Economie herhalingsopdrachten H4

Economie herhalingsopdrachten H4
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Economie herhalingsopdrachten H4

Slide 1 - Tekstslide

Welk productiesector hoort hierbij: 1 Metalco maakt onderdelen
voor scooters.
A
Agrarische sector
B
Dienstverlenende sector
C
Industriële sector

Slide 2 - Quizvraag

Welk productiesector hoort hierbij: Janssen Outdoor BV
organiseert survivaltochten.
A
Agrarische sector
B
Dienstverlenende sector
C
Industriële sector

Slide 3 - Quizvraag

Welk productiesector hoort hierbij: Janssen Outdoor BV
organiseert survivaltochten.
A
Agrarische sector
B
Dienstverlenende sector
C
Industriële sector

Slide 4 - Quizvraag

Welk productiesector hoort hierbij: Willem de Vries is een
biologische boer.
A
Agrarische sector
B
Dienstverlenende sector
C
Industriële sector

Slide 5 - Quizvraag

Welk productiesector hoort hierbij: HistoryTours BV organiseert
reizen naar oude steden.
A
Agrarische sector
B
Dienstverlenende sector
C
Industriële sector

Slide 6 - Quizvraag

Wendy heeft een rozenkwekerij met tien man
personeel. Geef twee voorbeelden van productiekosten die
Wendy heeft.

Slide 7 - Open vraag

Hester verkoopt op de markt gemiddeld 70 belegde broodjes per dag. In totaal geeft ze € 84 uit aan broodjes, beleg en boter.
- Bereken de kostprijs per broodje.

Slide 8 - Open vraag

Hester verkoopt op de markt gemiddeld 70 belegde broodjes per dag. In totaal geeft ze € 84 uit aan broodjes, beleg en boter.
- Hester verkoopt de broodjes voor € 3,25 per stuk. Bereken haar verkoopopbrengst.

Slide 9 - Open vraag

Ondernemer zijn heeft vele voordelen. Zo kun je meestal zelf bepalen wanneer je werkt en wanneer je vrij bent. Maar er zijn ook nadelen aan het
ondernemerschap. Noem één zo’n nadeel.

Slide 10 - Open vraag

Geef aan om welke productiefactor
het gaat:
aardappelen
A
Kapitaal
B
arbeid
C
natuur

Slide 11 - Quizvraag

Geef aan om welke productiefactor
het gaat:
Computers
A
Kapitaal
B
Arbeid
C
Ondernemerschap

Slide 12 - Quizvraag

Geef aan om welke productiefactor
het gaat:
Fabriekshal
A
Kapitaal
B
Arbeid
C
Natuur

Slide 13 - Quizvraag

Maarten heeft een mooie verkoopopbrengst met zijn bedrijf behaald, maar winst heeft hij niet. Wat is een mogelijke verklaring?
A
Hij heeft te weinig personeel
B
Hij heeft te weinig producten verkocht.
C
Zijn productiekosten waren te hoog.

Slide 14 - Quizvraag

Zwembad De Kolck verlaagt de entreeprijs met € 0,50. Korte tijd later doet concurrent Het Zwanenmeer hetzelfde. Leg uit waarom Het Zwanenmeer nu de toegangsprijs ook verlaagt.

Slide 15 - Open vraag

Bekijk de vorige vraag nog een keer. Leg uit
waarom concurrentie goed is voor consumenten.

Slide 16 - Open vraag

Ivar verkoopt op een dag 230 porties friet voor € 2,25 per portie. De kosten voor deze dag zijn € 255.
A) Bereken de verkoopopbrengst van Ivar.

Slide 17 - Open vraag

Ivar verkoopt op een dag 230 porties friet voor € 2,25 per portie. De kosten voor deze dag zijn € 255.
B) Bereken de winst van die dag.

Slide 18 - Open vraag

Bij welk voorbeeld stijgt
de arbeidsproductiviteit?
A
Alex is pakketbezorger en vervangt zijn oude bestelbus voor een nieuwe.
B
Dankzij een nieuwe machine kan Top BV met dezelfde werknemer meer produceren.
C
Een bakkerij neemt een extra werknemer aan. Het aantal broden dat het bedrijf bakt, blijft gelijk.

Slide 19 - Quizvraag

Achmed heeft plezier in zijn werk. Thomas vindt zijn werk saai. Verklaar waarom Achmed een hogere arbeidsproductiviteit zal hebben dan Thomas.

Slide 20 - Open vraag

Machteld koopt voor haar bedrijf een nieuwe laptop voor € 900. Ze wil de computer drie jaar gebruiken. Welk bedrag moet Machteld per maand afschrijven?

Slide 21 - Open vraag

Om welke vorm van milieuschade gaat het?
- Bij een grote verffabriek lekken verfresten in de
rivier.
A
Watervervuiling
B
Afval
C
Verbruik van grondstoffen

Slide 22 - Quizvraag

Om welke vorm van milieuschade gaat het?
- Om koper te kunnen winnen, wordt een hele
berg afgegraven.
A
Watervervuiling
B
Afval
C
Verbruik van grondstoffen

Slide 23 - Quizvraag

Om welke vorm van milieuschade gaat het?
- Vanwege de staking bij de reinigingsdienst,
blijft rommel dagenlang op straat liggen.
A
Watervervuiling
B
Afval
C
Verbruik van grondstoffen

Slide 24 - Quizvraag

Lees de volgende zinnen. Welke zin is eenvoorbeeld van duurzaam produceren?
A
Ook als er ’s avonds niemand meer is, blijven in dit bedrijf de lichten branden.
B
Voor iedere boom die in dit bos wordt gekapt, wordt er een nieuwe geplant.
C
De nieuwe elektriciteitscentrale wordt gestookt met steenkool.

Slide 25 - Quizvraag