5DS - De Industriële Revolutie - Update

Industriële Revolutie
OV1: Op welke manier maakten de agrarische revolutie en de demografische revolutie de Industriële revolutie mogelijk?
OV2: Hoe evolueerde de Industriële Revolutie in de 18de en 19de eeuw?
OV3: Welke nieuwe breuklijnen werden veroorzaakt door de Industriële Revolutie?
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Industriële Revolutie
OV1: Op welke manier maakten de agrarische revolutie en de demografische revolutie de Industriële revolutie mogelijk?
OV2: Hoe evolueerde de Industriële Revolutie in de 18de en 19de eeuw?
OV3: Welke nieuwe breuklijnen werden veroorzaakt door de Industriële Revolutie?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  1. begrippen als 'demografiesche transitie, enclosure, exponentiële groei, urbanisatie, BBP,  fordisme,  bedrijfsconcentratie, innovatie' uitleggen
  2. toelichten welke impact figuren als James Watt, Stephenson, Leo Bakeland, Ernest Solvay en Henry Ford hadden op de I.R. en de maatschappij
  3. belangrijke gebeurtenissen uit de industriële revolutie opsommen.
  4. de belangrijkste uitvindingen en hun impact benoemen.
  5. uitleggen hoe de industriële revolutie de samenleving heeft veranderd.
  6. verbanden leggen tussen de technologische ontwikkelingen en economische veranderingen.
  7. voorbeelden geven van hoe de industriële revolutie de arbeidsomstandigheden heeft beïnvloed.
  8. hedendaagse situaties vergelijken met aspecten van de industriële revolutie.
  9. oorzaken en gevolgen van de industriële revolutie analyseren.
  10. verschillende perspectieven op de industriële revolutie identificeren en vergelijken.
  11. beoordelen of de industriële revolutie overwegend positieve of negatieve effecten had op de samenleving.
  12. historische bronnen evalueren op betrouwbaarheid en relevantie.
  13. eigen inzichten over de industriële revolutie uiten.
  1. begrippen als 'demografische transitie, enclosure, exponentiële groei, urbanisatie, BBP, fordisme, bedrijfsconcentratie, innovatie' uitleggen
  2. toelichten welke impact figuren als James Watt, Stephenson, Leo Bakeland, Ernest Solvay en Henry Ford hadden op de I.R. en de maatschappij
  3. belangrijke gebeurtenissen uit de industriële revolutie opsommen.
  4. de belangrijkste uitvindingen en hun impact benoemen.
  5. uitleggen hoe de industriële revolutie de samenleving heeft veranderd.
  6. verbanden leggen tussen de technologische ontwikkelingen en economische veranderingen.
  7. voorbeelden geven van hoe de industriële revolutie de arbeidsomstandigheden heeft beïnvloed.
  8. hedendaagse situaties vergelijken met aspecten van de industriële revolutie.
  9. oorzaken en gevolgen van de industriële revolutie analyseren.
  10. verschillende perspectieven op de industriële revolutie identificeren en vergelijken.
  11. beoordelen of de industriële revolutie overwegend positieve of negatieve effecten had op de samenleving.
  12. historische bronnen evalueren op betrouwbaarheid en relevantie.
  13. eigen inzichten over de industriële revolutie uiten.
Leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Primaire sector
De agrarische sector of primaire sector is de economische sector die grondstoffen en voedsel levert.
Secundaire sector
De industriële sector of secundaire sector is de economische sector met alle bedrijven en activiteiten die de grondstoffen van de primaire sector verwerken.
Tertiaire sector

De dienstensector of tertiaire sector is de economische sector waarin bedrijven met de verkoop van hun goederen of diensten winst willen maken. 
Neolitische Revolutie
De neolithische revolutie was de eerste landbouwrevolutie en vormde de overgang van een samenleving van jager-verzamelaars met een rondtrekkend bestaan (nomadisme) naar een samenleving van mensen die in nederzettingen woonden (sedentarisme) en aan akkerbouw en veeteelt deden.
Tertiaire sector
Secundaire sector
Industriële Revolutie
Neolitische Revolutie
jagers-verzamelaars
Primaire sector
Landbouwsamenleving
Industriële Samenleving

