Nieuwsbegrip week 15 '24

Nieuwsbegrip week 14 '24
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nieuwsbegrip week 14 '24

Slide 1 - Tekstslide

Nieuwsbegrip
- Filmpje kijken
- Samen tekst lezen
- Meerkeuze vragen beantwoorden 
- Sleutelvragen beantwoorden in 2-tallen of alleen
- Woordenschatoefeningen online (2x)

Slide 2 - Tekstslide

Filmpje en tekst lezen

Slide 3 - Tekstslide

Meerkeuzevragen 
Beantwoorden via LessonUp

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 1.
Het kopje van het tweede stukje is "Beetje moe". Welk kopje past NIET goed bij dit stukje?
A
overal pijn
B
zijn naam
C
zwaar jaar

Slide 5 - Quizvraag

Vraag 2
Lees regel 24: Cook hield zijn volgers via sociale media op de hoogte van zijn avonturen in Afrika. Wat betekent op de hoogte houden?
A
bedenken wat je nodig hebt en een plan maken voor hoe je het gaat doen
B
een berg of toren beklimmen en dingen bekijken die je vanaf de grond niet kunt zien
C
vertellen wat er aan de hand is en welke nieuwe dingen er steeds gebeuren

Slide 6 - Quizvraag

Vraag 3
Lees regel 33: Op zijn negentiende gooide hij het roer volledig om. Wat betekent het roer omgooien?
A
iets helemaal anders gaan doen
B
iets helemaal kapotmaken
C
iets altijd op dezelfde manier blijven doen

Slide 7 - Quizvraag

Vraag 4
Welke stukjes tekst heb je nodig voor het antwoord op de vraag Hoe was het voor Russ Cook om ruim 16 duizend kilometer te rennen en wat maakte hij mee?
A
de Inleiding en het stukje Het roer om.
B
De stukjes Ultraloper en Beetje moe.
C
de stukjes Beetje moe en Eind goed, al goed.

Slide 8 - Quizvraag

Vraag 5
Met welke zin kan het stukje "Eind goed, al goed" het beste verdergaan?
A
Daarom hield Cook zijn volgers goed op de hoogte.
B
Maar uiteindelijk liep het allemaal goed af.
C
Want Cook overwon veel tegenslagen.

Slide 9 - Quizvraag

Vraag 6
In welk stukje kun je het antwoord vinden op de vraag: Voor welk goed doel rende Russ Cook?
A
in de inleiding

Slide 10 - Quizvraag

Sleutelvragen beantwoorden
Beantwoord de sleutelvragen in 2-tallen of alleen
Neem de tijd om de tekst goed te lezen
Je hebt tot 11.35u
Klaar?
Ga naar www.nieuwsbegrip.nl
Maak de woordenschatoefeningen

Slide 11 - Tekstslide

Vraag 1
Er zijn verschillende soorten schimmels. In welke twee groepen kun je de schimmels indelen?

Slide 12 - Open vraag

Vraag 2
Wat doen schimmels?

Slide 13 - Open vraag

Vraag 3
Waarom zijn schimmels zo belangrijk?

Slide 14 - Open vraag

Vraag 4
Weten we alles al van alle schimmels? Hoe komt dat?

Slide 15 - Open vraag

Vraag 5
In sleutelvraag 2 heb je al gezegd wat schimmels doen. Leg dit nu nog beter uit.

Slide 16 - Open vraag

Vraag 6
Waarom doet Arthur Ram proeven met de schimmel Aspergillus niger?

Slide 17 - Open vraag

Vraag 7
Je hebt in de vorige stukjes al gelezen waar schimmels nuttig voor zijn. Waar zijn schimmels nog meer nuttig voor? Noem minstens drie dingen uit dit stukje.

Slide 18 - Open vraag

Woordenschat
Maak de oefeningen op woordenschat.
Klaar?
Numo taken

Slide 19 - Tekstslide