001 español 2021

• Spaans
• MBO
• Studiejaar 1

Vamos a aprender español !

Hola !

Buenos días . 

Qué tal ?

Cómo estás ?

Wat gaan we leren?

begroeten en afscheid nemen

vragen/zeggen hoe het gaat

zeggen wie je bent

vragen hoe iemand heet

vragen hoe oud iemand is

zeggen hoe oud jij bent

getallen 1 - 20 

Hola

Buenos días

Buenas tardes

Buenas noches

Adiós

Hasta luego

Hasta mañana

Hasta la vista

Hallo

Goedemorgen

Goedemiddag

goedenavond

Dag

Tot later

Tot morgen

Tot ziens 

PREGUNTAS

Qué tal?

Cómo estás? 

Cómo está (usted)? 

RESPUESTAS

Bien.

Bien. Gracias. Y tú?

Bien. Gracias. Y usted?

PREGUNTAS

Cómo te llamas?

Cómo se llama?

RESPUESTAS

Me llamo  Gabriel.

Se llama  Maki.

PREGUNTAS 

Cuántos años tienes ?

Cuántos años tiene ?

RESPUESTAS 

Tengo 17 años. 

diecisiete

Tiene 3 años. 

tres

Goedemiddag

1. Hola
2. Buenos días
3. Buenas tardes
4. Buenas noches

Hoe is 't ?

1. Qué tal ?
2. Cómo te llamas ?
3. Cuántos años tienes?
4. Cómo se llama usted?

Hoe gaat het met jou?

1. Cómo te llamas ?
2. Cómo está usted?
3. Cuántos años tiene ?
4. Cómo estás ?

Ik heet ...

1. Me llamo ...
2. Te llamas ...
3. Se llama ...
4. Se llaman ...

Tot morgen.

1. Hasta luego.
2. Adiós.
3. Hasta mañana.
4. Hasta la vista.

Welk antwoord past het beste bij de vraag: Cuántos años tienes?

1. Mi padre
2. Mi madre
3. Mañana
4. 17

soy ... = ik ben ...

me llamo ... = ik heet ...

una conversación

Je gaat   een gesprek   voeren met een klasgenoot:

je begroet elkaar, 

vraagt hoe de ander heet, 

hoe het met de ander gaat,

neemt afscheid. 

Wissel van rol. 

Zie volgende dia.

PERSONA A

1. Hallo. Goede...

2. Hoe heet jij?

3. Ik heet ... 

4. Hoe gaat het met jou?

5. Goed. Dank je. 

6. Hasta luego.

PERSONA B

1. Hallo. Goede...

2. Ik heet ... En jij?

4. Goed. Dank je. En jij?

6. Adiós.

Cuántos años tienes?

un, dos, tres, cuatro, cinco

seis, siete, ocho, nueve, diez

once, doce, trece, catorce, quince

dieciséis, diecisiete, dieciocho, diecinueve

veinte, 

venituno, veintidós, ...

UITSPRAAK OEFENEN MET DE VIDEO op de volgende dia

https:

oefen elke dag

bepaal wat je op één dag wil leren

doe niet te veel op één dag

(beter een paar dingen goed dan veel dingen half)

oefen zoveel mogelijk hardop

test jezelf: je kunt het pas als je het kunt

WANNEER? 

Maak een planning !

HOE ?

voorbeeld planning

dag 1:         begroeten & afscheid nemen

dag 2:        tellen van 1 - 10

dag 3:        tellen van 11 - 20 

dag 4:        4 vragen en 4 antwoorden

dag 5:        4 vragen en 4 antwoorden

Herhaal elke dag wat je de vorige dag(en) geleerd hebt.