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Snelle, onverwachte en dramatische revolutie
Geleidelijke, maar ook ontzettend invloedrijke revolutie
Wat is economie?
De manier waarop de mens in zijn behoeften voorziet met de middelen die voorhanden zijn.
Waarom zijn economische revoluties zo belangrijk/ingrijpend?
Ze hebben grote gevolgen voor alle maatschappelijke aspecten

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Engeland 1700

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Engeland 1800

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies




Waarom begon de Industriële revolutie juist in Engeland?
1. Demografische Revolutie
Demografie
Demos is Grieks voor volk
Grafien is het Griekse werkwoord dat schrijven/tekenen betekent
Demografie is dus het beschrijven van de evolutie van de bevolking.

Slide 9 - Tekstslide

Demos is Grieks voor volk
Grafien is het Griekse werkwoord dat schrijven/tekenen betekent
Demografie is dus het beschrijven van de evolutie van de bevolking.

Beschrijf de evolutie van de wereldbevolking doorheen de geschiedenis
Wet Malthus
In 1798 publiceerde Malthus het pamflet An Essay on the Principle of Population, waarin hij stelde dat de bevolkingsgroei de economische groei voor zou blijven; hij voorspelde op basis van een eenvoudig model hongersnood op grote schaal. De bevolkingsgroei zou exponentieel zijn, die van de voedselproductie lineair. 

Slide 10 - Open vraag

Tot 1700: lineair 
Vanaf 1700-1800: groei versnelt
De laatste 2 eeuwen blijft deze groei alsmaar sneller gaan
Daling 1400: pest

MALTHUS: In 1798 publiceerde Malthus het pamflet An Essay on the Principle of Population, waarin hij stelde dat de bevolkingsgroei de economische groei voor zou blijven; hij voorspelde op basis van een eenvoudig model hongersnood op grote schaal. De bevolkingsgroei zou exponentieel zijn, die van de voedselproductie lineair. 

Vergelijk de evolutie van de Engelse bevolking met die van de wereldbevolking in de periode 1500-1850

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

geboorte pro mille
sterfte pro mille
Hoe evolueerden de geboorten (=nataliteit) in Engeland tussen 1721 en 1871?
Hoe evolueerden de sterftes (=mortaliteit)?
Hoe valt de sterke bevolkingsgroei in Engeland te verklaren vanuit demografisch standpunt?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

geboorte pro mille
sterfte pro mille
Hoe evolueerden de geboorten (=nataliteit) in Engeland tussen 1721 en 1871?
We zien een stijging tot 1821
Tussen 1821 en 1831 een daling
Daarna blijft het geboortecijfer stabiel
Hoe evolueerden de sterftes (=mortaliteit)?
We zien een sterke daling tot 1831. Daarna blijft het sterftecijfer relatief stabiel.
Hoe valt de sterke bevolkingsgroei in Engeland te verklaren vanuit demografisch standpunt?
Het geboortecijfer blijft hoog, terwijl het sterftecijfer sterk daalt.

Slide 13 - Tekstslide

We zien een stijging tot 1821
Tussen 1821 en 1831 een daling
Daarna blijft het geboortecijfer stabiel

We zien een sterke daling tot 1831. Daarna blijft het sterftecijfer relatief stabiel.

Het geboortecijfer blijft hoog, terwijl het sterftecijfer sterk daalt.
 Agrarische revolutie zorgt voor bevolkingsgroei
Agrarische revolutie : 
verbeterde 
voedselsituatie
Mortataliteit neemt af - minder sterfte door honger of tekorten
Vruchtbaarheid neemt toe - in tijden van onzekerheid stelt men huwelijk uit (maw later trouwen, later kinderen krijgen = minder kinderen). Meer voedsel zorgt voor meer zekerheid; gevolg: stijgend geboortecijfer
In geneeskunde vonden verbeteringen plaats 
Verloskunde verbeterde - tijdens de Middeleeuwen was kraamsterfte een van de belangrijkste doodsoorzaken bij vrouwen + vaak stierf het kind bij de geboorte.
Door verbeterde hygiëne + betere geneeskunde daalt de mortaliteitsgraad.
Zachter klimaat
In de twee eeuwen voorafgaand aan de IR werd het klimaat in Europa een stuk zachter, wat de verbeterende voedselsituatie in de hand hielp.
Oorzaken demografische Explosie

