3T periode 2 de naamvallen

♥lich Willkommen!
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

♥lich Willkommen!

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Start
  • LOGO-uitzending kijken
  • Korte herhaling haben/ sein v.t 
  • Uitleg naamvallen
  • Oefening LessonUp
  • Oefening boek 

Slide 2 - Tekstslide

Am Ende der Stunde:
  • Ik weet wat de 1e, 3e en 4e naamval is en kan deze toepassen.
  • Ik weet hoe ik de persoonlijke vnw in de 1e, 2e en 3e naamval zet.  

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

die Nachrichten

Slide 5 - Woordweb

Weißt du noch?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Ich
du
er/sie/es/man
wir
ihr
sie/Sie
war
waren
waren
wart
war
warst

Slide 8 - Sleepvraag

Ich
du
er/sie/es/man
wir
ihr
sie/Sie
hatte
hatten
hatten
hattet
hatte
hattest

Slide 9 - Sleepvraag

Wo wart ihr?
Wir waren am Strand
Hattet ihr gutes Wetter?
Ja, es war warm.
Wo warst du?
Ich war in der Stadt.
Hatten Sie schon reserviert?
Meine Frau hatte einen Tisch reserviert.
Sie war hier gestern.
Aber wir hatten ihm geholfen.
Ich hatte Autopanne.
waren jullie
wij waren
hadden jullie
het was
was jij
ik was
had u
zij had
zij was
we hadden
ik had

Slide 10 - Sleepvraag

Slide 11 - Video

Slide 12 - Tekstslide

Koppel de juiste vertaling van de voorzetsels met de vierde naamval aan elkaar
door
voor
zonder
om
tot
tegen
durch
für
ohne
um
bis
gegen

Slide 13 - Sleepvraag

Koppel de juiste vertaling van de voorzetsels met de vierde naamval aan elkaar
door
voor
zonder
om
tot
tegen
durch
für
ohne
um
bis
gegen

Slide 14 - Sleepvraag

sleep de voorzetsels naar de juiste naamval.
3e  naamval
4e naamval
aus

bei
mit
nach
seit
von
zu
außer
durch
für
ohne
um
bis
gegen
entlang

Slide 15 - Sleepvraag

Slide 16 - Tekstslide

Die Eltern schenkten (hem) Geld.

Slide 17 - Open vraag

Morgen gebe ich ('jou')
einen
Blumenstrauß.

Slide 18 - Open vraag

Josef kauft (haar)
Blumen.

Slide 19 - Open vraag

Willst du dich zu (mij)
setzen?

Slide 20 - Open vraag

Jungs, ich möchte ich mich bei (jullie)
bedanken.

Slide 21 - Open vraag

„Ich bin gleich bei (jou)
“, sagte der Kellner zu den Gästen.

Slide 22 - Open vraag

Herr Mayer, können Sie etwas für (mij)
tun?

Slide 23 - Open vraag

Selbstverständlich, was kann ich denn für (jou) tun?

Slide 24 - Open vraag

Wir haben einen lieben Hund. Wir fahren nie in den Urlaub ohne
(hem).

Slide 25 - Open vraag

Es gibt genug Leute, die sich um
(jou) kümmern.

Slide 26 - Open vraag

Hausaufgaben


Aufgaben 21, 22, 23, 24, 25

Slide 27 - Tekstslide