Agressie

Agressie 
Gedrags-en aanvalscyclus
 
5 fases 
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
ppvHoger onderwijs

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Agressie 
Gedrags-en aanvalscyclus
 
5 fases 

Slide 1 - Tekstslide

Na de speeltijd komt Seppe samen met zijn klasgenoten van 1 Taal-Wiskunde B de klas binnen. Wanneer Seppe naar zijn vaste plaats wil stappen in de klas, merkt hij iets vreemd op. Zijn brooddoos, die voor de speeltijd in zijn boekentas zat, lag nu open gesmeerd over de grond. Seppe werd heel onrustig want hij wist goed genoeg wie het gedaan had en kon maar niet begrijpen waarom hij steeds weer werd uitgekozen. Wanneer de leerkracht Seppe vraagt wat er gebeurd is, heeft hij hier geen oor naar …
A
Crisisfase
B
Escalatiefase
C
Reactiefase
D
Postcrisis- depressie fase

Slide 2 - Quizvraag

Aan welke kenmerken zou je als leerkracht kunnen herkennen dat een kind zich in de reactiefase bevindt?

Slide 3 - Woordweb

Kenmerken - opstartfase/reactiefase 
- adrenalinepeil bevindt zich in de startblokken
- gespannen
- motorische onrust
- wel horen, half luisteren
- toont verzet
- stemverheffing/wijziging
- geen oogcontact meer
- …

Slide 4 - Tekstslide

Reageren - opstartfase/reactiefase 
- begrip en erkenning tonen
- ingaan op spanning
- contact maken, kalmeren en overleggen
- actief luisteren
- benoemen, vragen en doorvragen

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer hij in zijn ooghoek ziet dat Wout niet kan stoppen met lachen, is voor hem de maat vol. Hij loopt met zijn vuisten ballend en bleek aangeschoten naar Wout toe en roept luist: Eh, sukkel is het grappig misschien? Heeft u moeder u nooit manieren geleerd? Of is u IQ zodanig laag dat ge niet eens weet wat manieren zijn?
A
Reactiefase
B
Escalatiefase
C
Crisisfase
D
Afbouwfase

Slide 6 - Quizvraag

Aan welke kenmerken zou je als leerkracht kunnen herkennen dat een kind zich in de escalatiefase bevindt?

Slide 7 - Woordweb

Kenmerken - escalatiefase
- adrenalinepeil: +
- sneller en nog harder spreken
- lichaamstaal verandert (verwijde pupillen, bleek aangezicht, … )
- half horen, niet meer luisteren
- hevige motorische onrust
- niet meer voor rede vatbaar
- verbale agressie
- …

Slide 8 - Tekstslide

Reageren - escalatiefase
Bij normaal bewustzijn:
- onderhandelen via korte boodschappen
- vermijd argumenteren
- afleiden
- steunen
- blijf kalm en zacht praten
- niet te lang in de ogen kijken
- …
Bij bewustzijnsvernauwing:
- grenzen stellen en niet meer ingaan op inhoud
- positief gedrag bekrachtigen
- negatief gedrag bekrachtigen door te waarschuwen en de consequenties te schetsen
- …

Slide 9 - Tekstslide

In plaats van antwoord te geven op de vragen zegt Wout spottend: “Het wonder is geschied, het kan ook spreken als het wil.” Seppe verliest zijn controle en geeft hem een rake klap in zijn gezicht.
A
Postcrisis-depressie fase
B
Afbouwfase
C
Escalatiefase
D
Crisisfase

Slide 10 - Quizvraag

Aan welke kenmerken zou je als leerkracht kunnen herkennen dat een kind zich in de crisisfase bevindt?

Slide 11 - Woordweb

Kenmerken - crisisfase 
- adrenalinepeil: +++
- controleverlies
- zeer uitgesproken verbale agressie
- (dreigen met) fysieke agressie naar zichzelf, anderen of materiaal
- kan niet meer helder nadenken
- lichaam bevindt zich in “fight-modus”
- …

Slide 12 - Tekstslide

Reageren - crisisfase
- argumenteren heeft totaal geen zin meer
- roep of laat extra hulp roepen
- probeer alle kinderen, ook het agressieve kind in veiligheid te brengen door afzondering
- bewegingsvrijheid van kind beperken


Slide 13 - Tekstslide

De leerkracht merkt het incident op en haalt Seppe weg van wout en begeleidt hem naar de gang. Daar vraagt ze hem hier te blijven staan tot dat hij afgekoeld is. Naarmate de tijd vordert, krijgt hij terug controle over zichzelf en is hij terug voor rede vatbaar.
A
Herstelfase
B
Postcrisis-depressie fase
C
Escalatiefase
D
Crisisfase

Slide 14 - Quizvraag

Aan welke kenmerken zou je als leerkracht kunnen herkennen dat een kind zich in de herstelfase bevindt?

