Thema 2 les 4

't Kofschip x
les bij taal actief 4 thema 2 les 4
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

't Kofschip x
les bij taal actief 4 thema 2 les 4

Slide 1 - Tekstslide

Waar denk je aan bij 't kofschip x?

Slide 2 - Open vraag

Wat is de stam van het werkwoord:
lopen
A
loop
B
liep
C
liepte
D
loopte

Slide 3 - Quizvraag

Lesdoel: 
Tijdens deze les leer je hoe je werkwoorden schrijft in de verleden tijd. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Volg het stappenplan met de volgende werkwoorden: 
knippen 
rammen 

Slide 6 - Tekstslide

Volg het stappenplan met het werkwoord:
ruilen
A
ruilde
B
ruilte

Slide 7 - Quizvraag

Volg het stappenplan met het werkwoord:
gebeuren
A
gebeurde
B
gebeurte

Slide 8 - Quizvraag

Volg het stappenplan met het werkwoord:
knippen
A
knipde
B
knipte

Slide 9 - Quizvraag

Volg het stappenplan met het werkwoord:
haken
A
haakde
B
haakte

Slide 10 - Quizvraag

Volg het stappenplan met het werkwoord:
boksen
A
boksde
B
bokste

Slide 11 - Quizvraag

Volg het stappenplan met het werkwoord:
openen
A
opende
B
opente

Slide 12 - Quizvraag

Typ de persoonsvorm in de verleden tijd.
Mijn neefjes VOETBALLEN bij een club

Slide 13 - Open vraag

Typ de persoonsvorm in de verleden tijd.
De wedstrijd DREIGT afgelast te worden.

Slide 14 - Open vraag

Typ de persoonsvorm in de verleden tijd.
Bij korfbal MIXEN we de jongens en de meisjes.

Slide 15 - Open vraag

Typ de persoonsvorm in de verleden tijd.
De trainer EIST dat iedereen op tijd komt.

Slide 16 - Open vraag

Typ de persoonsvorm in de verleden tijd.
De kogelstoter GOOIT de kogel met zijn likerarm.

Slide 17 - Open vraag

Typ de persoonsvorm in de verleden tijd.
Zij VIEREN de overwinning met een feest.

Slide 18 - Open vraag

't Kofschip x

Slide 19 - Woordweb