D De Koude Oorlog

D De Koude Oorlog
  • Inleiding
  • D1 Van Koude Oorlog naar detente
  • Extra: China, het Westen en de Koude Oorlog
  • D2 Het einde van de Sovjetunie betekent het einde van de Koude Oorlog

Hb. p. 58-77 + extra werkblaadjes
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
geschiedenisSecundair onderwijs

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

D De Koude Oorlog
  • Inleiding
  • D1 Van Koude Oorlog naar detente
  • Extra: China, het Westen en de Koude Oorlog
  • D2 Het einde van de Sovjetunie betekent het einde van de Koude Oorlog

Hb. p. 58-77 + extra werkblaadjes

Slide 1 - Tekstslide

Inleiding
Wat weten jullie over de Koude oorlog?

Slide 2 - Tekstslide

Wat weten jullie over de Koude Oorlog?

Slide 3 - Tekstslide



De Koude Oorlog
Quiz

Slide 4 - Tekstslide

Wat betekent de Koude Oorlog?
A
Een oorlog gevoerd in een koude periode
B
Een oorlog waarin veel actie ondernomen wordt
C
Een oorlog waarin weinig wapengeweld is
D
Een oorlog in de winter.

Slide 5 - Quizvraag


Welk land was tijdens de Koude Oorlog de belangrijkste tegenstander van de VS en het Westen?
A
Duitsland
B
Frankrijk
C
Sovjetunie
D
Vietnam

Slide 6 - Quizvraag

Wat heeft niets met de Koude Oorlog te maken?
A
Aanpassingspolitiek
B
Containmentpolitiek
C
Truman-doctrine
D
Domino-theorie

Slide 7 - Quizvraag

We laten de Koude Oorlog beginnen na:
A
de nederlaag van Duitsland (mei 1945)
B
de dood van Roosevelt (april 1945)
C
de nederlaag van Japan (augustus 1945)
D
het aftreden van Churchill (augustus 1945)

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de Marshallhulp?
A
Hulp aan Afrika na de dekolonisatie.
B
Hulp van de VS aan Europa na wereldoorlog II.
C
Hulp voor militairen na WO II.
D
Hulp voor de SU tijdens de Koude Oorlog.

Slide 9 - Quizvraag

Welke uitspraak over de Cubacrisis is juist?
De Cubacrisis is
A
de aanleiding voor de communistische revolutie op Cuba.
B
de oorzaak van het invoeren van hervormingen in communistisch Cuba.
C
de reden voor militaire steun van de Verenigde Staten aan Cuba.
D
het gevolg van het plaatsen van raketinstallaties op Cuba.

Slide 10 - Quizvraag

Door welke gebeurtenis eindigde de Tweede Wereldoorlog?
A
Bom op Nagasaki
B
De val van Berlijn
C
Vrede van Versailles
D
Operatie Market - Garden

Slide 11 - Quizvraag

Wat maakt de Sovjet-Unie tot een bondgenoot van de geallieerden tijdens de Tweede Wereldoorlog?
A
Operatie Barbarossa
B
De Russische Revolutie
C
De aanval op Pearl Harbor
D
Het niet-aanvalsverdrag van 1939

Slide 12 - Quizvraag

Wie zijn de grootmachten ná de Tweede Wereldoorlog?
A
Engeland, Verenigde Staten, Sovjet-Unie
B
Frankrijk, Verenigde Staten, Sovjet-Unie
C
Verenigde Staten, Sovjet-Unie
D
Engeland, Frankrijk, Verenigde Staten, Sovjet-Unie

Slide 13 - Quizvraag


Welke overeenkomst is er tussen de drie donkergrijs gekleurde landen (1, 2 en 3)?
Gebruik de bron
A
Deze landen hadden een communistische regering.
B
Deze landen kenden een democratische regeringsvorm.
C
Deze landen vormden samen een militair bondgenootschap.
D
Deze landen waren dictaturen.

