2.3 Grammatica

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Als zelfstandige naamwoorden in het meervoud staan, is het lidwoord:....
A
de
B
het
C
een
D
deze

Slide 6 - Quizvraag

LIDWOORD
GEEN 
LIDWOORD
de
in
een
twee

Slide 7 - Sleepvraag

Wat zijn zelfstandige naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een zelfstandig naamwoord?
A
Naam van een ding.
B
Namen van dingen die er bestaan.
C
Naam van een mens, dier, ding of plant, of eigen namen.
D
Namen van dieren die overal leven.

Slide 9 - Quizvraag

Wat is geen zelfstandig naamwoord?
A
roepen
B
kleding
C
schaal
D
kerstkaart

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Het werkwoordelijk gezegde
A
is de persoonsvorm
B
bevat nooit de persoonsvorm
C
zijn alle werkwoorden in een zin.
D
zijn alle zelfstandig naamwoorden in een zin.

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin?
Ik kan het werkwoordelijk gezegde in de zin vinden.

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

zinsdeel 1
zinsdeel 2
zinsdeel 3
zinsdeel 4
zinsdeel 5
Larissa
gaat
morgen
op
de
fiets
naar
school

Slide 16 - Sleepvraag

Slide 17 - Tekstslide