Vragen bij 1.3 Overleven in Europa

Vragen Overleven in Europa
Paragraaf 3

Bekijk eerst het derde filmpje van Hoofdstuk 1 en bestudeer de tekst in je lesboek
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vragen Overleven in Europa
Paragraaf 3

Bekijk eerst het derde filmpje van Hoofdstuk 1 en bestudeer de tekst in je lesboek

Slide 1 - Tekstslide

De WTO streeft naar
A
wereldwijde vrede en veiligheid
B
naleving van mensenrechten
C
meer welvaart door vrijhandel
D
geweldloze oplossing van conflicten

Slide 2 - Quizvraag

Veel veevoer komt tegenwoordig uit Zuid-Amerika
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

De herkomst van het veevoer heeft als nadeel
A
dat Nederlandse boeren hierdoor failliet gaan
B
dat amazonebos gekapt wordt voor het verbouwen van veevoer
C
dat het voer van verder komt en dus duurder is

Slide 4 - Quizvraag

De reden voor het niet zelf verbouwen van het veevoer is
A
het voer kan elders goedkoper worden geproduceerd
B
het is te veel werk voor onze boeren om dit zelf te verbouwen
C
ze willen andere boeren ook wat gunnen

Slide 5 - Quizvraag

Volgens de WTO is het eerlijker en goedkoper om het veevoer uit Zuid-Amerika te halen. Zo kunnen de Braziliaanse boeren ook wat verdienen
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Een duurzamere oplossing is echter
A
het veevoer weer zelf gaan produceren
B
de aanlevering vanuit Zuid-Amerika te vergroten
C
het veevoer uit Noord-Amerika te gaan halen

Slide 7 - Quizvraag

Voorbeelden van handelsbelemmeringen zijn (kies het meest volledige maar juiste antwoord)
A
invoertarieven
B
inkomenssubsidies, invoertarieven en uitvoersubsidies
C
grensmuren

Slide 8 - Quizvraag

De reden voor landen om handelsbelemmeringen op te werpen is
A
beschermen van eigen producenten tegen concurrentie uit het buitenland
B
beschermen van producenten in arme landen
C
het vergroten van de internationale handel

Slide 9 - Quizvraag

Wanneer er sprake is van vrijhandel
A
neemt de concurrentie toe
B
neemt de concurrentie af
C
is er geen verschil

Slide 10 - Quizvraag

Vrijhandel is voordelig voor
A
alle boeren
B
de consument

Slide 11 - Quizvraag

Vrijhandel is gunstig voor producenten die
A
goedkope en kwalitatief goede producten maken
B
nog veel met de hand moeten werken
C
kleinschalig bezig zijn

Slide 12 - Quizvraag

Producenten die niet kunnen mee concurreren op zullen failliet gaan
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quizvraag

TTip houdt in
A
dat er een vrijhandelszone komt tussen de VS, de EU en Canada
B
dat er een vrijhandelszone komt tussen de VS en de EU
C
dat er wereldwijde vrijhandel komt

Slide 14 - Quizvraag

Voorstanders van TTIP denken dat TTIP leidt tot
A
meer en efficiëntere handel
B
meer concurrentie
C
meer faillissementen

Slide 15 - Quizvraag

Tegenstanders van TTIP vrezen
A
meer concurrentie en daardoor faillissementen
B
een groeiende afzetmarkt
C
Amerikaanse standaarden van voedselproductie in de EU
D
meer concurrentie en daardoor faillissementen & Amerikaanse standaarden van voedselproductie in de EU

Slide 16 - Quizvraag


A

Slide 17 - Quizvraag