‹Terug naar zoeken

Keuzedeel week 7 - 3 april

Start
- Je kunt een gerecht bestellen
- Je leert het werkwoord kunnen
- Je kunt zeggen of je iets lekker vindt




1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Start
- Je kunt een gerecht bestellen
- Je leert het werkwoord kunnen
- Je kunt zeggen of je iets lekker vindt




Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Qué fecha es?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoy es lunes, 17 de abril de 2023.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tarea 3
a. Koppel de beroepen aan de plaatjes
b. Beluister de drie fragmenten. Wat is hun beroep?
c. Beschrijf wat ze leuk vinden aan hun werk

Verónica
Carlos
Andrés

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tarea 4
Zet de kopjes boven de teksten

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Querer = willen
Yo
quiero
Tú
quieres
Él/ella/usted
quiere
Nosotros
queremos
Vosotros
queréis
Ellos/ellas/ustedes
quieren

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tarea
1. Ik wil koffie                                        ..... un café.
2. Wat willen jullie drinken?           ¿Qué ... beber?
3. Wij willen dweilen.                       ... fregar.
4. Wilt u reserveren?                         ¿ ... reservar? 
5. Wil jij poetsen?                               ¿ ... limpiar?
6. Zij willen stofzuigen.                   ... pasar la aspiradora.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tarea
1. Ik wil koffie                                       Quiero un café.
2. Wat willen jullie drinken?           ¿Qué queréis beber?
3. Wij willen dweilen.                       Queremos fregar.
4. Wilt u reserveren?                         ¿ Quiere(n) reservar? 
5. Wil jij poetsen?                               ¿ Quieres limpiar?
6. Zij willen stofzuigen.                   Quieren pasar la aspiradora.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

La tarea
Wat?
Maak opdracht 10 op pag 163
vul het werkwood querer in
Hoe?
In tweetallen
Tijd?
5 minuten
Hulp?
Boek
Klaar?
Lees de tekst van opdracht 7 en geef aan of de stellingen goed of fout zijn (pag 35)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examen


Twee opdrachten:
- een werkoverdracht
- een memo (aankondiging op een bord)

Slide 10 - Tekstslide

Fecha: El 20 de abril de 2021

Tiempo: A las 10.00 horas

Lugar: Rotterdam

Dirección: C/Waalhaven ZZ 16

Wat is belangrijk te weten....


Hoe vul je een datum in?
Fecha.................................
Hoe vul je een tijd in?
Tiempo.............................
Hoe vul je een plaats in?
Lugar.................................
Hoe vul je een adres in?
Dirección..........................

Slide 11 - Tekstslide

Fecha: El 20 de abril de 2021

Tiempo: A las 10.00 horas

Lugar: Rotterdam

Dirección: C/Waalhaven ZZ 16

Werkoverdracht

Je loopt stage in Spanje en hebt vandaag in de keuken gestaan.
Je bent om 7uur gestart. 
Je hebt 60 minuten schoongemaakt.
Je hebt gestofzuigd en schoongemaakt.
Het is nu 15u en je moet naar huis.
Er moet nog worden gedweild. 
Vraag aan je collega of hij dat wil doen.


Slide 12 - Tekstslide

Fecha: El 20 de abril de 2021

Tiempo: A las 10.00 horas

Lugar: Rotterdam

Dirección: C/Waalhaven ZZ 16

Werkoverdracht

FECHA
TIEMPO
NOMBRE

ESPACIO               cocina / lugar de trabajo / entrada / restaurante
ACTIVIDADES     pasar la aspiradora / limpiar / fregar

TIEMPO
COMENTARIOS

Slide 13 - Tekstslide

Fecha: El 20 de abril de 2021

Tiempo: A las 10.00 horas

Lugar: Rotterdam

Dirección: C/Waalhaven ZZ 16

Bijvoeglijk naamwoord

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

El adjetivo - het bijvoeglijk naamwoord
Zegt iets over een zelfstandig naamwoord
Staat (bijna) altijd ná het zelfstandig naamwoord
Past zich aan in geslacht (mannelijk / vrouwelijk)
Past zich aan in getal (enkelvoud / meervoud)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

El adjetivo - het bijvoeglijk naamwoord
Woorden die eindigen op -o




El chico guapo       Los chicos guapos
La chica guapa      Las chicas guapas
m
v
ev
-o
-a
mv
-os
-as

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

El adjetivo - het bijvoeglijk naamwoord
Woorden die eindigen op -e of -a





El chico inteligente       Los chicos inteligentes
La chica inteligente      Las chicas inteligentes
NB : Los pantalones naranja / Las flores violeta
m
v
ev
-
-
mv
-s
-s

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

El adjetivo - het bijvoeglijk naamwoord
Woorden die eindigen op een medeklinker




El hermano menor      Los hermanos menores
La hermana menor     Las hermanas menores

m
v
ev
-
-
mv
-es
-es

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En el restaurante hay
A
mucho persona
B
mucha persona
C
muchos personas
D
muchas personas

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Juan es un camarero
A
trabajador
B
trabajadora
C
trabajadores

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adela es una estudiante
A
peruano
B
peruana
C
peruanos
D
peruanas

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Pablo y Josefina son estudiantes
A
inteligento
B
inteligente
C
inteligentos
D
inteligentes

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

El español es una lengua
A
bonito
B
bonita
C
bonitos
D
bonitas

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bezuidenhout es un barrio
A
céntrico
B
céntrica
C
céntricos
D
céntricas

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

A José le gusta el vino
A
blanco
B
blanca
C
blancos
D
blancas

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

La tarea
Wat?
Maak opdracht 5 op pag 34
vul het werkwood querer in
Hoe?
In tweetallen
Tijd?
5 minuten
Hulp?
Boek
Klaar?
Lees de tekst van opdracht 7 en geef aan of de stellingen goed of fout zijn (pag 35)

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gustar
Gustar = houden van/ leuk vinden

Er zijn maar 2 vervoegingen: GUSTA & GUSTAN

Ook staat er altijd een meewerkend voorwerp  voor het werkwoord. 



Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Libros

Slide 28 - Tekstslide

Me gusta = staan
Me gustan = zitten
Casa

Slide 29 - Tekstslide

Me gusta = staan
Me gustan = zitten
las patatas fritas

Slide 30 - Tekstslide

Me gusta = staan
Me gustan = zitten
el español

Slide 31 - Tekstslide

Me gusta = zitten
Me gustan = staan
hablar mucho

Slide 32 - Tekstslide

Me gusta = staan
Me gustan = zitten
.. ...... hablar inglés.
A
me gustan
B
me gusta

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

.. ...... la pasta
A
me gustan
B
me gusta

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

.. ..... Mallorca
A
Me gusta
B
Me gustan

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Meer lessen zoals deze

Keuzedeel week 9 - 8 mei

- Les met 25 slides
SpaansMBOStudiejaar 1

Keuzedeel week 8 - 17 april

- Les met 11 slides
SpaansMBOStudiejaar 1

LS2 periode 8 week 23

- Les met 19 slides
SpaansMBOStudiejaar 2

LV1 periode 2 week 6

- Les met 19 slides
SpaansMBOStudiejaar 1

LS2 periode 8 week 22 números / ser y estar

- Les met 24 slides
SpaansMBOStudiejaar 1

La familia: verbos y adjetivos posesivos

- Les met 16 slides
Spanish

La familia: verbos y adjetivos posesivos

- Les met 14 slides
Spanish

Keuzedeel week 5

- Les met 31 slides
SpaansMBOStudiejaar 1