6.3 - verwijzen met deze, die, dit en dat

6.3 Spelling - verwijswoorden: verwijzen met deze, die, dit en dat


Aanwijzende voornaamwoorden
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

6.3 Spelling - verwijswoorden: verwijzen met deze, die, dit en dat


Aanwijzende voornaamwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Lesdoel:
Ik kan het juiste verwijswoord (deze, die, dit, dat) invullen.


Slide 2 - Tekstslide

Als er in de volgende uitleg wordt gezongen, dan zing ik mee.
Ja
Nee

Slide 3 - Poll

Slide 4 - Video

Verwijswoorden deze, die, dit en dat
Verwijswoord
Voorbeeldzin
Deze, die
Ik heb een mooie fiets. Deze kan je ook kopen als je nog op zoek bent.
Dit, dat
Zie je het rode huis? Dat vinden mijn ouders erg  mooi.
Deze, die
Ik zie de auto's rijden. Die kan ik niet bijhouden op de fiets. 

Slide 5 - Tekstslide

Mannelijk of Vrouwelijk zelfstandig naamwoord
Zelfstandig naamwoord met verwijswoord

Verkleinwoord
Verkleinwoord met verwijswoord
De sleutel
deze of die sleutel
het sleuteltje
dit of dat sleuteltje

De kraag
deze of die kraag
het kraagje
dit of dat kraagje

De draak
deze of die draak
het draakje
dit of dat draakje

Het huis
dit of dat huis
het huisje
dit of dat huisje

Let op bij verkleinwoorden!

Slide 6 - Tekstslide

Woordgeslacht
Lidwoord
Dichtbij
Verder weg
Mannelijk of vrouwelijk
de
deze
die
Onzijdig 
(en verklein-woorden)
het
dit
dat
Meervoud
de
deze
die
Neem het volgende schema over. Begin met: 
 6.3 - verwijzen met deze, die, dit en dat.

Slide 7 - Tekstslide

Verwijswoord met voorbeeldzinnen
Mannelijke of vrouwelijke zelfstandige naamwoorden
Deze, die
De radio (m) is prima, maar die doet het niet meer.
Van alle partijen (v) komt deze het meest voor dieren op. 
Onzijdige zelfstandige naamwoorden
Dit, dat
Het tarief (o) dat u voor de sportclub betaalt, wordt verlaagd.
Meervouden
Deze, die
Jij zocht toch de schriften (mv)? Bedoel je deze?

Slide 8 - Tekstslide

Woordgeslacht onbekend?
Zoek het woord op in het woordenboek
  1.  Pak je woordenboek erbij of ga naar www.vandale.nl.
  2.  Blader naar het goede woord of zoek het woord via de zoekbalk.
  3.  Kijk naar de letter die achter het woord staat: dat is het woordgeslacht
m = mannelijk
 v  = vrouwelijk
 o  = onzijdig

Slide 9 - Tekstslide

6.3 Spelling - verwijswoorden: verwijzen met deze, die, dit en dat


Aanwijzende voornaamwoorden

Slide 10 - Tekstslide

Vandaag
Lesdoel:
Ik kan het juiste verwijswoord (deze, die, dit, dat) invullen.


Slide 11 - Tekstslide

Als er in de volgende uitleg wordt gezongen, dan zing ik mee.
Ja
Nee

Slide 12 - Poll

Slide 13 - Video

Verwijswoorden deze, die, dit en dat
Verwijswoord
Voorbeeldzin
Deze, die
Ik heb een mooie fiets. Deze kan je ook kopen als je nog op zoek bent.
Dit, dat
Zie je het rode huis? Dat vinden mijn ouders erg  mooi.
Deze, die
Ik zie de auto's rijden. Die kan ik niet bijhouden op de fiets. 

Slide 14 - Tekstslide

Mannelijk of Vrouwelijk zelfstandig naamwoord
Zelfstandig naamwoord met verwijswoord

Verkleinwoord
Verkleinwoord met verwijswoord
De sleutel
deze of die sleutel
het sleuteltje
dit of dat sleuteltje

De kraag
deze of die kraag
het kraagje
dit of dat kraagje

De draak
deze of die draak
het draakje
dit of dat draakje

Het huis
dit of dat huis
het huisje
dit of dat huisje

Let op bij verkleinwoorden!

Slide 15 - Tekstslide

Woordgeslacht
Lidwoord
Dichtbij
Verder weg
Mannelijk of vrouwelijk
de
deze
die
Onzijdig 
(en verklein-woorden)
het
dit
dat
Meervoud
de
deze
die
Neem het volgende schema over. Begin met: 
 6.3 - verwijzen met deze, die, dit en dat.

Slide 16 - Tekstslide

Verwijswoord met voorbeeldzinnen
Mannelijke of vrouwelijke zelfstandige naamwoorden
Deze, die
De radio (m) is prima, maar die doet het niet meer.
Van alle partijen (v) komt deze het meest voor dieren op. 
Onzijdige zelfstandige naamwoorden
Dit, dat
Het tarief (o) dat u voor de sportclub betaalt, wordt verlaagd.
Meervouden
Deze, die
Jij zocht toch de schriften (mv)? Bedoel je deze?

Slide 17 - Tekstslide

Woordgeslacht onbekend?
Zoek het woord op in het woordenboek
  1.  Pak je woordenboek erbij of ga naar www.vandale.nl.
  2.  Blader naar het goede woord of zoek het woord via de zoekbalk.
  3.  Kijk naar de letter die achter het woord staat: dat is het woordgeslacht
m = mannelijk
 v  = vrouwelijk
 o  = onzijdig

Slide 18 - Tekstslide

Welk verwijswoord gebruik je voor een meervoudig zelfstandig naamwoord dat dichtbij staat?
Denk aan: 'de bomen'
A
dat
B
deze
C
dit
D
die

Slide 19 - Quizvraag

Welk verwijswoord gebruik je voor een onzijdig zelfstandig naamwoord in het enkelvoud dat verder weg staat?
A
deze
B
die
C
dit
D
dat

Slide 20 - Quizvraag

Geef een voorbeeld van een onzijdig zelfstandig naamwoord (inclusief verwijswoord).

Slide 21 - Woordweb

Welk verwijswoord gebruik je voor een vrouwelijk zelfstandig naamwoord in het enkelvoud dat dichtbij staat?
A
dat
B
die
C
dit
D
deze

Slide 22 - Quizvraag

Welk verwijswoord gebruik je voor een mannelijk zelfstandig naamwoord in het enkelvoud dat verder weg staat?
A
dat
B
dit
C
deze
D
die

Slide 23 - Quizvraag

Geef een voorbeeld van een verkleinwoord met bijpassend verwijswoord.

Slide 24 - Woordweb

Welk verwijswoord gebruik je voor een meervoudig zelfstandig naamwoord dat dichtbij staat?
Denk aan: 'de bomen'
A
dat
B
deze
C
dit
D
die

Slide 25 - Quizvraag

Welk verwijswoord gebruik je voor een onzijdig zelfstandig naamwoord in het enkelvoud dat verder weg staat?
A
deze
B
die
C
dit
D
dat

Slide 26 - Quizvraag

Geef een voorbeeld van een onzijdig zelfstandig naamwoord (inclusief verwijswoord).

Slide 27 - Woordweb

Welk verwijswoord gebruik je voor een vrouwelijk zelfstandig naamwoord in het enkelvoud dat dichtbij staat?
A
dat
B
die
C
dit
D
deze

Slide 28 - Quizvraag

Welk verwijswoord gebruik je voor een mannelijk zelfstandig naamwoord in het enkelvoud dat verder weg staat?
A
dat
B
dit
C
deze
D
die

Slide 29 - Quizvraag

Geef een voorbeeld van een verkleinwoord met bijpassend verwijswoord.

Slide 30 - Woordweb

Opdrachten (blz. 235)

Slide 31 - Tekstslide