Dieren (deel 2)

Dierenrijk (deel 2)
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Dierenrijk (deel 2)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesopbouw
  • Korte herhaling van vorige week

  • Stof over gewervelden 

  • Afmaken van de poster


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Het dierenrijk kunnen we onderverdelen in gewervelde en ongewervelde dieren. Vandaag gaan we ons bezig houden met de gewervelde dieren.
Dierenrijk
  • Indeling aan de hand van symmetrie
  • Indeling aan de hand van skelet 
  • Indeling aan de hand van overige kenmerken

Slide 4 - Tekstslide

De verschillende groepen, genaamd stammen, kunnen we op verschillende manieren herkennen.

De eerste is de symmetrie, de tweede is het soort skelet en daarnaast kunnen we nog kijken naar overige kenmerken.
Dieren (deel 2)
Gewervelde dieren vs Chordata

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chordadieren
Gewervelden

Slide 6 - Tekstslide

Alle gewervelden zijn chordata, maar niet alle chordata zijn gewervelden.

Gewervelden zijn een onderdeel van de chordaten waar verder ook de zakpijpen, salpen en lancetvisjes ondervallen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chordadieren
  • Alle chordadieren hebben een chorda
  • Een chorda is een soort staaf die stevigheid biedt
  • Bij gewervelden verandert deze in tussenwervelschijven 
Wij hebben tussenwervelschijven en zijn dus een chordaat.

Slide 8 - Tekstslide

Chordata hebben gemeen dat ze een chorda hebben. Deze structuur loopt in de lengte van het lichaam en biedt onder andere stevigheid. Verder hebben ze allemaal een lichaamsholte waar in zich de organen bevinden.

Bij gewervelden is de chorda verandert in de tusselwervelschijven.
De verschillende klasses
Welke vijf moet je kennen en hoe je ze herkent

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

De 5 klasses die je moet kennen zijn vissen, amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren.
Zoek een afbeelding van een skelet.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Ze hebben allemaal een inwendig skelet, waarbij de amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren allemaal vier ledematen hebben.
Hoe zijn in te delen
  • Aan de hand van de huid
  • Aan de hand van de lichaamstemperatuur
  • Aan de hand van de ademhaling
  • Aan de hand van de voortplanting
  • Aan de hand van de leefomgeving

Slide 13 - Tekstslide

Wij kunnen de verschillende klasses indelen aan de hand van de kenmerken die ze bezitten. 

Zo kunnen we kijken naar de huid, lichaamstemperatuur, ademhaling, voortplanting en leefomgeving.

De laatste is een beetje twijfelachtig, dus vandaar dat we deze in het verdere verhaal niet meer laten terugkomen
De huid
  • Deze kan bestaan uit schubben,  slijm, veren of haar
  • Vissen en reptielen hebben schubben
  • Amfibieën hebben een slijmlaag als huid
  • Vogels hebben veren
  • Zoogdieren hebben haar

Slide 14 - Tekstslide

Allereerst de huid.

Vissen en Reptielen hebben schubben, waarbij die van de vissen veelal slijmerig is en die van reptielen droog.

Amfibieën hebben een naakte huid zonder structuur, maar met slijm. Deze dunne huid maakt het mogelijk voor ze om door de huid te ademen.

Vogels hebben veren (en schubben op de poten), deze hebben naast bescherming ook een rol in het vliegen en communicatie van de dieren.

Tenslotte hebben alle zoogdieren (inclusief mensen) haren, een vacht. Deze heeft een isolerende en beschermende functie. In sommige gevallen is de beharing slechts alleen in aanleg aanwezig.
Koudbloedig

  • Inwendige temperatuur gelijk aan omgeving
  • Hebben weinig energie nodig, soms traag door kou
  • Amfibieën, Reptielen en de meeste vissen
Warmbloedig

  • Inwendige temperatuur constant, onafhankelijk van omgeving
  • Veel energie nodig, altijd actief kunnen zijn
  • Vogels, Zoogdieren en tenminste één vis

Slide 15 - Tekstslide

Een ander onderscheid dat we kunnen maken is in de lichaamstemperatuur. Hierin onderscheiden we warmbloedig en koudbloedig. 

Koudbloedig betekend dat de inwendige temperatuur afhankelijk is van de omgeving. Dit heeft als voordeel dat er weinig energie in gaat zitten, maar ze zijn ook traag in de kou. De meeste vissen, reptielen en amfibieën hebben dit systeem.

Warmbloedig zijn die dieren die hun inwendige temperatuur constant houden. Ze hebben veel energie nodig en hebben vaak een huid die helpt om de warmte vast te houden. Vogels en Zoogdieren maken gebruik hiervan, maar er is ook een vis die warmbloedig is.

Daarnaast zijn er meerdere vissen, vogels en zoogdieren die een tussen systeem aanhouden. Dit kan een temperatuur zijn die standaard een aantal graden warmer is dan de omgeving, maar wel variabel. Wat ook kan is een systeem dat afhankelijk is van de activiteit, warmbloedig wanneer actief en koudbloedig wanneer in rust.
Longen
Kieuwen

Slide 16 - Tekstslide

Bij de ademhaling kunnen we drie systemen onderscheiden. 

De twee belangrijkste zijn longen en kieuwen. Vogels, Reptielen, Amfibieën en Zoogdieren hebben longen. Vissen maken gebruik van longen.