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mortaliteit: ligt hoog met sterke schommelingen
Nataliteit: ligt hoog met sterke schommelingen
Bevolking: blijft min of meer stabiel
Sterke schommelingen door oorlogen, epidemieën en hongersnoden
Mortaliteit: daalt sterk
Nataliteit: blijft hoog met schommelingen
Bevolking: begint sterk te groeien

Mortaliteit: daalt nog en stabiliseert op laag niveau
Nataliteit: begint ook te dalen tot op niveau van mortaliteit
Bevolking: blijft eerst groeien waarna de groei vertraagt

Mortaliteit: ligt laag en is stabiel
Nataliteit: ligt laag en is redelijk stabiel
Bevolking: blijft min of meer stabiel
Noot: in sommige gevallen duiken de geboortecijfers zelfs onder de sterftecijfers, waardoor de bevolking licht afneemt. Maar vaak wordt deze afname gecompenseerd door een positief migratie saldo (rijke, geïndustrialiseerde landen)

Slide 16 - Tekstslide

Mortaliteit: ligt hoog met sterke schommelingen
Nataliteit: ligt hoog met sterke schommelingen
Bevolking: blijft min of meer stabiel
Sterke schommelingen door oorlogen, epidemieën en hongersnoden

Mortaliteit: daalt sterk
Nataliteit: blijft hoog met schommelingen
Bevolking: begint sterk te groeien

Mortaliteit: daalt nog en stabiliseert op laag niveau
Nataliteit: begint ook te dalen tot op niveau van mortaliteit
Bevolking: blijft eerst groeien waarna de groei vertraagt

Mortaliteit: ligt laag en is stabiel
Nataliteit: ligt laag en is redelijk stabiel
Bevolking: blijft min of meer stabiel
Noot: in sommige gevallen duiken de geboortecijfers zelfs onder de sterftecijfers, waardoor de bevolking licht afneemt. Maar vaak wordt deze afname gecompenseerd door een positief migratie saldo (rijke, geïndustrialiseerde landen)



Bovenaan de tweede fase zien we urbanisatie staan. Wat betekent dit?
Wat wordt bedoeld met transitie?
Wat is het resultaat van de demografische transitie?
Meer mensen, wat is er in de eerste plaats nodig?
Welke rol heeft deze bevolkingsgroei gespeeld binnen IR?
2ledig
A. bevolkingsgroei in combinatie met verhoogde productiviteit in de landbouw (agrarische revolutie) zorgt voor arbeidersoverschot op platteland. Deze arbeiders gaan naar de steden waar de fabrieken zich bevinden (technologische revolutie) en vormt een reservoir aan goedkope arbeidskrachten voo rde ontwikkelende industrie.
B. Bevolkingsgroei zort voor een groeiende afzetmarkt voor de producten uit de fabrieken - deze afzetmarkt werd vergroot door afschaffing van binnenlandse tollen en taxen én verbetering van transport (transportrevolutie)
Wet Malthus?
Klopt zijn wet dan niet? 
Jawel, maar zijn wet gaat enkel op voor pré-industriële samenlevingen (bv Ancien Régime): een aantal vernieuwingen in de landbouw maakten een sterke stijging van de voedselproductie mogelijk. Dit noemen we de agrarische revolutie.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bovenaan de tweede fase zien we urbanisatie staan. Wat betekent dit?
Verstedelijking: meer en meer mensen gaan in een stad wonen.

Wat wordt bedoeld met transitie?
De overgang van een pre-industrieel naar een post-industrieel bevolkingspatroon.
Wat is het resultaat van de demografische transitie?
Een sterke bevolkingsgroei
Meer mensen, wat is er in de eerste plaats nodig?
Meer voedsel
Welke rol heeft deze bevolkingsgroei gespeeld binnen IR?
2ledig
A. bevolkingsgroei in combinatie met verhoogde productiviteit in de landbouw (agrarische revolutie) zorgt voor arbeidersoverschot op platteland. Deze arbeiders gaan naar de steden waar de fabrieken zich bevinden (technologische revolutie) en vormt een reservoir aan goedkope arbeidskrachten voo rde ontwikkelende industrie.
B. Bevolkingsgroei zort voor een groeiende afzetmarkt voor de producten uit de fabrieken - deze afzetmarkt werd vergroot door afschaffing van binnenlandse tollen en taxen én verbetering van transport (transportrevolutie)
Wet Malthus?
Klopt zijn wet dan niet? 
Jawel, maar zijn wet gaat enkel op voor pré-industriële samenlevingen (bv Ancien Régime): een aantal vernieuwingen in de landbouw maakten een sterke stijging van de voedselproductie mogelijk. Dit noemen we de agrarische revolutie.

