Nederland waterland

Nederland waterland
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeBasisschoolGroep 6,7

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Nederland waterland

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je leert over het ontstaan van de Beemster
  • Je leert hoe een polder werd gemaakt

Slide 2 - Tekstslide

Bekijk het klokhuis filmpje over de Beemster op volgende dia.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Vensterplaat De Beemster

Bekijk samen de vensterplaat van de Beemster. 
Wat zien jullie allemaal?

Slide 5 - Tekstslide

Hier zie je een werktekening van de Beemstermolen. Dit type molen vind je alleen in Noord-Holland. Hiermee zijn de grote meren als de Beemster en Schermer drooggemalen

Pak het werkblad. Opdracht 1
Zet het juiste nummer op de juiste plek in de werktekening. 
Kap
Bovenste deel van een molen. De kap kan draaien. Zo'n molen heet een bovenkruier
1
Scheprad
Hiermee wordt het water bij een poldermolen omhoog gebracht
2
Wiekenkruis
Het wiekenkruis bestaat uit een askop met vier wieken
3
Vangtouw en Stok
Hiermee kan de molenaar de wieken afremmen
4
Koningsspil
Deze spil brengt de draaibeweging van het wiekenkruis verticaal naar beneden
5

Slide 6 - Sleepvraag

Opdracht 2
Wat is dit voor een soort molen?
Gebruik hiervoor de molendeterminatiekaart die je van juf hebt gekregen.
Klik voor het antwoord
Achtkantige binnenkruier

Slide 7 - Tekstslide

Jan Adriaanszoon Leeghwater
Jan Adriaanszoon Leeghwater is de zoon van een timmerman uit Noord-Holland. Zelf is hij timmerman, molenbouwer, ingenieur, architect en kunstenaar. Hij maakt molens, meubels, uurwerken en tekeningen.
Een belangrijke uitvinding van hem is de achtkantige molen met de bovenkruier.
Door de bovenkruier konden de wieken van de molen altijd loodrecht op de wind gezet worden.
We kennen Leeghwater vooral vanwege de drooglegging van de Beemster, de Schermer en de Purmer. Daarom heeft hij ook Leeghwater. Dat is geen toeval. In die tijd kon je namelijk nog je eigen achternaam kiezen.

Welke achternaam past bij jouw talent?

Slide 8 - Tekstslide

Hoe maak je een polder?
Bekijk het filmpje
"Hoe maak je een polder?"

Maak daarna in tweetallen op je werkblad een stappenplan voor het maken van een polder.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe maak je een polder?
Een polder is een gebied dat lager ligt dan de zeespiegel. Daarom moet het waterpeil  in een polder geregeld worden. Vroeger werd het waterpeil geregeld met molens, later met stoomgemalen. Tegenwoordig gebruikt met overal elektrische of dieselgemalen. 
De gemalen pompen het overtollige water in een rivier of kanaal. 
In een droge zomer wordt soms water in een polder gepompt. Dat doen ze om te zorgen dat de grond in de polder niet te droog wordt.
Om een polder liggen dijken. Deze houden het water uit de rivier tegen,
Polder met ringvaart
Ringdijk, ringvaart, molengang
Land ligt lager dan het water

Slide 10 - Tekstslide

Zand opspuiten
Je kunt ook land maken door een berg zand in de zee te spuiten. Als je dat maar lang genoeg volhoudt, piept de top van de zandberg uiteindelijk boven de golven uit.
Dit hebben ze ook gedaan om de haven van Rotterdam groter te maken. De tweede maasvlakte is een stuk opgespoten zand van wel drieduizend voetbalvelden groot. 
In de perzische golf ligt Palm Island, dit eiland is door Nederlanders gemaakt

De Marker wadden zijn hier ook een voorbeeld van.
Kijk maar eens naar het filmpje op de volgende dia en beantwoord daarna de vragen.
Palm Island
Tweede Maasvlakte

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Vragen bij het filmpje
  1. Wat was het probleem van het Markermeer?
  2. Wat is Slib?
  3. Hoe hebben ze de nieuwe eilanden gemaakt?
  4. Wat is een mudbug?

Slide 13 - Tekstslide

En nu jij................
Je hebt in het filmpje kunnen zien hoe een polder wordt gemaakt.
Nu ga je er zelf een maken, in de zandbak.

Zorg dat je polder alle elementen heeft:
- een polder
- Een ringdijk en
- een ringvaart.
Je mag er ook een molen of een stoomgemaal bijzetten.
Neem een emmer water mee om je ringvaart te vullen.
Leg de naamkaartjes op de juiste plek en vraag of juf een foto maakt,
Voorbeeld

Slide 14 - Tekstslide