slide 9 - Tekstslide

Standplaatsgebondenheid
Wat iemand van iets vindt wordt bepaald door de tijd waarin hij geboren is en de plaats waar hij vandaan komt. 

antwoord geven 
Ik zie op de afbeelding
Dit betekent...
hieruit concludeer ik dat deze afbeelding gebonden is aan tijd en plaats.... 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Tijdvakken.
De geschiedenis is verdeeld in 10 tijdvakken

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de naam van dit tijdvak?
De tijd van.....................
A
ontdekkers en hervormers
B
de wereldoorlogen
C
burgers en stoommachines
D
steden en staten

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de naam van dit tijdvak?
De tijd van.....................
A
pruiken en revoluties
B
ontdekkers en hervormers
C
de wereldoorlogen
D
steden en staten

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de naam van dit tijdvak?
De tijd van.....................
A
televisie en computer
B
ontdekkers en hervormers
C
steden en staten
D
Burgers en stoommachines

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de naam van dit tijdvak?
De tijd van.....................
A
monniken en ridders
B
de wereldoorlogen
C
regenten en vorsten
D
Grieken en Romeinen

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de naam van dit tijdvak?
De tijd van.....................
A
jagers en boeren
B
monniken en ridders
C
burgers en stoommachines
D
grieken en Romeinen

Slide 17 - Quizvraag

Geef van elke bron aan of het gaat om een geschreven of een ongeschreven bron

Slide 18 - Open vraag

Geef van elke bron aan of het gaat om een geschreven of een ongeschreven bron.

Slide 19 - Open vraag

Geef van elke bron aan of het gaat om een geschreven of een ongeschreven bron.

Slide 20 - Open vraag

Geef van elke bron aan of het hier gaat om een primaire of een secundaire bron.

Slide 21 - Open vraag

Geef van elke bron aan of het hier gaat om een primaire of een secundaire bron.

Slide 22 - Open vraag

Geef van elke bron aan of het hier gaat om een primaire of een secundaire bron.

Slide 23 - Open vraag

Met welk woord kun je het beste een vraag beginnen om de oorzaak te vinden?
A
Waarom
B
Waardoor
C
Waarmee
D
Doordat

Slide 24 - Quizvraag


1. Ik maak geen huiswerk en leer niet voor mijn toetsen
2. Ik haal een onvoldoende.

A
Zin 1 is de oorzaak zin 2 het gevolg
B
Zin 1 is het gevolg zin 2 is de oorzaak

Slide 25 - Quizvraag

Geef van de volgende beschrijvingen aan of het om een mening gaat of een feit.
A
Een mening
B
Een feit

Slide 26 - Quizvraag

Geef van de volgende beschrijvingen aan of het om een mening gaat of een feit.
A
Een mening
B
Een feit

Slide 27 - Quizvraag

Geef van de volgende beschrijvingen aan of het om een mening gaat of een feit.
A
Een mening
B
Een feit

Slide 28 - Quizvraag

Geef van de volgende beschrijvingen aan of het om een mening gaat of een feit.
A
Een mening
B
Een feit

Slide 29 - Quizvraag

Is deze afbeelding een goed voorbeeld van standplaatsgebondenheid?
Geef een korte uitleg

Slide 30 - Open vraag