Daarnaast kunnen een aantal amfibieën en vissen ademen door de huid. Verder zijn er vissen met longen en amfibieën, vooral jonge amfibieën met kieuwen.
Voortplanting
  • Klasses die eieren leggen: amfibieën, reptielen, vissen en vogels
  • Amfibieeën en vissen leggen eieren zonder schaal, reptielen eieren met een leerachtige schaal en vogels met kalkschaal
  • Zoogdieren brengen levende jongen ter wereld

Slide 17 - Tekstslide

De voorplanting kunnen we in eerste instantie onderscheiden levendbarend en eierleggen.

Zoogdieren zijn levendbarend en brengen dus levende jongen ter wereld. De ontwikkeling vind plaats binnen in het lichaam.

Daarnaast hebben we ook eierleggende klasses. In dit geval zijn dat de amfibieën, reptielen, vissen en vogels. Hierbij kunnen we een onderscheid maken tussen eieren zonder schaal en eieren met schaal.

Eieren zonder schaal worden in het water gelegd om uitdroging te voorkomen. Dit wordt gedaan door vissen en amfibieën

Eieren met schaal worden op het land gelegd, al dan niet in bomen of begraven. Dit wordt gedaan door reptielen en vogels. Reptielen hebben hierbij eieren met een leerachtige schaal en vogels met een schaal van kalk

Slide 18 - Tekstslide

Dit alles kunnen we gebruiken om de gewervelden op deze manier in te delen.
De check
Wie heeft wat genoteerd

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet je weten
  • De 5 verschillende klasses

  •  Manieren om ze te onderscheiden

  • Wat deze verschillende manieren zijn

Slide 20 - Tekstslide

De vijf klassen zijn: amfibieën, vissen, vogels, reptielen en zoogdieren

We onderscheiden ze aan de aan de hand van de huid, temperatuur, manier van voortplanten en de ademhaling

Slide 21 - Video

Dit alles zijn regels, maar regels zijn niet zaligmakend. Neem bijvoorbeeld het vogelbekdier. Dit dier heeft een schommelende kerntemperatuur, legt eieren met een leerachtige schaal en heeft zelfs geslachtsorganen die meer lijken op dat van een reptiel dan zoogdier. Toch noemen we het een zoogdier.
Welke bijzondere eigenschappen heeft een vogelbekdier?

Slide 22 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

De werkelijke kenmerken van een zoogdier
Alle zoogdieren hebben 7 nekwervels, geven melk en hebben tenminste aanleg voor haargroei

Slide 23 - Tekstslide

Een vogelbekdier heeft namelijk wel 7 nekwervels, geven ook melk en hebben zeer zeker een vacht. 

Ze zijn samen met de mierenegels een onderdeel van de cloacadieren, welke samen met de buideldieren en placentadieren, de zoogdieren vormen.

Slide 24 - Tekstslide

De indeling die we hebben geleerd is een onderdeel. Als we naar deze boom kijken zie je een aantal bekende termen voorbij komen, maar ook nieuwe. Vooral de dieren worden anders ingedeeld dan we gewend zijn. We gaan kijken naar een andere indeling voor het gedeelte dat ons aangaat.
Viervoeters
  • De indeling van het leven zowel simpeler als moeilijker
  •  Onder te verdelen in Amfibieën en Amniota (genoemd naar het vlies om de eieren)

Slide 25 - Tekstslide

Een infrastam (halfweg tussen stam en klasse) die we kunnen herkennen zijn de viervoeters. 

Hieronder vallen de amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren. Hierbij kunnen we een verder onderscheid maken tussen amfibieën en amniota. Amfibieën leggen namelijk eieren zonder schil en de rest doet dat soort van wel. 

Waarom soort van wel, alle reptielen, vogels en zoogdieren leggen een vlies om het embryo om het zo te beschermen. De verdere voortplanting verschilt natuurlijk wel tussen de drie.
Amniota
  • Onder te verdelen in twee groepen Synapsida en Sauropsida
  • Synapsida omvat zoogdieren en stam-zoogdieren

Slide 26 - Tekstslide

De Amniota zijn dan weer in twee groepen te verdelen. De Synapsida (met oa de zoogdieren) en de Sauropsida (met de reptielen en vogels).

Het verschil zit in de schedels van de twee groepen, waarbij de schedelvorm van de sauropsida verder te verdelen zijn in de anapsida (misschien de schildpadden) en de diapsida (met daarbij de rest van de reptielen en vogels)
Synapsida
  • Twee tijdperken, voor de dinosaurussen en na de dinosaurussen
  • Hun kracht, een groot aanpassingsvermogen, goede ouderzorg

Slide 27 - Tekstslide

Tenslotte de synapsiden, deze kennen twee bloeiperiodes. Die van voor de dinosaurussen en die na de dinosaurussen. Voor de dinosaurussen ontwikkelde deze groep zich in een diverse hoeveelheid leven met daarbij de eerste echt grote dieren.

Deze dieren waar uniek in dat ze verschillende soorten tanden bezitten, iets wat ze instaat stelt zich makkelijk aan te passen in de basis. Daarnaast ontwikkelden zich tot goede ouders. Toen kwam daar echter een einde aan door een grote ramp. 

Na deze ramp waren ze nog wel aanwezig, maar begonnen ze hun dominantie te verliezen aan de archosaursussen (dinosaurussen en krokodillen) Echter in de schaduw hiervan ontwikkelden de synapsiden zich door melk te geven aan de jonge dieren en zodoende konden ze zoogdieren worden genoemd.