19 - Op weg naar rijbewijs B

Op weg naar rijbewijs B - les 19
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
GASVBuitengewoon secundair onderwijs

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Op weg naar rijbewijs B - les 19

Slide 1 - Tekstslide

1. Kruisen
Als twee tegenliggers elkaar ontmoeten heet dat kruisen.
Kruisen gebeurt langs rechts. Daarom is het belangrijk dat je steeds zoveel mogelijk rechts op de rijbaan of de rijstrook rijdt.

Slide 2 - Tekstslide

1. Kruisen
Soms is de rijbaan te smal om veilig te kruisen. Er is geen minimale afstand die je moet bewaren, maar je moet wel vertragen. Je mag over de gelijkgrondse berm rijden om makkelijker te kruisen.

Slide 3 - Tekstslide

1. Kruisen
Ook een fietssuggestiestrook kan je gebruiken om te 
kruisen. Een fietssuggestiestrook maakt immers deel 
uit van de rijbaan.



Over een fietspad mag je niet rijden tijden het kruisen.
Het fietspad maakt geen deel uit van de rijbaan. 

Slide 4 - Tekstslide

Wie mag er in deze situatie als eerste doorrijden?
A
De witte auto
B
De rode auto

Slide 5 - Quizvraag

1. Kruisen: hindernis
Soms kan je een hindernis op de rijbaan tegenkomen. Als dat op jouw deel van de rijbaan is, moet je aan de tegenligger voorrang verlenen.

In deze situatie (jij bent de witte auto) staat 
de vrachtwagen op jouw deel van de rijbaan. 
Jij moet dus voorrang verlenen aan de rode 
auto. 
 

Slide 6 - Tekstslide

2. Tram kruisen
Als de tramsporen in het midden van de rijbaan liggen, moet je de tram rechts kruisen.

Slide 7 - Tekstslide

2. Tram kruisen
Je mag een tram wel links kruisen als
  • De rijbaan te smal is
  • Er wegenwerken zijn
  • Er een hindernis op de rijbaan ligt
  • Er auto’s geparkeerd staan
  • Er auto’s stilstaan
Op voorwaarde natuurlijk dat er geen 
tegenliggers komen.

Slide 8 - Tekstslide

Waar moet jij rijden?

Slide 9 - Open vraag

2. Tram kruisen
Tramsporen kunnen ook in een bijzonder overrijdbare bedding liggen. Je mag dan alleen in jouw rijrichting rijden. Op een bijzonder overrijdbare bedding mag je alleen rijden om rond een hindernis te rijden.

Slide 10 - Tekstslide

Welke auto mag in deze situatie als eerste doorrijden?
A
De blauwe auto
B
De groene auto

Slide 11 - Quizvraag

3. Rijbaanversmalling
Bij een rijbaanversmalling is kruisen onmogelijk.
Wie er voorrang moet geven, hangt af van de borden.

De blauwe auto mag als eerste doorrijden. 
Deze bestuurder die het blauwe bord met pijlen ziet 
staan, krijgt namelijk voorrang.

De rode auto ziet een rood rond bord met pijlen. 
Dit betekent dat de auto voorrang moet verlenen. 

Slide 12 - Tekstslide

4. Kruisen op een kruispunt
De regel is dat wanneer twee (of meer) voertuigen in de tegenovergestelde richting links willen afslaan, je elkaar langs rechts kruist om achter elkaar door te rijden.

Slide 13 - Tekstslide

4. Kruisen op een kruispunt
Eén uitzondering: staat er een pijl op de weg, dan moet je afdraaien op de plaats waar de pijl staat, in de meeste gevallen kruis je dan voor elkaar. Je kruist elkaar dan langs links. 

Slide 14 - Tekstslide