2.2 Botten bewegen

Wat zit er in beenmerg?
A
vloeistof
B
vet
C
bloed
D
beencellen
1 / 28
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Wat zit er in beenmerg?
A
vloeistof
B
vet
C
bloed
D
beencellen

Slide 1 - Quizvraag

Waaruit bestaat kraakbeen
A
stoffen die je nodig bent om te groeien
B
groepjes kraakbeencellen met daarom heen een geleiachtige stof. vooral uit kalkstof
C
groepjes kraakbeencellen met daarom heen een geleiachtige stof. vooral uit lijmstof
D
bot wat overgaat in lijmstof

Slide 2 - Quizvraag

Been van een oudere bevat veel lijmstof en weinig kalk
Is dit juist of onjuist?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

het babyskelet bestaat vooral uit:
A
kalk
B
lijmstof

Slide 4 - Quizvraag

Hoe heet het proces waarbij kraakbeen verandert in been?
A
versteniging
B
verbotting
C
het kraakbeen verandert niet
D
verbening

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Video

Hoe vangt je wervelkolom schokken op?
Wervelkolom heeft een speciale vorm: dubbele S-vorm
Door de dubbele S-vorm kan de wervelkolom een beetje in elkaar geduwd worden en veren.

Tussen de wervels zitten kraakbeenringen.
Kraakbeenringen kunnen ook een beetje ingedrukt worden.

Door de vorm van je wervelkolom en door de kraakbeenschijven schokt je hoofd niet bij elke stap.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

wervel
wervel bestaat uit:
- wervellichaam
-wervelgat
-uitsteeksels

wervellichaam: geeft stevigheid aan je lichaam
wervelgat: hierin ligt het ruggenmerg (zenuwcellen)

Slide 9 - Tekstslide

juiste lichaamshouding
Lichaamhouding: manier waarop je zit,staat en beweegt. Rechte rug.
Gebogen rug tillen: fout, de kraakbeenschijven kunnen beschadigen, of tussen de wervels uitpuilen.
Zenuwen komen klem te zitten(hernia)
Verkeerde houding kan vervorming van je wervelkolom veroorzaken (onderuitgezakt zitten, hoofd op je arm, zware boekentas)
Scoliose: vergroeiing van de wervelkolom (zenuwen raken bekneld en spieren verkeerd belast) Je moet dan een brace dragen en oefeningen doen om erger te voorkomen. of soms een operatie

Slide 10 - Tekstslide

Wat voor speciale vorm heeft de wervelkolom?
A
s-vorm
B
dubbele s-vorm
C
o-vorm
D
dubbele o-vorm

Slide 11 - Quizvraag

Tussen de wervels zitten:
A
kraakbeenschijven
B
schokwervels
C
beenschijven
D
wervelschijven

Slide 12 - Quizvraag

Dankzij de vorm van je wervelkolom en de kraakbeenschijven:
A
blijf je rechtop staan
B
kun je lopen
C
kun je je ledematen bewegen
D
schokt je hoofd niet bij elke stap

Slide 13 - Quizvraag

Elke wervel bestaat uit:
A
wervellichaam, wervelgat, kraakbeenschijf
B
wervelgat, uitsteeksels, zenuwen
C
wervellichaam, wervelgat, uitsteeksels
D
wervellichaam, wervelgat, bloedvaten

Slide 14 - Quizvraag

Het wervellichaam
A
bestaat uit zenuwen
B
geeft stevigheid aan de wervelkolom
C
bestaat uit kraakbeen
D
zorgt voor de verbinding met de kraakbeenschijf

Slide 15 - Quizvraag

In het wervelgat
A
ligt het ruggenmerg
B
liggen bloedvaten
C
ligt het wervellichaam
D
liggen zenuwen

Slide 16 - Quizvraag

het ruggenmerg bestaat uit
A
bloedvaten
B
zenuwcellen
C
kraakbeen
D
beenmerg

Slide 17 - Quizvraag

Bij een juiste lichaamshouding heb je
A
een rechte rug
B
iets gebogen rug
C
de armen naast je lichaam
D
de voeten naast elkaar

Slide 18 - Quizvraag

Als je met gebogen rug tilt
A
slijten je wervels
B
komen de bloedvaten klem te zitten
C
kunnen de kraakbeenschijven beschadigen tussen de wervels uitpuilen
D
raakt je ruggenmerg beschadigd

Slide 19 - Quizvraag

Een hernia is
A
zenuwen die klem komen te zitten
B
bloedvaten die klem komen te zitten

Slide 20 - Quizvraag

Scoliose is
A
vergroeiing van de wervelkolom
B
verbening van de wervels

Slide 21 - Quizvraag

Waar kan je lichaam door bewegen
A
Alleen door botten
B
Door botten en spieren samen
C
Alleen door spieren

Slide 22 - Quizvraag

De namen van de vier beenverbindingen zijn
A
Vergroeiing Kraakbeen Gewricht Naadverbinding
B
Verbening Kraakbeen Borstbeen Gewricht
C
Vergroeiing Naadverbinding Kraakbeen Gewricht

Slide 23 - Quizvraag

Je armen en benen bewegen door
A
Gewrichten
B
Kraakbeen
C
Pezen
D
Vergroeiing

Slide 24 - Quizvraag

Je ribben zitten met .............. vast aan je borstbeen
A
Spieren
B
Gewrichten
C
Botten
D
Kraakbeen

Slide 25 - Quizvraag

Welke beweging kan je duim veel beter maken dan je vingers?
A
Draaibeweging en Zijdelingsbeweging
B
Op en neer beweging

Slide 26 - Quizvraag

Je schedel bestaat uit een aantal platte beenderen die door ............
aan elkaar zitten
A
Gewricht
B
Naadverbinding

Slide 27 - Quizvraag

Kraakbeen is
A
Buigzaam
B
Niet buigzaam

Slide 28 - Quizvraag