Media en de samenleving

1.2 Media en de samenleving
Communicatie en media
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1.2 Media en de samenleving
Communicatie en media

Slide 1 - Tekstslide

Programma
1. Herhaling communicatie & communicatievormen
2. Uitleg 1.2 Media & en de samenleving
3. Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Vormen van communicatie
  • Verbale communicatie: gesproken en geschreven woorden
  • Non-verbale communicatie: alle andere vormen van communicatie
  • Eenzijdige communicatie: je bent ontvanger 
  • Tweezijdige communicatie: je zender en ontvanger tegelijk
  • Persoonlijke communicatie: tussen een zender en één of meerdere ontvangers die elkaar kennen.
  • Massacommunicatie: communicatie waarbij grote groepen mensen min of meer op hetzelfde moment een boodschap ontvangen.

Slide 4 - Tekstslide

Massamedia
Media (=meervoud) die zich met hun communicatieboodschap tot grote groepen mensen tegelijk richten

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld massamedia
Radio, televisie, internet, kranten, boeken, kunst, theater, films, sociale media

Slide 6 - Tekstslide

Kenmerken massamedia
  • Informatie is openbaar
  • Groot & anoniem publiek
  • Communicatie loopt via grote organisaties
  • Werkt indirect (pas achteraf reageren, de meeste doen dat nooit)

Slide 7 - Tekstslide

Oude en nieuwe media
Traditionele  media: kranten, boeken, radio, televisie

Digitale media: internet, sociale media

Informatiesamenleving

Slide 8 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van massamedia

Slide 9 - Open vraag

Waarom is internet een massamedium?

Slide 10 - Open vraag

De docent legt iets uit. Hij is:
A
Zender
B
Ontvanger
C
Feedback

Slide 11 - Quizvraag

TV-kijken is...
A
Eenzijdige communicatie
B
Tweezijdige communicatie

Slide 12 - Quizvraag

Wat zijn de kenmerken van massamedia?

Slide 13 - Open vraag

Verbale communicatie is...
A
Gebarentaal
B
Jouw lichaamstaal
C
Gesproken en geschreven woorden

Slide 14 - Quizvraag

Aan de slag!

Lees bladzijde 14 t/m 15
Maak vraag 5 t/m 8
Begrippenlijst blz. 20

Slide 15 - Tekstslide