Bezittelijk voornaamwoord
Dit is Thomas en dat is ..... vrouw.
A
zijn
B
haar
1 / 15
Onderdelen in deze les
Dit is Thomas en dat is ..... vrouw.
A
zijn
B
haar
Slide 1 - Quizvraag
Wij hebben veel groen in ..... buurt.
A
onze
B
haar
Slide 2 - Quizvraag
Hua en Jing houden veel van ..... kinderen.
A
zijn
B
hun
Slide 3 - Quizvraag
Lisa speelt bijna met alle kinderen uit .... klas.
A
hun
B
haar
Slide 4 - Quizvraag
Mevrouw, mag ik ..... naam opschrijven?
A
jouw
B
uw
Slide 5 - Quizvraag
Ik werk in een fabriek.
Dit zijn .... collega's.
Dit zijn .... collega's.
A
haar
B
mijn
Slide 6 - Quizvraag
Wanneer gaan jullie trouwen?
Wie komt er op .... bruiloft?
Wie komt er op .... bruiloft?
A
hun
B
jullie
Slide 7 - Quizvraag
Alex, waar wonen .... ouders?
A
zijn
B
jouw
Slide 8 - Quizvraag
Carlos praat altijd graag over .... hobby's.
Slide 9 - Open vraag
Ik ga elke dag wandelen met ... hond.
Slide 10 - Open vraag
Heb jij vandaag .... huiswerk al gemaakt?
Slide 11 - Open vraag
U kunt nu vertrekken in .... nieuwe auto.
Slide 12 - Open vraag
Wij gaan elk weekend op bezoek bij .... vrienden.
Slide 13 - Open vraag
Zijn jullie verhuisd?
Wanneer mag ik .... nieuwe huis zien?
Wanneer mag ik .... nieuwe huis zien?
Slide 14 - Open vraag
Wendy gaat zaterdag altijd winkelen met .... vriendinnen.
