Ad Portas . Vragen over tekst 30

AD PORTAS
Tekstvragen.
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

AD PORTAS
Tekstvragen.

Slide 1 - Tekstslide

r. 1 Welke tijd is 'pugnabatur'?
A
prs
B
ipf
C
pf
D
pqpf

Slide 2 - Quizvraag

r. 1 Hoe vertaal je 'pugnabatur'?
A
hij/zij/het streed
B
hij/zij/het strijdt
C
hij/zij/het wordt gestreden
D
hij/zij/het werd gestreden

Slide 3 - Quizvraag

r. 2. erat
Wat is het subject bij dit werkwoord?
A
Cannas
B
nihil
C
pugna
D
certum

Slide 4 - Quizvraag

r. 2 Welke tijd is 'erat'?
A
prs
B
ipf
C
pf
D
pqpf

Slide 5 - Quizvraag

r. 1. quae
Wat is het antecedent van quae?
A
Cannas
B
nihil
C
pugna
D
certum

Slide 6 - Quizvraag

Welke naamval is pugna in r.1?
A
nom
B
gen
C
acc
D
abl

Slide 7 - Quizvraag

r. 2 nuntii.
Wat is de beste vertaling?
A
berichten
B
bodes

Slide 8 - Quizvraag

r.3: rumoribus
Wat is de naamval?
A
ablativus
B
dativus
C
accusativus
D
nominativus

Slide 9 - Quizvraag

r.5 habebantur
Welke vorm van het werkwoord is dit?
A
3.ev.impf.pas
B
3.ev.pf.pas
C
3.mv.impf.pas
D
3.ev.prae.act.

Slide 10 - Quizvraag

r.7: mortuorum
Wat is de naamval?
A
ablativus
B
dativus
C
accusativus
D
genitivus

Slide 11 - Quizvraag

r. 5 t/m 10: Welk woord geeft aan dat de Romeinen toch wel hopen veilig te zijn in Rome?
A
quid
B
tuti
C
nonne
D
ipsa

Slide 12 - Quizvraag

r. 5 t/m 10: Geef een voorbeeld van een ablativus auctoris (abl. van de handelende persoon). Geef één Latijns woord als antwoord.

Slide 13 - Open vraag

Bij de poorten
Over het gevecht, dat bij Cannae werd uitgevochten, was in de stad lange tijd niets
zeker. Langzamerhand kwamen de eerste berichten over de nederlaag in Rome aan.
De stad werd gevuld door geruchten. Overal in de straten werden angstige stemmen
gehoord. Overal werden droevige gesprekken gehouden: ‘Wat is er met de Romeinse
legioenen gebeurd? Hoe groot is het aantal doden? Wij zijn hier in de stad toch wel
veilig? Rome zelf zal toch niet door Hannibal veroverd of zelfs vernietigd worden? Wij
zullen toch niet allen gedood worden of als slaven verkocht worden?’

Slide 14 - Tekstslide

r. 11: magnis a turbis
welke naamval?
A
ablativus
B
accusativus
C
dativus
D
nominativus

Slide 15 - Quizvraag

r.14: vos
Wie wordt/worden hiermee bedoeld?
A
de goden
B
de soldaten
C
de vrouwen
D
allen (omnes)

Slide 16 - Quizvraag

r.15: colimini
Welke vorm van het werkwoord?
A
1.ev.pf.act
B
2.mv.fut.pas
C
2.mv.prae.pas
D
1.mv.prae.pas

Slide 17 - Quizvraag

r. 16: id
Wat wordt bedoeld met id?
A
de verovering van Rome door Hannibal
B
de nederlaag bij Trebia
C
de goden worden aangeroepen
D
de nederlaag bij Cannae

Slide 18 - Quizvraag

vervolg vertaling
Bij alle tempels werd om de hulp van de goden gesmeekt door grote menigtes vrouwen, die
huilden en schreeuwden: ‘Waar zijn onze echtgenoten en zonen en vaders, die door
ons zeer worden bemind? Zijn ze allemaal dood? Jullie, die altijd met zeer grote
eerbied door de Romeinen vereerd worden, laten toch zeker niet toe dat dit gebeurt?’

Slide 19 - Tekstslide

r. 18: Hoe vertaal je "Silentio"

Slide 20 - Open vraag

r. 18: op wie slaat "omnes" terug?
A
multitudo hominem
B
omnes (r.14)
C
senatorum
D
sententiam

Slide 21 - Quizvraag

r.20: intendebantur
A
3.ev.impf.pas
B
3.mv.fut.pas
C
3.mv.impf.pas
D
3.mv.prae.pas

Slide 22 - Quizvraag

r.21: dicetur
A
3.ev.fut.pas
B
3.ev.prae.pas
C
3.ev.pf.pas
D
3.ev.impf.pas

Slide 23 - Quizvraag

Intussen was ook op het forum een grote menigte (van) mensen samengekomen. In
stilte wachtten allen bij het senaatsgebouw op een uitspraak van de senatoren. De
ogen van allen werden gericht op de deuren van het senaatsgebouw: ‘Wanneer zullen
de deuren geopend worden? Wanneer zal de waarheid gezegd worden?’ Eindelijk
kwam Quintus Fabius Maximus uit het senaatsgebouw naar buiten en hij zei:

Slide 24 - Tekstslide

r.24 acceperunt.
Wat is het gehele subject van dit werkwoord?

Slide 25 - Open vraag

r.27: Met welk woord congrueert "ingenti"

Slide 26 - Open vraag

r.30-32. Geef één futurumvorm uit dit fragmentje.

Slide 27 - Open vraag

r.29 eo
Op wie of wat slaat eo terug? Citeer letterlijk het Latijnse woord.

Slide 28 - Open vraag

ad finem!
‘Onze legioenen hebben een zeer grote nederlaag geleden. Het aantal doden is zeer groot.
Zeer veel Romeinse families zullen in rouw worden gedompeld. Later zullen onze
doden bij een plechtige begrafenis worden begraven, later zal een openbare tijd van
rouw worden afgekondigd. Maar vandaag is onze stad in enorm gevaar. Als wij de
muren niet uit alle macht zullen verdedigen tegen Hannibal, zal Rome gemakkelijk door
hem worden veroverd. Dus vraag ik jullie, matrona’s, om naar huis te gaan. Treur
daar met persoonlijk verdriet, totdat de stad veilig zal zijn. Jullie, mannen, geef snel
hulp! Bewaak de muren, want misschien zal Hannibal morgen al zijn legerkamp
plaatsen bij de poorten van Rome!’

Slide 29 - Tekstslide