KT1 - Herhaling

Anatomie, Fysiologie en Pathologie



Les 12
Periode 3
Leerjaar 1
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Anatomie Fysiologie PathologieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Anatomie, Fysiologie en Pathologie



Les 12
Periode 3
Leerjaar 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesindeling
  1. Welkom + Rapid 
  2. Herhaling 
  3. Oefenmateriaal 
  4. Huiswerk en afsluiting 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Korte Herhaling...

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige lessen
  1. Waardoor wordt contacteczeem veroorzaakt?
  2. Hoe noemen we seborroïsch eczeem bij baby's?
  3. Waardoor ontstaat hypostatisch eczeem?
  4. Op welke plekken van het lichaam komt constitutioneel eczeem vaak voor?
  5. Wat bedoelen we met toxisch eczeem?

Slide 4 - Tekstslide

1 Eczeem na direct contact met een allergeen.
2. berg
3. Chronische veneuze insufficiëntie gaat gepaard met oedeem inde onderbenen. Hierdoor ontstaat druk in de huid. De huid kan door deze schadelijke prikkel ontsteken. Dit wordt hypostatisch eczeem genoemd.
4. Zie MeK blz. 152
5. Eczeem door frequente inwerking van water en zeep.


Welke vorm van eczeem is erfelijk?
A
Constitutioneel eczeem
B
Toxisch eczeem
C
Seborroïsch eczeem
D
Hypostatisch eczeem

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Krentenbaard komt vooral voor bij kinderen
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit is een
A
Tekenbeet
B
Sinaasappelhuid
C
Furunkel
D
Vorm van wondroos

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

indrogend effect
hydraterend
sterk hydraterend
Gebruik  op intacte huid
Lotion
Crème
Zalf
Strooipoeder

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar in de huid wordt het pigment aangemaakt?
A
Keratinocyten
B
Melanocyten
C
Haarbulbus
D
Apocriene klieren

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als de korsten bij krentenbaard zijn ingedroogd, is het niet meer besmettelijk
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je als doktersassistent te maken krijgt met een patiënt met cellulitis, dan bedoelen we hiermee
A
Een sinaasappelhuid
B
Een lichte bacteriële ontsteking
C
Een oogontsteking
D
Een ontsteking van het middenoor

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Haarzakje
Vetcel
Talgklier
Zweetklier
Onderhuids bindweefsel
Lederhuid
Opperhuid
Zweetporie
Haar

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een steenpuist mag je zelf doorprikken
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit is een voorbeeld van
A
Wondroos
B
Furunkel
C
Cellulitis
D
Erythema chronicum migrans

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het herhaaldelijk wassen van handen kan leiden tot
A
Atopisch eczeem
B
Toxisch eczeem
C
Hypostatisch eczeem
D
Seborroïsch eczeem

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Organen die hormonen maken
Vervoert hormonen
Stoffen die berichten doorgeven aan organen
Een belangrijke hormoonklier
Hormoonklieren
Bloed
Hormonen
Hypofyse

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk hormoon produceert de hypofyse voor de schildklier?
A
TRH
B
TSH
C
PSH
D
CRH

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het hormoon prolactine werkt op de/het...
A
Schildklier
B
Bijnieren
C
Baarmoeder
D
Borstklieren

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het hormoon ACTH wordt extra geproduceerd onder invloed van
A
Zonlicht
B
Stress
C
Zwangerschap
D
Eten

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk hormoon zorgt voor de rijping van eicellen en zaadcellen?
A
LH
B
FSH
C
TSH
D
MSH

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan de slag
  1. Oefentoets 
  2. Memory huidmiddelen
  3. Oefenen met schema geneesmiddelen (cumlaude)
  4. Herhaling op behoefte: hormoonklieren
  5. Leren voor de toets

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hypofyse

Hypofyse: 
  • Produceert 8 verschillende hormonen
  • Bestaat uit een voorkwab en een achterkwab

Voorkwab: Endocrien weefsel (gespecialiseerd in één/meer hormonen)
  • 6 verschillende hormonen (TSH, ACTH, LH, FSH, GH, PRL)
Achterkwab: Neurosecretoire cellen (gespecialiseerde zenuwcellen)
  • 2 hormonen (Oxytocine en ADH/vasopressine)
Opdracht
Pak het boek Medische terminologie erbij en zoek uit wat de afkortingen betekenen en wat de functie is van deze hormonen.

