3h - Chapitre 3 - H

3h - Chapitre 3 - H
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3h - Chapitre 3 - H

Slide 1 - Tekstslide

Aujourd'hui
Vocabulaire E et F
Grammaire H: pers. vnw.
Faire: ex. 29 - 32

Le but: je kunt een zin eenvoudiger maken door een persoon of ding te vervangen door le / la / l' / les.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een persoonlijk voornaamwoord?

Slide 3 - Tekstslide

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp

Slide 4 - Tekstslide

Kies het lijdend voorwerp.
Je cherche mon stylo (ik zoek mijn pen).
A
je
B
cherche
C
mon
D
mon stylo

Slide 5 - Quizvraag

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp

Je cherche mon stylo.     Ik zoek mijn pen.

wie / wat + onderwerp + gezegde = lijdend voorwerp 

Slide 6 - Tekstslide

Je cherche mon stylo.
Ik zoek mijn pen.

Je cherche ma gomme.
Ik zoek mijn gum.

Je cherche mes lunettes.
Ik zoek mijn bril.

* J'adore mon stylo.
Ik ben dol op mijn pen.
Je le cherche. 
Ik zoek hem.

Je la cherche. 
Ik zoek hem.

Je les cherche. 
Ik zoek ze.

* Je l'adore.
Ik ben dol op hem.

Slide 7 - Tekstslide

enkelvoud
klinker/h
meervoud
mannelijk
le
l'
les
vrouwelijk
la
l'
les

Slide 8 - Tekstslide

Kies de juiste optie.
Elle cherche les photos. --> Elle... cherche.

A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 9 - Quizvraag

Kies de juiste optie.
J'organise la fête. --> Je ... organise.

A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 10 - Quizvraag

De plaats van het persoonlijk voornaamwoord

Slide 11 - Tekstslide

Je vois mon père.
Ik zie mijn vader.

Tu as vu ce garçon?
Heb jij die jongen gezien?




Je le vois.
Ik zie hem.

Tu l'as vu? 
Heb jij hem gezien?

Het pers. vnw. komt voor de persoonsvorm.

Slide 12 - Tekstslide

Je vais présenter mes amis.
Ik ga mijn vrienden voorstellen.



Je vais les présenter.
Ik ga ze voorstellen.





Maar, het pers. vnw. staat voor het hele werkwoord als dat in de zin staat!



Slide 13 - Tekstslide

Welke zin is correct?
Je mange les bonbons.
A
Je les mange
B
Je mange les

Slide 14 - Quizvraag

Welke zin is correct?
Je vais manger les bonbons.
A
Je les vais manger
B
Je vais les manger
C
Je vais manger les

Slide 15 - Quizvraag