Slide 14 - Quizvraag

De belangrijkste instelling van de Verenigde Naties heet de Veiligheidsraad
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag


Naar aanleiding van welke gebeurtenis werd het Warschaupact in 1955 opgericht?
A
de aanleg van het IJzeren Gordijn dwars door Europa
B
de bouw van een muur tussen Oost- en West-Berlijn
C
de stichting van de DDR door de communisten
D
de toetreding van de BRD tot de NAVO

Slide 16 - Quizvraag


Wat is de NAVO?
A
Een organisatie van Afrikaanse en Aziatische landen, opgericht na de dekolonisatie.
B
De defensiemacht van de Europese Unie.
C
Een militair bondgenootschap tussen de VS en het Westen om zich te verdedigen tegen het communisme
D
De defensiemacht van de Verenigde Naties.

Slide 17 - Quizvraag


Welke gebeurtenis zie je in de bron?
Gebruik de bron
A
De bouw van de Berlijnse Muur
B
De Amerikaanse luchtbrug tijdens de blokkade van Berlijn
C
De tweefrontenoorlog tijdens de Eerste Wereldoorlog
D
De Amerikaanse invasie van Berlijn aan het eind van de Tweede Wereldoorlog

Slide 18 - Quizvraag

Welke bewering over de Blokkade van Berlijn is juist?
A
Als gevolg van de blokkade zocht Stalin toenadering tot het Westen.
B
De aanleiding was een bezoek van president Kennedy aan Berlijn.
C
De oorzaak was de dreiging van de NAVO met een wapenwedloop tegen de Sovjet-Unie.
D
Door de luchtbrug ontstond in West-Berlijn geen hongersnood.

Slide 19 - Quizvraag

Wat was voor de Verenigde Staten een belangrijke reden om met het Marshallplan te komen?

De Verenigde Staten wilden daarmee
A
de aantrekkingskracht van communistische partijen in West-Europa verkleinen.
B
de economische tegenstelling tussen Oost- en West-Europa verkleinen.
C
de waarde van de euro en de dollar met elkaar in evenwicht brengen.
D
een vergaande politieke samenwerking van West- en Oost-Europa bereiken.

Slide 20 - Quizvraag


Welke personen zijn afgebeeld in de bron?
Gebruik de bron
A
Links: Stalin Rechts: Reagan
B
Links: Gorbatsjov Rechts: Kennedy
C
Links: Gorbatsjov Rechts: Reagan
D
Links: Chroesjtsjov Rechts: Kennedy

Slide 21 - Quizvraag


Twee historische gebeurtenissen waarbij de personen als leiders van hun land betrokken waren, zijn:
Gebruik de bron
A
de val de Berlijnse Muur en de Cubacrisis
B
de blokkade van Berlijn en de bouw van de Berlijnse Muur
C
de bouw van de Berlijnse Muur en de Cubacrisis
D
de Amerikaanse luchtbrug en de bouw van de Berlijnse Muur

Slide 22 - Quizvraag


Welke personen zijn afgebeeld in de bron?
Gebruik de bron
A
Links: Reagan Rechts: Stalin
B
Links: Kennedy Rechts: Gorbatsjov
C
Links: Reagan Rechts: Gorbatsjov
D
Links: Kennedy Rechts: Chroesjtsjov

Slide 23 - Quizvraag


Een belangrijk onderdeel van de hervormingen in de Sovjet-Unie werd glasnost genoemd: openheid over het bestuur van het land. Mensen kregen ook meer vrijheid om hun mening te uiten.

Welke politicus voerde deze hervormingen in?
A
Chroesjtsjov
B
Gorbatsjov
C
Lenin
D
Stalin

Slide 24 - Quizvraag

Welke bewering over de politiek van Gorbatsjov is juist?

Gorbatsjov wilde
A
afschaffing van het communisme.
B
hervorming van het communisme.
C
uitbreiding van de macht van de Sovjet-Unie.
D
versterking van de staatsbedrijven.

