In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
De Franse Revolutie
1. Een oneerlijke verdeling
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen waarom de Franse Revolutie ontstond en op welke manier de eerste fase verliep.
Slide 3 - Tekstslide
Wat weet jij eigenlijk van de Franse Revolutie?
Slide 4 - Woordweb
L'État, c'est Moi
De wil van de koning is wet. Dit noem je absolutisme.
Lodewijk XIV was een Franse koning met asolute macht.
Deze macht is door god gegeven: droit divin (goddelijk recht)
Zo hoeft dus ook niemand aan de koning te twijfelen...
Slide 5 - Tekstslide
Standensamenleving
Sinds de middeleeuwen was de Franse samenleving verdeeld in 3 standen: 'bidders, strijders en werkers'
Over deze verdeling kon niet worden getwijfeld: God had dit zo bepaald.
De 1e en 2e stand hadden allerlei privileges (voorrechten)
Slide 6 - Tekstslide
De 1e stand
De geestelijkheid: de mensen van de kerk. Zij zorgden dat de mensen in de hemel zouden komen. De hoge geestelijken woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).
De geestelijken bezaten veel grond: het waren grootgrondbezitters
Slide 7 - Tekstslide
De 2e stand
De edelen: de mensen van adel. Zij zorgen voor het bestuur en de verdediging van het land. Zij woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).
De koning vertrouwde hen niet: daarom mochten (moesten!) ze bij hem in de buurt wonen. Zo kon hij ze in de gaten houden.
Slide 8 - Tekstslide
De 3e stand
De boeren en de burgers. Eigenlijk iedereen die niet bij de 1e of 2e stand hoorde. Daarom waren er in de 3e stand ook grote verschillen. Zo had je de rijke burgerij, de bourgeoisie. Dit waren mensen met een eigen bedrijf of een diploma.
De 3e stand had alle plichten: zij moesten bijvoorbeeld wél belasting betalen.
Slide 9 - Tekstslide
De Verlichting (vanaf ±1700)
Een periode waarin mensen hun kennis (willen) vergroten, door steeds meer uit te gaan van het verstand (rede, ratio)
Hierdoor krijgen mensen ook meer kritiek op het ancien régime (bestuur door de koning, de Kerk en de adel).
Slide 10 - Tekstslide
Hoe bereik je het volk?
Niet iedereen kon lezen, zeker niet in de 3e stand.
Maar spotprenten? Die begreep iedereen!
Deze spotprenten werden meestal gemaakt door de bourgeoisie.
Geestelijkheid
De 1e stand
Adel
De 2e stand
De 3e stand
Alle mensen die niet bij de 1e of 2e stand horen.
Slide 11 - Tekstslide
Misoogst
1788
Door mislukte oogsten waren de graanprijzen (en dus ook de prijs van brood) enorm gestegen. Er ontstonden zelfs hongersnoden.
Ondertussen moest de 3e stand wél veel belasting betalen.
Slide 12 - Tekstslide
Frankrijk gaat failliet
mei 1789
Feesten, paleizen, bestuur en oorlogen kosten heel veel geld, maar het geld is op.
Koning Lodewijk XVI wil graag meer geld hebben, en roept daarom (voor het eerst in 175 jaar) de Staten-Generaal bij elkaar. De vergadering van de 3 standen.
Slide 13 - Tekstslide
De 3e stand hoopt dat de koning nu eindelijk eens naar hen zou luisteren: verlaging van de belasting en/of afschaffing van de privileges.
Helaas: er gebeurt erg weinig. Dit komt ook omdat er per stand wordt gestemd. En de koning heeft altijd de adel en de geestelijkheid mee.
De leiders van de 3e stand zijn boos en teleurgesteld, en lopen weg...
Slide 14 - Tekstslide
Eed op de kaatsbaan
juni 1789
De 3e stand begint zijn eigen vergadering: de Nationale Vergadering.
Een deel van de 1e en 2e stand sluit zich hierbij aan.
Op een kaatsbaan spreken ze af pas uit elkaar te gaan als er een nieuwe grondwet is.
Slide 15 - Tekstslide
Begrippen uit deze les
standensamenleving
privileges
ancien régime
bourgeoisie
Slide 16 - Tekstslide
Personen en groepen uit deze les
Lodewijk XIV
Lodewijk XVI
geestelijkheid
edelen
boeren
burgers
bourgeoisie (rijke burgers)
Slide 17 - Tekstslide
Schrijf 2 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 18 - Open vraag
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.