Vragend voornaamwoord

• Duits
• MBO
• Studiejaar 1

Was machen wir heute?

Grammatik: vragend voornaamwoord

Lernziel

Aan het eind van deze les..............

 ben je instaat om het vragend voornaamwoord toe te passen in je opdrachten, alledaagse gesprekken en onderdeel examen.

welke vragend voornaamwoord ken je in het Nederlands?

vragend voornaamwoord 

• hoe? =wie?
  
• hoe heet jij? = wie heißt du?
• waar? = wo?
  
• waar is de lift? = wo ist der Fahrstuhl?
  
• waarom? = warum, weshalb?
• waarom is het zwembad gesloten? = warum ist das Schwimmbad geschlossen?
• wanneer? = wann?
• wanneer gaan wij naar huis? = wann gehen wir nach Hause?

vragend voornaamwoord

• wat ? = was?
  
• wat heeft u gegeten ? = was haben Sie gegessen?
• waar vandaan? = woher?
• waar komt u vandaan? = woher kommen Sie?
• waar naartoe? = wohin ?
• waar reist u naartoe? wohin fahren Sie?

hoe

waar

wanneer

wat

waar vandaan

waar naartoe

waarom

wie

wo

warum

wann

was

woher

wohin

weshalb

combi vragend voornaamwoord

• woran = waar aan
  
• woran denken Sie?
• wofür = waar voor
  
• wofür interessierst du dich?
• womit = waar mee
  
• womit kann ich Ihnen helfen?
• worauf = waar op
  
• worauf warten Sie?

waar aan

waar voor

waar mee

waar op

womit

worauf

wofür

woran

Vragen?