Slide 22 - Tekstslide

Op de volgende dia's meer uitleg
Hormonen vd voorkwab
1. Hormonen voor de schildklier (thyroïd)

TSH: Thyroïd Stimulating Hormone (schildklierstimulerend hormoon)
  • Zet de schildklier aan tot aanmaak thyroxine. (o.i.v. Hypothalamus) 
  • Hartslag, bloeddruk, spijsvertering

Slide 23 - Tekstslide

Schildklier komen we later uitgebreid op terug
Hormonen vd voorkwab (2)
2. Hormonen voor de borstklieren (voor lactatie)

Prolactine:
  • Stimuleert de aanmaak van borstklierweefsel
  • Stimuleert de productie van melk (lactatie)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hormonen vd voorkwab (3)
3. Hormonen voor de bijnieren

ACTH: Adrenocorticotroop Hormoon
  • Stimuleert bijnierschors tot produceren van hormonen (bijv. cortisol)
  • Afgifte via vast ritme + extra bij stress

Slide 25 - Tekstslide

Bijnieren worden later ook nog uitgebreid behandeld.

Cortisol controleert de stressreacties van het lichaam, het suikergehalte in het bloed, het helpt je fit te voelen en het lichaam te beschermen tegen de gevolgen van ziektes, verwondingen of psychische stress. Wanneer ons lichaam aan een stressvolle situatie wordt blootgesteld is een extra hoge cortisolspiegel nodig om overeind te blijven. Het gaat hierbij zowel om lichamelijke stress als psychische stress.
Hormonen vd voorkwab (4)
4. Hormonen om te groeien

Groeihormoon: Voor botten en Weefsels
  • Stimuleert de groei en ontwikkeling van het lichaam
  • Is van invloed op de stofwisseling van organen

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hormonen vd voorkwab (5)
5. Geslachtshormonen (Gonadotropines)

Hypofyse produceert:
  • LH (Luteïniserend Hormoon)
  • FSH (Follikel Stimulerend Hormoon)
-Zetten de eierstokken (ovaria) aan tot de groei en rijping van de eicellen met als gevolg: eisprong (ovulatie).
-Zetten aan tot de productie van vrouwelijke geslachtshormonen. 

Slide 27 - Tekstslide

Geslachtshormonen noemen we gonadotropines
Hypofyse achterkwab
Hypofyse achterkwab: 
  • Wordt direct door de hypothalamus aangestuurd
  • Maakt zelf geen hormonen, maar geeft deze door!
Oxytocine: 
  • Zorgt voor samentrekking van baarmoeder bij de 
      bevalling
  • Zorgt voor samentrekking van melkklieren
      (toeschietreflex) bij borstvoeding

Slide 28 - Tekstslide

De zenuwcellen van de achterkwab staan in directe verbinding met de hypothalamus. De hypothalamus produceert zelf de hormonen en geeft deze via de hypofyse achterkwab af. De hypofyse achterkwab slaat deze hormonen als het ware op.

In nieuwe boek staat dat achterkwab zelf produceert. 
Hypofyse achterkwab (2)
Antidiuretisch hormoon (ADH)/vasopressine: 
  • Anti = tegen, diurese = plassen -> zorgt voor minder urine productie
  • Reageert op het zoutgehalte van het bloed
  • Zet de nieren aan tot terugresorptie van water (bij uitdroging)

Een hoog zoutgehalte zorgt voor productie van ADH -> ADH zorgt ervoor dat de nieren meer vocht terughalen in het bloed -> Zout in het bloed wordt als het ware 'verdund' -> productie van ADH loopt weer terug

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schildklier
Schildklier: Thyroïd
  • Belangrijk voor energiebalans in lichaam
  • Reguleert hartslag
  • Zorgt voor balans in bloeddruk
  • Zorgt voor goede spijsvertering
  • Regelt lichaamstemperatuur

Schildklier produceert zelf: T3, T4 en calcitonine
Hypothalamus
Hypofyse
TRH
Schildklier
TSH

Slide 30 - Tekstslide

Schildklier is vlindervormig, ongeveer 5 cm groot en ligt om de luchtpijp heen gevouwen

 T3 (tri-joodthyronine) en T4 (tetra-joodthyronine,

Slide 31 - Tekstslide

Tekening op bord
Hypofyse-TSH-Schildklier-Thyroxine (FT4 in het bloed) 

Schildklierhormonen
T3 en T4: 3 of 4 jodiumdeeltjes 
T4: inactief > Omzetting naar T3: actief
  • Verhogen de snelheid van de stofwisseling
      Bijvoorbeeld: Hartslag, temperatuur, spijsvertering
  • Stimuleren de celgroei door aanmaak van eiwitten
  • Ontwikkeling van zenuwstelsel (hersenen)
De productie hiervan hangt af van de concentratie TSH en jodium in het bloed (daarom zit er in brood bijna altijd jodiumzout...).

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schildklierhormonen (2)
Calcitonine (en Parathyroïdhormoon PTH): Regelen de calciumbalans 

Calcitonine: bij teveel calcium
  • Remt botafbrekende cellen: minder calcium in bloed
  • Stimuleert nieren tot uitscheiden van calcium: minder calcium in bloed
Parathyroïdhormoon (PTH door bijschildklier): bij te weinig calcium
  • Stimuleert aanmaak botafbrekende cellen: meer calcium in bloed
  • Stimuleert nieren tot heropname van calcium: meer calcium in bloed

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Leren voor de toets!

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies