H4 14.01.2021

Willkommen
Freitag 14.01.2022
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Willkommen
Freitag 14.01.2022

Slide 1 - Tekstslide

Heute
  • Wiederholung der Grammatik
  • Oefentoets
  • Zeit zum Lernen 

Slide 2 - Tekstslide

Die Wechselpräpositionen

Slide 3 - Tekstslide

der Tisch (m)
Das Buch liegt auf dem Tisch.
Ich lege das Buch auf den Tisch.


Het boek ligt op de tafel.
Ik leg het boek op de tafel.

Slide 4 - Tekstslide

Welke voorzetsels horen bij welke categorie? Slepen maar!
Präpositionen mit dem Dativ
Präpositionen mit dem Akkusativ
durch 
nach
entgegen
mit
für
ohne
bei
zu
seit
bis
von
um
aus
gegen
gegenüber
außer

Slide 5 - Sleepvraag

Wechselpräpostionen: Als er sprake is van zich bevinden, welke naamval krijg je dan?
A
Dativ
B
Akkusativ

Slide 6 - Quizvraag

Wechselpräpostionen: Als er sprake is van een beweging ergens naartoe, welke naamval krijg je dan?
A
Dativ
B
Akkusativ

Slide 7 - Quizvraag

An welch…… Tag haben wir die Prüfung?
A
Dativ
B
Akkusativ

Slide 8 - Quizvraag

Wiederholung Klasse 3:
Die Wechselpräpositionen regieren entweder den Dativ oder den Akkusativ.

Dativ:  
  • zich bevinden (fotomoment) 
  • wanneer  
Akkusativ:
  • iets / iemand verandert van plaats (filmmoment)

Slide 9 - Tekstslide

Der Baum steht neben d…… Haus.
A
Dativ
B
Akkusativ

Slide 10 - Quizvraag

Auf d…… Foto stehe ich zwischen mein…… Freunde……
A
Dativ, Dativ
B
Akkusativ, Akkusativ
C
Dativ, Akkusativ
D
Akkusativ, Dativ

Slide 11 - Quizvraag

Ich schwimme in d…… Wasser.
A
Dativ
B
Akkusativ

Slide 12 - Quizvraag

Ich gehe in d…… Kino.
A
Dativ
B
Akkusativ

Slide 13 - Quizvraag

Ich schaue über d…… Mauer.
A
Dativ
B
Akkusativ

Slide 14 - Quizvraag

Die Wechselpräpositionen (Klasse 4)

Drukt het zinsdeel een positie uit? Is het zinsdeel het antwoord op wo? of wann? - Dativ

An / Am Donnerstag haben wir Deutsch.
> Wann haben wir Deutsch?
> Dativ

Der Lehrer sitzt hinter d... Baum.
> Wo sitzt der Lehrer?
> Dativ


Slide 15 - Tekstslide

Aber:

Er geht an d... Arbeit.
Wo? / Wann? / Wohin?

Er kam im/ ins Gespräch.
Wo? / Wann? / Wohin?



Er geht an d... Fenster.
> Wohin geht er?

Er kam im / ins Zimmer.
> Wohin kam er?

Slide 16 - Tekstslide

Drukt het zinsdeel een plaatsverandering uit? Is het zinsdeel het antwoord op wohin? - Akkusativ

Ich setze mich auf d……Stuhl.
> Wohin setze ich mich?
> Akkusativ 

Slide 17 - Tekstslide

7 /2 regel:
7 Präpositionen regieren den Dativ > an, hinter, in, neben, unter, vor, zwischen
2 Präpositionen regieren den Akkusativ > auf, über

z.B.
Wir freuen uns auf d... Wochenende.
> wo? wann? wohin? geen antwoord
> figuurlijk letterlijk maken. Geen antwoord
> 7/2 > Akkusativ

Slide 18 - Tekstslide

Kombinationen:
bis + Wechselpräposition (an, auf, hinter, usw.) > Akkusativ
bis vor in einer Zeitbestimmung > Dativ
bis zu > Dativ

Slide 19 - Tekstslide

Die Zuschauer strömten in d………. Stadion.
A
dem
B
das

Slide 20 - Quizvraag

Auf ein………. Bank (w) auf d………. Bahnsteig (m) wartete er auf d………. Zug (m).
A
eine, dem, dem
B
einer, dem, dem
C
eine, dem, den
D
einer, dem, den

Slide 21 - Quizvraag

Der Vater wachte bis in d………. Morgen am / ans Bett seines kranken Sohnes
A
dem, am
B
dem, ans
C
den, am
D
den, ans

Slide 22 - Quizvraag

Verstehst du die Wechselpräpositionen?
A
Ja
B
Ungefähr
C
Was ist das überhaupt?

Slide 23 - Quizvraag

het persoonlijk voornaamwoord

Slide 24 - Tekstslide

Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord
ik
jij
hij
zij e.v.
wij
jullie
het
u
zij
ich
ihr
er
es
wir
du
sie e.v
Sie
sie

Slide 25 - Sleepvraag

Sleep het Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de 3E nv.
mij
jou
hem
jullie
haar
ons
het
hen
u
mir
uns
ihm
ihm
ihr
dir
euch
ihnen
Ihnen

Slide 26 - Sleepvraag

Wat wordt de vorm van het persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval? Sleep het juiste antwoord.
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
euch
mich
dich
ihn/sie/es
uns
sie/Sie

Slide 27 - Sleepvraag

Personalpronomen

Slide 28 - Tekstslide

Maak een keuze!

Kennst du ihn / er
A
ihn
B
er

Slide 29 - Quizvraag

Maak een keuze!
Ich kenne du / dich
A
du
B
dich

Slide 30 - Quizvraag

Maak een keuze!

Peter und Petra, ich lade ihr / euch / sie ein.
A
ihr
B
euch
C
sie

Slide 31 - Quizvraag

Maak een keuze!

Der Preis ist € 20,-, ich finde es / er / ihn zu hoch.
A
er
B
ihn
C
es

Slide 32 - Quizvraag

Maak een keuze!

Wie findest du die Mode? Ich finde es / ihr / sie schön!
A
ihr
B
sie
C
es

Slide 33 - Quizvraag

Ist das Geschenk für (jullie) ______?
A
ihr
B
euch
C
sie

Slide 34 - Quizvraag

Gehst du mit (hem) ______
in die Disko?
A
er
B
ihm
C
ihn

Slide 35 - Quizvraag

Die Geschichte geht um (hen) _____.
A
ihn
B
sie
C
Sie
D
ihr

Slide 36 - Quizvraag

Kurze Oefentoets
Gibt es noch Fragen?

Slide 37 - Tekstslide