Slide 25 - Quizvraag

De val van de Berlijnse Muur was in
A
1987
B
1988
C
1989
D
1990

Slide 26 - Quizvraag

Welke gebeurtenis wordt meestal gezien als het einde van de Koude Oorlog?
A
De val van de Berlijnse Muur (november 1989)
B
De eenwording van Duitsland (oktober 1990)
C
Het einde van de Sovjet-Unie (december 1991)
D
De aanval op de Verenigde Staten (september 2001)

Slide 27 - Quizvraag

Welke staten zijn na het einde van de Koude Oorlog uiteengevallen?
A
de Sovjet-Unie en Duitsland
B
Joegoslavië en de Sovjet-Unie
C
Frankrijk en Hongarije
D
Hongarije en Italië

Slide 28 - Quizvraag

In 1990 viel de Sovjet-Unie uit elkaar. Dit had grote gevolgen voor veel landen in Oost-Europa.

Welk gevolg geldt voor alle landen van Oost-Europa?
A
de invoering van de euro
B
de invoering van het kapitalisme
C
de toetreding tot de EU

Slide 29 - Quizvraag

Na de Koude Oorlog was voor de Verenigde Staten het communisme niet meer de grootste vijand.

Wat was volgens de Verenigde Staten de 'nieuwe vijand'?
A
het kapitalisme
B
het liberalisme
C
het socialisme
D
het terrorisme

Slide 30 - Quizvraag

Communisme 
Kapitalisme 
Warschaupact
Berlijnse Muur
IJzeren Gordijn
Stalin
Kennedy
Eenpartijstaat
DDR
BRD
NAVO
Planeconomie
Vrije markt
Democratie
Dictator
Coca Cola
Trabant
Reagan
Chroesjtsjov
Castro
Chroesjtsjov
Truman
Vrijheid
Gelijkheid
Marx
Johnson

Slide 31 - Sleepvraag

D1 Van Koude Oorlog naar detente

  1.  Het ontstaan van de Koude Oorlog
  2.  De Koude Oorlog verdeelt Duitsland en Europa
  3.  De Koude Oorlog groeit uit tot een mondiaal conflict
  4.  Van vreedzame co-existentie naar detente

Slide 32 - Tekstslide

Onderzoeksvragen
Hoe is de Koude Oorlog ontstaan?
Waarom wordt het een mondiale strijd?
Waarom komt het nooit tot een open oorlog tussen beide supermachten?


Slide 33 - Tekstslide


Conferentie van Jalta
februari 1945

Slide 34 - Tekstslide




Franklin Delano Roosevelt
President van de Verenigde Staten
Jozef Stalin
Leider van de Sovjet-Unie
Winston Churchill
Minister-President van Groot-Brittannië

Slide 35 - Tekstslide

0

Slide 36 - Video

Video
Clipphanger: Waarom is de VN opgericht?

Slide 37 - Tekstslide

Verenigde Naties
  • opgericht in oktober 1945

  • 193 landen zijn lid

  • Veiligheidsraad:
5 permanente leden (Verenigde Staten, Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, China, Sovjet-Unie)
10 wisselende leden

Vergeet dit ook niet: de permanente leden van de Veiligheidsraad hebben veto-recht. Als één van hen dit gebruikt, gaat een plan niet door.

Slide 38 - Tekstslide

De zgn. percentages agreement vond plaats in Moskou 1944, en niet in Jalta. Het is een mooi voorbeeld van hoe de Grote Drie een verdeling voor Europa bedachten.

Slide 39 - Tekstslide

Conferentie van Jalta (februari 1945)
  • Churchill (GB), Roosevelt (VS) en Stalin (SU)

  • Hoe zien Europa en de wereld er na de oorlog uit?

  • Wie heeft macht en invloed in Europa?

  • Wat doen we met Duitsland én de Duitsers?

Slide 40 - Tekstslide

Conferentie van Jalta (afspraken) (1)
  • Oprichting van de Verenigde Naties (VN)

  • Democratische (door het volk gekozen) regeringen in Europa

  • Stalin wordt bondgenoot in de oorlog tegen Japan

  • Straffen van oorlogsmisdadigers


Slide 41 - Tekstslide

Conferentie van Jalta (afspraken) (2)

  • Denazificatie en democratiseren van Duitsland

  • Invloedssferen

  • Bezettingszones: Duitsland en Berlijn worden verdeeld in 4 zones

Slide 42 - Tekstslide