Slide 15 - Woordweb

Kenmerken - herstelfase/afbouwfase
- adrenalinepeil: ++
- nog steeds buitengewoon gevoelig en prikkelbaar
- irritatielevel is nog hoog
- psychische en fysieke paraatheid blijft nog 30 min na climax aanhouden
- kans op nieuwe aanvallen blijft vrij reëel
- …

Slide 16 - Tekstslide

Reageren- herstelfase/afbouwfase 
- Rust inlassen
- Geen of beperkte communicatie, wel nabijheid en aanwezigheid
- Niet terugkomen op de inhoud of oorzaak crisis want kan leiden tot nieuwe en/of ergere escalatie

Slide 17 - Tekstslide

Na een tiental minuutjes vraagt de leerkracht of Seppe afgekoeld is en in staat is om zich terug aan de klas toe te voegen. Seppe knikt en keert helemaal gedesoriënteerd en vol schaamte de klas terug binnen. Hij durft Wout niet in de ogen kijken want hij beseft dat hij hem ondanks alles niet had mogen slagen.
A
Crisisfase
B
Postcrisis-depressie fase
C
Escalatiefase
D
Afbouwfase

Slide 18 - Quizvraag

Aan welke kenmerken zou je als leerkracht kunnen herkennen dat een kind zich in de postcrisis-depressiefase bevindt?

Slide 19 - Woordweb

Kenmerken - postcrisis - depressiefase 
- lichaam produceert noradrenaline (heft effect adrenaline op)
- stem genormaliseerd
- blijft achter met een leeg gevoel
- mentaal en fysiek uitgeput
- gedesoriënteerd
- last van wroeging, berouw of schaamte
- kind kan opnieuw helder denken en beseft wat er gebeurd is
- …

Slide 20 - Tekstslide

Reageren - postcrisis - depressiefase
- contact herstellen
- probeer er te zijn voor hem/haar
- afspraken maken
- laat hen de gevoelens verduidelijken
- ga op regelmatige basis een gesprek aan in de toekomst

Slide 21 - Tekstslide

Agressie 
Verklaringsmoddelen

Slide 22 - Tekstslide

de ik-trek
het ik-zelfbeeld 
de ik-verbaliteit
de ik-socialiteit
de ik-emotionaliteit
de schoolsituatie
de vrijetijdsbesteding
de thuissituatie 
gebruik van media 
opvoedingsstijl
impulsief 
ruime woordenschat
emphatisch vermogen
kritiek verdragen/niet verdragen
groot ego 
minderwaardigheidsgevoel
luisteren
klassfeer
mimiek 
motivatieproblemen
angstig 
voedingsgewoontes
Naïef
verbitterd 
computerspelletjes

Slide 23 - Sleepvraag

Agressie 
Verklaringsmoddelen
Sociale leertheorie

Slide 24 - Tekstslide

Kan je een voorbeeld geven van een situatie waarbij agressie bekrachtigt wordt?

Slide 25 - Open vraag

Kan je een voorbeeld geven van een situatie waarbij agressie geïmiteerd wordt?

Slide 26 - Open vraag

Agressie 
Verklaringsmoddelen
Frustratie-agressietheorie & drift- of insticttheorie 

Slide 27 - Tekstslide

Vertrekt vanuit de hypothese dat agressie een reactie is op een vervelende gebeurtenis.
A
Frustratie-agressietheorie
B
drift- of insticttheorie

Slide 28 - Quizvraag

Agressie kan je aanpakken door het probleemoplossend vermogen van de leerlingen te vergroten.
A
Frustratie-agressietheorie
B
drift- of insticttheorie

Slide 29 - Quizvraag

Agressie is aangeboren.
A
Frustratie-agressietheorie
B
drift- of insticttheorie

Slide 30 - Quizvraag

Agressie wordt opgewekt door externe stimuli.
A
Frustratie-agressietheorie
B
drift- of insticttheorie

Slide 31 - Quizvraag

Agressie zal zich meestal uiten in de vorm van impulsiviteit.
A
Frustratie-agressietheorie
B
drift- of insticttheorie

Slide 32 - Quizvraag

Agressie is een gevolg van een stoornis in het controlesysteem van de hersenen.
A
Frustratie-agressietheorie
B
drift- of insticttheorie

Slide 33 - Quizvraag

Agressie kan naar een ander gericht zijn, maar ook naar zichzelf.
A
Frustratie-agressietheorie
B
drift- of insticttheorie

Slide 34 - Quizvraag

Agressie moet bekeken worden als een gevoel dat streeft naar ontlading.
A
Frustratie-agressietheorie
B
drift- of insticttheorie

Slide 35 - Quizvraag

Agressie kan je aanpakken door de functies van het ego (=de realiteit) en het superego (=het geweten) te versterken.
A
Frustratie-agressietheorie
B
drift- of insticttheorie

Slide 36 - Quizvraag

Agressie 
Wanneer is agressief gedrag een gedragsprobleem? 

Slide 37 - Tekstslide

1

Slide 38 - Video

04:01
Pesten is een gedragsprobleem?
A
Nee
B
Ja

Slide 39 - Quizvraag

1

Slide 40 - Video

03:11
Frustratie-agressie is een voorbeeld van een gedragsprobleem?
A
Nee
B
JA

Slide 41 - Quizvraag

Wanneer is agressief gedrag een gedragsprobleem? 
De ernst van het probleemgedrag wordt bepaald aan de hand van:
1. De frequentie
2. De omvang
3. De duur van het gestelde gedrag
4. De gevolgen

Slide 42 - Tekstslide