Les: Plannen en organiseren

Goedemorgen allemaal!
Les 1: planning
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Goedemorgen allemaal!
Les 1: planning

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
-  Lesdoelen
-  Wat is een planning?
-  Doel waarom is plannen belangrijk?
-  Voor welke activiteiten is een planning nodig?
-  Wat staat er in een planning?
- Opdracht
-  Evalueren

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
- Aan het einde van deze les weet je waarom een planning maken belangrijk is.
- Aan het einde van deze les weet je welke activiteiten of doelen een planning nodig hebben.

Slide 3 - Tekstslide

Waar denk je aan bij het woord 'planning'?

Slide 4 - Woordweb

Wat is een planning?
Een planning is een overzicht waarin je per maand,  per week en per dag kunt zien, welke taken je moet doen.
In een planning kunnen verschillende taken of doelen staan.


Slide 5 - Tekstslide

Maak jij gebruik van een planning? Waarom wel of waarom niet?

Slide 6 - Open vraag

Een planning maken in de derde en/of vierde klas is noodzakelijk!
A
Ja, ik ben het hiermee eens.
B
Ja en nee, ik ben het er wel en niet mee eens.
C
Nee, ik ben het hier niet mee eens!

Slide 7 - Quizvraag

Waarom is plannen belangrijk?
- Een planning helpt je om dingen te doen die belangrijk zijn.
- Een planning helpt je om dingen te doen die je graag wilt doen. (activiteiten/doelen)
- Een planning helpt je bij dingen die lastig te onthouden zijn.
- Een planning helpt je om te kunnen ontspannen.
- Een planning helpt je om vooruit te denken.

Slide 8 - Tekstslide

Je hebt dorst. Je drinkt een glas water. Moet je dit gaan plannen?
A
Ja, dit moet je wel gaan plannen.
B
Nee, dit hoef je niet te gaan plannen.

Slide 9 - Quizvraag

Volgende week moet je op stage een aantal spullen meenemen.
Moet je dit gaan plannen?
A
Ja , dit moet je gaan plannen.
B
Nee, dit hoef je niet te gaan plannen.

Slide 10 - Quizvraag

Over drie weken ga je samen met je ouders op vakantie.
Moet je voor je vakantie gaan plannen?
A
Ja, voordat je op vakantie gaat maak je een planning.
B
Nee, voordat je op vakantie gaat hoef je geen planning te maken.

Slide 11 - Quizvraag

Geef een voorbeeld van een doel of een activiteit, waarvoor een planning nodig is.

Slide 12 - Woordweb

In een planning staat:
  • Wat je precies gaat doen of wat je wilt bereiken.
  • Wanneer je dat wilt gaan doen en/of wilt bereiken.
  • Hoe je dat precies gaat doen of gaat aanpakken.

Hierbij is het belangrijk dat je prioriteiten stelt en realistisch bent!

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht
  • Zoek drie activiteiten of doelen op waarvoor je moet gaan plannen. (stage, voetbalwedstijd etc.)
  • Schrijf bij iedere activiteit/doel op hoe jij hiervoor een planning gaat maken.
  • Schrijf je dit op papier, op de computer of een tablet? Noteer dit er ook bij.
  • Werk in tweetallen
  • 20 minuten

Denk aan je eigen doelen of activiteiten waar jij aan deelneemt!

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht bespreken!

Slide 15 - Tekstslide

Schrijf op wat je vandaag geleerd hebt.

Slide 16 - Open vraag

Volgende week..
De voordelen van plannen.
Het gebruiken van een agenda.

Slide 17 - Tekstslide

Goedemorgen!
Les 2: Voordelen en het gebruiken van een agenda.

Slide 18 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Terugblikken op de vorige les.
  • Lesdoelen
  • Wat zijn de voordelen?
  • Wat zijn de nadelen?
  • Het gebruiken van een agenda.
  • Agenda's vergelijken
  • Opdracht: Gezamenlijk doel bedenken 

Slide 19 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van deze les weet je wat het voordeel is van een  planning.
Aan het einde van deze les weet je wat het voordeel is van een agenda.

