HNE Duits mavo 2 maandag 6 maart

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Dit was huiswerk voor de vakantie!!!!
Teken een plattegrond van je slaapkamer op een A-4'tje en beschrijf deze in het Duits. Wees creatief. Gebruik als voorbeeld Aufgabe A+B Seite 67
Montag, den 6. März

Slide 2 - Tekstslide

Was machen wir heute?
Schritt 22 Seite 67: Zusammen Aufgabe 1-8
Schritt 26 Seite 93: 
Ziel: Du kanns eine kurze Nachricht über soziale Medien schreiben um eine Verabredung zu bestätigen oder abzusagen


Slide 3 - Tekstslide

Hausaufgaben
Seite 60 lernen bezittelijke voornaamwoorden
Seite 94 lernen Aufgabe 2

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer krijg je achter het bezittelijk voornaamwoord een extra E ?
A
mannelijk / der
B
vrouwelijk / die
C
onzijdig / das
D
meervoud / die

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Was ist sein Name ?
A
Was
B
ist
C
sein
D
Name

Slide 6 - Quizvraag

Het bezittelijk voornaamwoord wordt op dezelfde manier vervoegd als "ein"
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

LINKS:
sleep het  bezittelijk voornaam-
woord
naar de 
juiste vertaling

RECHTS:
Sleep de juiste uitgang naar het zelfstandig- naamwoord
mijn
haar
onze
jouw
Läden (mv)
Verkäuferin (v)
Kunde (m)

ihr

mein

dein

unser

eine

ein


Keine

Slide 8 - Sleepvraag

du
wir
hij
ich
es
Sie
ihr
wer
sie (ev)
sie (mv)
ik
jij
er
zij (ev)
het
wie
u
zij (mv)
jullie
wij

Slide 9 - Sleepvraag

Bezittelijk voornaamwoord
Kies het juiste antwoord.
[onze] ... Lehrerin
A
unser
B
unsere

Slide 10 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord.
[mijn] ... Vater
A
mein
B
meine

Slide 11 - Quizvraag

Bezittelijk voornaamwoord
Wat is de betekenis van 'jouw'?
A
mein / meine
B
dein / deine
C
sein / seine
D
ihr / ihre

Slide 12 - Quizvraag

Dies ist (mijn)…...Buch (o)


A
meine
B
meiner
C
meines
D
mein

Slide 13 - Quizvraag

vertaal het bezittelijk voornaamwoord:

Maaike ist (haar)... Freundin (v).
A
meine
B
seine
C
ihre
D
eure

Slide 14 - Quizvraag

vertaal het bezittelijk voornaamwoord:

Ist das ( uw).... Fahrrad (o)?
A
ihr
B
Ihre
C
ihre
D
Ihr

Slide 15 - Quizvraag

Vervoeg het bezittelijk voornaamwoord:
Er ist (mijn)…...Vater (m)


A
meine
B
meiner
C
meines
D
mein

Slide 16 - Quizvraag

vertaal het bezittelijk voornaamwoord

Das sind (onze) .... Eltern (mv)
A
meine
B
dien
C
ihre
D
unsere

Slide 17 - Quizvraag

Frau (v)
Mann (m)
Kind (o)
Kinder (mv)
Combineer het lidwoord met het zelfst.naamwoord
der
die
die
das
ein
ein
eine
keine

Slide 18 - Sleepvraag


Schritt 22 (Seite 61)
 Aufgabe 1, 2, 5, A/B

Slide 19 - Tekstslide