6.6 Duurzaamheid

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 2

6.6 Duurzaamheid

Welkom

Ga aan naar de volgende website en vul in: voetafdruktest.wwf.nl

Klaar? Lees de theorie van 6.6 rustig door

Afvaleters zijn ...

1. Producenten
2. Consumenten
3. Reducenten

Zijn er meer of minder gevechten bij dieren die een rangorde hebben?

1. Meer
2. Minder

Leg uit: VERSTERKT broeikaseffect

Wat is duurzaamheid?

-niet meer stoffen uit het milieu halen dan het milieu kan aanvullen

-niet meer stoffen toevoegen aan het milieu dan het milieu kan verwerken

Wat is duurzaamheid?

-niet meer stoffen uit het milieu halen dan het milieu kan aanvullen

-niet meer stoffen toevoegen aan het milieu dan het milieu kan verwerken

Hoe dan?

Duurzame energie

Duurzame landbouw

Kringlooplandbouw

Waarom zou stadslandbouw duurzaam kunnen worden genoemd?

Duurzame huizen

Duurzaam ondernemen

Duurzamere grondstoffen

-Hergebruik ; bv statiegeld

-Recycling ; bv papier

-Minder nieuwe dingen kopen ; bv tweede hands spullen

Minder vervuiling ; katalysator

Minder uitstoot broeikasgassen

Wat kan je zelf doen?

• minder nieuwe kleding kopen, kleding langer dragen

• de verwarming een graadje lager zetten

• vaker de fiets nemen in plaats van de auto of de scooter

• reizen met de trein in plaats van met het vliegtuig

• korter douchen (scheelt water en gas of elektriciteit)

• letten op keurmerken op producten

• geen plastic tasjes en plastic verpakkingen gebruiken

• afval in een afvalbak gooien en niet op straat

Stellingen:

Zelf nadenken en opschrijven

Aan het einde overleggen in 2/3 tallen

1. “Iedereen is zelf verantwoordelijk voor het verkleinen van zijn of haar ecologische voetafdruk.”

2. “Het heeft geen zin dat ik duurzaam leef als anderen dat niet doen.”

3. “Boeren zijn verantwoordelijk voor een groot deel van de milieuproblemen in Nederland.”

4. “Fast fashion (goedkope mode) is slecht voor het milieu en moet worden verboden.”

5. “Op school moet meer aandacht zijn voor duurzaamheid.”

Opdracht

Bespreek nu in 2/3 tallen wat jullie hebben opgeschreven.

Zo meteen bespreken we het in de groep.

Huiswerk (in 2 / 3 tallen):