Slide 20 - Tekstslide

Wat hebben we vorige week geleerd?

Slide 21 - Woordweb

Voor welke activiteiten heb je een planning nodig?

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Video

Wat zijn de voordelen van plannen? Bespreek dit in tweetallen.

Slide 24 - Open vraag

Wat kunnen de nadelen zijn van plannen? Bespreek dit in tweetallen

Slide 25 - Open vraag

Voordelen van een planning maken
  • Als je een planning maakt, begrijp je beter hoeveel werk er nog nodig is.
  • Je hebt een idee van wat je gaat doen, wanneer en hoe.
  • Omdat je hierover hebt nagedacht, kun je beter inschatten of iets gelukt is.
  •  Je houdt een overzicht.
  • Minder stress.

Slide 26 - Tekstslide

Waarom helpt een planning als je moet gaan samenwerken?

Slide 27 - Open vraag

  • Jullie weten dan allebei wat, wanneer en hoe jullie iets willen gaan doen.
  • Taken verdeling gaat hierdoor gemakkelijker. 
  • Doordat je een gezamenlijk doel hebt, helpt een planning juist extra handig.  

Slide 28 - Tekstslide

Nadelen planning
  • Het kost tijd en moeite.
  •  Er gebeurd niks spontaan.
  • Het voelt soms als een verplichting.
  • Tunnelvisie

Slide 29 - Tekstslide

Korte opdracht
  • Ga in een groepje van vier zitten.
  • Bespreek je groepje: 'Een goede planning maak je betrouwbaar'.  
  • Bespreek wat hiermee bedoeld wordt en of je het hier wel of niet mee eens bent.
  • 10/15 minuten --> Daarna bespreken we het klassikaal!

Slide 30 - Tekstslide

Agenda
  • Een agenda is een boekje waarin je opschrijft wat je wanneer gaat doen.
  • In een agenda staan alle dagen van het jaar, verdeeld in maanden, weken en dagen. Vaak zijn de taken nog verdeeld in uren.

Slide 31 - Tekstslide

Welke informatie staat vaak al in een agenda vermeld?
A
Verjaardagen, bijvoorbeeld: Jouw verjaardag en die van je familie.
B
Nationale feestdagen, zoals kerstmis, Pasen en Koningsdag.
C
Vrije dagen, zoals de week dat je op vakantie bent.

Slide 32 - Quizvraag

Wat voor informatie schrijf je in je agenda? Geef drie voorbeelden.

Slide 33 - Open vraag

In je agenda staat: 'Tandarts bellen voor een afspraak.' Hoe noem je zo'n zinnetje?
A
Niet vergeten!
B
Een geheugensteuntje
C
Een afspraak

Slide 34 - Quizvraag

Een geheugensteun is..
Een hulpmiddel om te zorgen dat je iets onthoudt.
Je schrijft dat in je agenda dat je ergens aan moet denken.
Of dat je iets moet regelen.

Slide 35 - Tekstslide

Agenda's vergelijken
  • Ga in een groepje van vier zitten.
  • Heb jij een agenda? Laat je agenda zien aan je klasgenoten en vertel hoe je het gebruikt.
  • Gebruik je een papieren agenda of een digitale agenda?
  • Vertel ook welke voor- en nadelen jouw agenda heeft.
  • 10/15 minuten. 

Slide 36 - Tekstslide

Een gezamenlijk doel bedenken
  • Werk samen met een klasgenoot.
  • Bedenk samen een gezamenlijk doel voor de volgende les.
Bedenk:
- Wat jullie gaan doen? (doel)
- Welke taken je moet doen om het doel te bereiken?
- Wanneer je de taken moet doen.
- Hoe je de taken gaat doen.
- Wie wat gaat doen?
- 20/25 minuten daarna bespreken we het klassikaal.

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Opdracht bespreken!

Slide 39 - Tekstslide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 40 - Open vraag