Slide 18 - Tekstslide

Rol binnen IR:
2-ledig
A. bevolkingsgroei in combinatie met verhoogde productiviteit in de landbouw (agrarische revolutie) zorgt voor arbeidersoverschot op platteland. Deze arbeiders gaan naar de steden waar de fabrieken zich bevinden (technologische revolutie) en vormt een reservoir aan goedkope arbeidskrachten voo rde ontwikkelende industrie.
B. Bevolkingsgroei zort voor een groeiende afzetmarkt voor de producten uit de fabrieken - deze afzetmarkt werd vergroot door afschaffing van binnenlandse tollen en taxen én verbetering van transport (transportrevolutie)

WHAT ABOUT MALTHUS?
Klopt zijn wet dan niet? 
Jawel, maar zijn wet gaat enkel op voor pré-industriële samenlevingen (bv Ancien Régime): een aantal vernieuwingen in de landbouw maakten een sterke stijging van de voedselproductie mogelijk. Dit noemen we de agrarische revolutie.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Malthus

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




VAN EEN AGRARISCHE NAAR EEN INDUSTRIËLE SAMENLEVING

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Agrarische Revolutie
Enclosure - beweging

Rond 1700 Engelse grond verdeeld in kleinere stukken
- Open fields (aantal stroken per boer)
- Common fields (gemeenschappelijke 
                                     grond)
Ongeschikt voor grote machines

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Agrarische Revolutie
Enclosure beweging
Enclosures
1700 - 1850 verandering:
Parlement verkoopt common fields

Adel koopt grond op
Omheint het met hekken --> enclosure in Enclosure acts

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht: p.5
  1. Markeer in de tekst (pp.4-5) de twee factoren die een
    landbouwrevolutie in Engeland teweegbrachten. 
  2. Leg de link tussen het systeem van de enclosures en de grafieken op
    p.3.
  3. Vervolledig het schema (p.5):

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht: p.5
  1. Markeer in de tekst (pp.4-5) de twee factoren die een
    landbouwrevolutie in Engeland teweegbrachten. 
  2. Leg de link tussen het systeem van de enclosures en de grafieken op
    p.3.
  3. Vervolledig het schema (p.5):

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




INNOVATIES

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Innovaties
Demografie = faciliteert
Innovatie = katalysator
  1. Katoen
  2. Stoom & gietijzer
  3. Transport

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten (p7 - 8 - 9)
  1. Leg volgende stelling uit: "Verschillende kleinere revoluties lagen aan de basis van de industriële revolutie."
  2. Markeer in het geel de beperkingen van de newcomenpomp.
  3. Markeer in het groen de voordelen van Watts stoommachine.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht: (p10-11)
  1. Beschrijf de evolutie van het Engelse spoornet aan de hand van onderstaande kaarten. 
  2. Verklaar deze evolutie.
  3. Maak op basis van de lestekst (p.6-11) een overzicht van enkele
    factoren die tot de industriële revolutie leidden.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




TECHNIEK EN WETENSCHAP

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • I.R. = uitdijende golf
  • Eur => Jap & VS (1870s)
  • Industriële spionage (Bauwens)
  • Nieuwe energiebronnen
  • => nieuwe sectoren
  • => 'Tweede I.R.' (logisch gevolg fase 1)
  • Industriële Evolutie?
  • = langerekt proces van innovatie&optimaliseren
Opdracht (p.13)
  • Onderstreep in het rood de argumenten die historici aanhalen om over twee fasen in de industriële revolutie te spreken.
  • Onderstreep in het groen de argumenten die historici aanhalen om over een industriële evolutie te spreken. 
  • Neem zelf een standpunt in bij het debat over de periodisering van de industrialisatie en beargumenteer.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Energie/chemie
Einde 19de eeuw: stoom 
=> olie/elektriciteit
1870s: ontploffings-/verbrandingsmotor 
=> ++ efficiëntie
=> stimulans productie + transport



Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Arbeidsorganisatie
Verwetenschappelijken van arbeid =taylorisme/fordisme
  • prestatieverbeteringen
  • objectieve productienormen
  • Loon = key motivator
  • Ford: lopende band (=arbeider immobiel)
  • fordisme = massaproductie en massaconsumptie
  • inperking vrijheid arbeider (ook thuis)
  • laaggeschoolde arbeid
  • MAAR: relatief hoog loon
  • Waarom?
  • Auto's moeten gekocht worden


Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

OPDRACHT:
  • Beschrijf wat je op de foto’s ziet
  • Hoe optimaliseerde Ford de arbeidsorganisatie?
  • Welke voordelen had dit systeem van arbeidsorganisatie?
  • Waren hier ook nadelen aan verbonden? Zo ja, welke?

Slide 35 - Tekstslide

Probleem? 
  1. Wanneer consumptie daalt = overproductie => loonkost wordt te zwaar
  2. Saai + afstompend werk => verzet
  3. Geen inspraak in bedrijf
Bepaal aan de hand van bovenstaand schema of er hier sprake was van horizontale of verticale concentratie. Motiveer je antwoord

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bepaal aan de hand van schema of er hier sprake was van horizontale of verticale concentratie. Motiveer je antwoord

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies




EEN KLEINE, JONGE NATIE ALS EUROPEES PIONIER

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Stijgende bevolking
  • Hoge industrialisatiegraad


  • Brussel: elek verlichting 1880
  • Rond 1900 volledig operationeel elektriciteitsnet
Voornaamste sectoren?
textiel en metaal

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




DE SCHADUWZIJDE VAN DE VOORUITGANG

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schaduwzijde vooruitgang
  • urbanisatie => zichtbaar sociale impact I.R.
  • ontstaan typische arbeiderswijken
  • invoer livret => controlemiddel
  • armoede(bestijding)?

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht A p. 23-25
  • Lees de drie bronnen op p.23-25 en bepaal vervolgens het verschil tussen de 19de eeuwse en de hedendaagse visie op armoede(bestrijding).
Opdracht B p. 23-25
  • Lees de bron (Rerum Novarum) op p.27 en leg uit waarover deze bron gaat. Wees volledig in jouw analyse.

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schaduwzijde vooruitgang
  • urbanisatie => zichtbaar sociale impact I.R.
  • ontstaan typische arbeiderswijken
  • invoer livret => controlemiddel
  • armoede(bestijding)?
  • Strijd om de arbeider...

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie was de dupe van de Enlosures? Waarom?

Slide 44 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wie was de dupe van de enclosures?
De arme boeren omdat ze niet langer de gemeenschappelijke weides kunnen gebruiken voor hun vee

Wat is het gevolg?
Ze moeten hun vee verkopen en verliezen gronden
Waar zullen ze werk moeten zoeken?
In de fabrieken in de stad

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Enclosure
Stukken gemene grond en de kleinere landbouwpercelen worden semengevoegd tot grotere gehelen.
Positief: verhogen landbouwareaal en productiviteit
Negatief: armere boeren waren afhankelijk van gemene grond om vee te laten grazen.

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Agrarische Revolutie
Vruchtwisseling

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Agrarische Revolutie
Vruchtwisseling
Ze bevatten meer vitaminen


De opbrengst is 10 keer hoger
vruchtwisseling
Er wordt geen grond meer braak gelaten
Er is meer variatie in gewassen
Bemesting zodat de grond niet uitgeput raakt.

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Agrarische Revolutie
Enclosure: Meer landbouwgrond
Vruchtwisseling:
- Nieuwe gewassen (klaver,...)
- mest/vruchtbare grond
- Meer opbrengst
Verbetering van de ploeg
Aardappel
Voedsel exporterende landen/transportrevolutie
Mechanisering

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vragen heb je nog over deze les?

Slide 52 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies