GT2 H6

Oefenvragen H6
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Oefenvragen H6

Slide 1 - Tekstslide

Hoe heet een lamp die knippert en met regelmatige tussenpozen een korte lichtflits geeft?
A
stoplicht
B
stroboscoop
C
stethoscoop
D
fotoscoop

Slide 2 - Quizvraag

Johan wandelt 40km hij vertrekt om 8 uur en komt om 16:30 aan. Wat is zijn gemiddelde snelheid in km/h?
A
4,3
B
4,5
C
4,7
D
4,9

Slide 3 - Quizvraag

Loes rent 60 meter in 12 seconden. Wat is haar gemiddelde snelheid in m/s?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 4 - Quizvraag

Als Loes 5m/s rent, want is dan haar snelheid in km/h?
A
15km/h
B
16km/h
C
17km/h
D
18km/h

Slide 5 - Quizvraag

Wat voor soort beweging heb je als de snelheid constant is?
A
gelijkmatig
B
eenparig
C
linear
D
continu

Slide 6 - Quizvraag

Peter fiets in 20 minuten naar huis. Hij fietst 18km/h. Hoeveel kilometer woont hij van school?

Slide 7 - Open vraag

Wat voor beweging maakt een golfbal die een helling op wordt geslagen?
A
vertraagd
B
eenparig
C
versneld

Slide 8 - Quizvraag

Wat voor beweging maakt een paasei dat uit een mandje valt?
A
vertraagd
B
eenparig
C
versneld

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de snelheid in m/s wanneer je 90km/h rijdt?

Slide 10 - Open vraag

Hoeveel km heeft Sven afgelegd als hij een half uur 24km/h rijdt en 15 min 32 km/h?

Slide 11 - Open vraag

Als een bestuurder tijdens het rijden zijn telefoon gebruikt wordt zijn reactietijd:
A
korter
B
blijft gelijk
C
langer

Slide 12 - Quizvraag

Als een bestuurder tijdens het rijden zijn telefoon gebruikt wordt zijn remweg:
A
korter
B
blijft gelijk
C
langer

Slide 13 - Quizvraag

Als een bestuurder tijdens het rijden zijn telefoon gebruikt wordt zijn stopafstand:
A
korter
B
blijft gelijk
C
langer

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een rede voor een langere remweg?
A
zwaar beladen
B
druk gesprek
C
vermoeid
D
geen afstand houden

Slide 15 - Quizvraag

Welke formule is juist?
RA = reactieafstand
SA = stopafstand
RW= remweg
A
SA - RA = RW
B
RA + SA = RW
C
SA + RW = RA
D
RA+ RW = SA

Slide 16 - Quizvraag

Wat wordt er groter als je beginsnelheid groter is?
A
reactieafstand en remweg
B
Reactie tijd en remweg
C
remweg
D
reactieafstand

Slide 17 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de remweg als de beginsnelheid 2x zo groot wordt?
A
blijft even lang
B
wordt ook groter maar niet 2x zo groot
C
wordt 2x zo groot
D
wordt meer dan 2x zo groot

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Video

Deze jachtluipaard rent 91 meter in 5,7 seconden. Wat is de gemiddelde snelheid in m/s?
A
12
B
14
C
16
D
18

Slide 20 - Quizvraag

Deze jachtluipaard rent 91 meter in 5,7 seconden. Wat is de gemiddelde snelheid in km/h?
A
57,5
B
63,8
C
71,2
D
87,9

Slide 21 - Quizvraag

Een jachtluipaard rent op topsnelheid 115 km/h. Wat is de snelheid in meter per seconden?
A
25
B
32
C
38
D
43

Slide 22 - Quizvraag

Maak nu de volgende opgaven
2, 3, 10, 14, 19  en 20 van de test jezelf

Slide 23 - Tekstslide