Voorbereiding SE H5 Economie voor het vmbo

Nederland in de wereld
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederland in de wereld

Slide 1 - Tekstslide

EXPORT
IMPORT

Slide 2 - Tekstslide

Wederuitvoer

Nederland voert producten in die vervolgens doorverkocht worden aan het buitenland. 

Dit heet doorvoerhandel of wederuitvoer.

Slide 3 - Tekstslide

Wederuitvoer 

Slide 4 - Tekstslide

Betalingsbalans
De betalingsbalans is een overzicht van alle betalingen (import) aan het buitenland en alle ontvangsten (export) uit het buitenland.

Positief = Meer export dan import
Negatief = Meer import dan export

Slide 5 - Tekstslide

Is Nederland een open of gesloten economie
A
Open, maar alleen voor de Europese Unie (EU)
B
Gesloten, maar handelt wel met de (EU)
C
Open, Nederland drijft met bijna de hele wereld handel
D
Gesloten, Nederland maakt alles zelf.

Slide 6 - Quizvraag

Welk land heeft een gesloten economie?
A
Duitsland
B
Noorwegen
C
Engeland
D
Noord Korea

Slide 7 - Quizvraag

Twee andere woorden voor het begrip protectiemaatregel zijn:
A
handelsbarrière en importheffing
B
importquota en handelsbelemmering
C
handelsbarrière en contingentering
D
handelsbarrière en handelsbelemmering

Slide 8 - Quizvraag

Import is...
A
Een Nederlander op vakantie in Spanje
B
Een Duitser op vakantie in Nederland
C
Een Nederlander op vakantie in Nederland
D
Een Duitser op vakantie in Duitsland

Slide 9 - Quizvraag



Nederland importeert producten uit landen buiten Europa. Hieronder staan drie tussenstappen die laten zien waarom de EU protectiemaatregelen neemt.

1. Banen verdwijnen 

2. Nederlandse bedrijven verkopen minder. 

3. In Nederland worden minder producten gemaakt. 

Zet de nummers van de tussenstappen in de goede volgorde.


import
protectie-maatregelen
1
2
3

Slide 10 - Sleepvraag

Sleep de gebeurtenissen in het juiste vak.
import
export
Ik ben op vakantie in Frankrijk.
DSM verkoopt plastic aan Duitsland.
Een zakenman uit de VS logeert in het Amstel Hotel.
Je koopt iets bij Ali Express.

Slide 11 - Sleepvraag

De importquote is:
A
de totale invoerwaarde
B
de invoerwaarde als % van het BBP
C
alles wat gekocht wordt in het buitenland
D
Het zakgeld wat je krijgt

Slide 12 - Quizvraag

Het nationaal inkomen van een land is 850 miljard euro. De exportquote is 700 miljard. Wat is de exportquote?
A
121,4%
B
82,4%
C
56,7%
D
77%

Slide 13 - Quizvraag

Wederuitvoer is 194,5 miljard

Totaal uitvoer goederen is 431,4 miljard

Bereken de wederuitvoer in procenten.
A
45,1%
B
45,10%
C
45,2%
D
45,20%

Slide 14 - Quizvraag

Een land met een open economie heeft een ________ importqoute
en een ________ exportqoute
A
hoge- hoge
B
lage- hoge
C
hoge- lage
D
lage- lage

Slide 15 - Quizvraag

De volgende zinnen gaan over de EMU. Welke is juist?
A
Alle lidstaten van de EU behoren tot de EMU.
B
Binnen de eurozone kun je met één valuta betalen.
C
De Europese Centrale Bank is de bank voor alle landen binnen de EU.
D
De Europese Centrale Bank moet zorgen voor een lage rente.

Slide 16 - Quizvraag

Als de waarde van een euro gisteren
1 dollar was is en nu 1,30 dollar, dan is de wisselkoers van de euro ...
A
gestegen.
B
gedaald.

Slide 17 - Quizvraag

Josha is in Japan en betaalt 6.000 Yen voor sushi.
De wisselkoers is: 100 Yen = 0,20 Euro
Hoeveel euro heeft Laganty uitgegeven?
A
60 x €0,20 = €12
B
6.000 x 0,20 = €1.200
C
6.000 : 20 = €300
D
Ze lust geen sushi.

Slide 18 - Quizvraag

De koers van de Deense kroon is €0,1342. Je wil op vakantie 500 kroon meenemen. Hoeveel euro kost dat?

Slide 19 - Open vraag

Kosten die de bank berekend voor het omwisselen van geld noem je ...
A
wisselkoers.
B
aandelen.
C
provisie.
D
opslag.

Slide 20 - Quizvraag

Als de wisselkoers van de euro stijgt:
A
verbetert onze concurrentiepositie
B
verslechtert onze concurrentiepositie

Slide 21 - Quizvraag

Voordelen vrijhandel
Landen gaan zich specialiseren in een bepaald onderdeel van het productieproces. 

Bedrijven kunnen hun producten en diensten verkopen in andere landen van de wereld.

Slide 22 - Tekstslide

Wat hoort bij vrijhandel?
A
Contingentering
B
Exportsubsidie
C
Importheffing
D
Geen belemmeringen

Slide 23 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de prijs van een product als de producent exportsubsidie krijgt?
A
Wordt hoger.
B
Wordt lager

Slide 24 - Quizvraag

Door Europese subsidies op melk kwam er
aanbod op de wereldmarkt. Daardoor 
de wereldmarktprijs van melk. Hierdoor
de concurrentiepositie van boeren in arme landen, waardoor ze                       melk verkochten.

Daalde
Meer
Minder
Steeg
Verbeterde
Verslechterde

Slide 25 - Sleepvraag

Willen jullie nog een som over importheffingen enzo of ben je er wel klaar mee?
A
Ja graag, doe mij nog zo'n som!
B
Nee, ben d'r klaar mee!

Slide 26 - Quizvraag

Je importeert een auto van omgerekend €15.000 uit Japan. De invoerrechten zijn 14,5% en de btw 21%. Hoeveel betaal je in totaal?

Slide 27 - Open vraag